Wie op zoek is naar een poëtisch rustmomentje hoeft niet ver te zoeken: de stad Antwerpen zit vol gedichten die je onderweg zomaar kan tegenkomen. Daarom neemt dwars je mee op een wandeling langs een aantal mooie stukjes straatpoëzie in de stad.
We starten onze route op de Wapper, een gezellig plein centraal aan de Meir dat ook wel wat poëzie te bieden heeft. Tussen het Rubenshuis en het Paleis op de Meir vind je een wonderbaarlijk muurgedicht: ‘De Vertelboom’, in de vorm van, jawel, een grote boom. Het werk werd in 2011 gemaakt en is het resultaat van de samenwerking tussen voormalig stadsdichter Peter Holvoet-Hanssen, designer Jelle Jespers en een groep dichters van over heel de wereld.
Om helemaal in het thema van poëzie te blijven, kan je daarna even langs Boekhandel De Slegte gaan. Boven de ingang staat een regel uit ‘Boem Paukeslag’ van Paul van Ostaijen, wat met zijn weerspiegeling van de bombardementen op Antwerpen in de Eerste Wereldoorlog een echt stukje Vlaams literair erfgoed is geworden.
Ook niet te missen is hetpaleis, want op de zijgevel van dit jeugdtheater prijkt Bart Moeyaerts gedicht ‘Klein’, geïnspireerd door de rechten van het kind. Het gedicht komt uit de bundel Verzamel de liefde. Met de poëtische en heldere, maar toch filosofisch geladen uitspraak zegt Moeyaert: “Niemand wordt beter met de jaren / dus klein verklaren heeft geen zin / Begin bij het begin / en leef dan / net als iedereen / eenvoudig / been voor been”. Hiermee nodigt hij de lezer uit om eenvoudig te leven en aandacht te hebben voor het kleine, omdat juist daar de verborgen betekenissen en echte menselijke verbondenheid schuilgaan. Wij mensen geven betekenissen aan de woorden die er zijn, maar die betekenissen kunnen voor iedereen verschillen. Zoals Moeyaert zegt: “Een woord is maar een woord.”
Aangekomen op het Mechelseplein wandel je even door tot aan De Boogkeers, waar op de gevel een gedicht staat dat je zeker eens moet bekijken: ‘Een minimum’ van de Nederlandse dichter Ramsey Nasr. Via de vereniging Recht-Op, die het woord geeft aan mensen in armoede, kwam Nasr twintig jaar geleden in contact met kansarmen in Antwerpen. Op vraag van de vereniging schreef hij een gedicht over kansarmoede. ‘Een minimum’ opent onze ogen voor sociale ongelijkheid en overleven in moeilijke omstandigheden, terwijl het tegelijkertijd vertelt over menselijke waardigheid en veerkracht. Op de foto zie je het begin van het gedicht, maar als je het gaat bezoeken, zul je merken dat het veel langer is!
Als je langs het Museum Mayer van den Bergh wandelt, moet je zeker eens kijken naar het verbindende stadsgedicht ‘Erewoord’ van onze huidige stadsdichteres Esohe Weyden. Het gedicht gaat over een zeventiende-eeuwse verlovingsring met een handmotief met een inscriptie op de handpalm die luidt: “amour pour amour” (“liefde voor liefde”). Weyden vindt de ring “een klein maar krachtig symbool van liefde, belofte en oneindigheid”. Op haar Instagram omschrijft ze ‘Erewoord’ als “een intieme liefdesverklaring aan elke Antwerpenaar die passeert”.
In de wandeling kom je ook langs ‘De pijnfuif’ van Gust Gils. Gils was een alleskunner: hij was dichter, schrijver, beeldhouwer, oprichter van het avant-gardetijdschrift Gard Sivik en redacteur van Podium. Het gedicht, aangebracht op Stadswaag 4, toont op typische Gils-wijze hoe pijn iets is dat we delen: eenvoudig, absurdistisch en verrassend licht gebracht, met de bekende regel dat er “pijn genoeg is voor iedereen”. Hij laat zien dat pijn iets universeels is en dat we het allemaal delen, hoe verschillend we ook zijn.
We eindigen onze route bij ‘Chaque matin elle a tout oublié’, een gedicht dat beeldend kunstenaar Lieven Segers in 2016 heeft aangebracht op Gebouw M van onze universiteit. De typografie is speels en opvallend met zwart ingekleurde letters; een techniek die Segers wel vaker hanteert in zijn werk. Met slechts een korte zin laat Segers ruimte voor veel interpretaties en laat hij ons toch even stilstaan. Het is de ideale plek om poëtisch af te sluiten en meteen terug te keren naar de les.
- Login om te reageren