Er is een examen bezig in de Jan Fabre zaal, een auditorium van 30m breed, 17m hoog en 60m lang. Er zitten maar een paar studenten te werken. Heel de zaal is fel verlicht en achteraan staat een enorme airconditioner te draaien. Aan de muur hangen grote tekeningen – balpen op papier – en progressieve artikels over het gebruik van drugs. De meeste studenten zijn te hard bezig om hierin de adem van de jaren '60 te voelen.
Ik moet hardop lachen met het artikel waarin het effect van intoxicatie op een spinnenweb wordt weergegeven: marihuana: zo goed als niets, LSD: veel radiële draden en de concentrische delen zijn opgewonden rond het midden, mescaline: een mooi web maar slechts 3/4 van een cirkel. Tot slot is er koffie: een wirwar van draden. Het doet me denken aan een proef uit voorhistorische tijden om kinderen het nadelig effect van alcohol te leren kennen: de regenworm in water blijft leven, de regenworm in alcohol kronkelt een gewisse dood tegemoet. Berichten met een negatieve teneur gaan inderdaad enkel over alcohol.
De tekeningen van Fabre zijn pedant en zelfs kitscherig, evenals de rest van dit gebouw. Toch moet ik toegeven dat ze me aangrijpen. Kitch wordt kunst door "the suspension of disbelieve", als het vertrouwen inboezemt zodat je erin mee wil gaan. Het is een persoonlijk proces; Als puber was ik sterk gefascineerd door heel het jaren '60 gebeuren. Dat is logisch want de jaren '60 zijn, door de tijden heen, romantisch voor pubers omdat het een fenomeen van collectieve pubertijd betreft. Het is inderdaad zo dat mensen materiële zelfstandigheid verwierven, dat de maatschappij zich losmaakte van kerk en patriarchaat en dat de seksuele revolutie werd ingeleid door de pil. Door deze pubertijd zijn ontspanning en zelfontplooiing gemeengoed geworden, en het lijkt onrechtvaardig om mensen te verwijten dat ze, zoals in de parabel van de krekel en de mier, niet op problemen van de toekomst gefixeerd zijn maar genieten van de rijkheid van het heden. Met vrijheid komt echter ook verantwoordelijkheid en die is, helaas, niet gering; een vooruitziende blik leert dat enkel doorgedreven wetenschappelijke paradigma's uitkomst bieden voor toekomstige impasses.
Het G-gebouw op de Middelheimcampus, ontsproten aan de jaren '60, zou voor vrijheid en creativiteit kunnen staan. Maar, met zijn oneconomische ronde vormen, zijn barsten in de centrale hal, zijn lekken in het dak, zijn inefficiënte energiehuishouding, zijn gevaarlijk kloven aan de randen, zijn grote collectie middelmatige kunstvoorwerpen, zijn talrijke frivole evenementen en zijn wetenschappers die, als levende kunstwerken, in de catacomben huizen, is dit gebouw (onder invloed van mescaline?) in zijn pubertijd blijven steken. Het kwart dat ontbreekt in dit huis is volwassenheid.
auteur bekend bij de redactie
Een reactie op dit stuk lees je hier.