de aula Patrice Lumumba

wat betekent de symboolactie?

21/03/2023
Aula Patrice Lumumba (© Edith Coen, Margaux Albertijn, Robin Van Bambost en Bart Dewaele | dwars)
Bron/externe fotograaf

Edith Coen, Margaux Albertijn, Robin Van Bambost en Bart Dewaele


Op 31 maart 2023 wordt de aula A.143 op campus Middelheim omgedoopt tot Aula Patrice Lumumba, naar de Congolese verzetsheld. Waarom kiest UAntwerpen voor deze herdoping? Wat betekent zo’n besluit binnen het proces van dekolonisering? We spraken met rector Herman Van Goethem, Lieven Miguel Kandolo, Nadia Nsayi en Team Diversiteit over de beslissing. Kandolo en Nsayi zijn beiden actief op het activistisch front om het algemene bewustzijn rond het koloniale verleden en de inclusieve toekomst van België aan te wakkeren.

Het debat rond dekolonisering is op dit moment hyperrelevant in onze maatschappij en ook Universiteit Antwerpen is bezig met haar koloniale verleden. Op Campus Middelheim bevindt zich de oude Koloniale Hogeschool, waar mannelijke Belgische ambtenaren werden opgeleid aan de hand van het witte superioriteitsverhaal om beschavingsmissies in de kolonies op te zetten, gekoppeld aan het faciliteren van materiële uitbuiting en grondstoffenextractie. In dat gebouw is de toekomstige aula Patrice Lumumba gevestigd. Wat kan de universiteit doen binnen haar eigen dekolonisering? Team Diversiteit stelt dat de omdoping van de aula deels gezien kan worden als een startsein ervan. Saana Haddouchi en Sebastian Van Hoeck spreken voor Team Diversiteit. “Binnen de werkgroep rond de aula hebben we wel wat getwijfeld over de timing”, vertelt Haddouchi. “Kunnen we nu al een symbolische actie nemen of staan we nog niet ver genoeg? Zo’n symbolische actie is waardevol, want het zet het thema op de kaart en het kan sensibiliseren. Tegelijkertijd loopt het proces om ons beleid door te laten sijpelen traag.” Daarom stond de werkgroep voor twee mogelijkheden. Ofwel konden ze wachten tot het beleid volledig opgenomen was, zodat er een sterk structureel beleid op punt stond en ze dan zulke symbolische acties zouden organiseren, ofwel gebruikten ze de symboliek als sensibilisering voor de universitaire gemeenschap, gepaard met ontwikkelde beleidsplannen. “We hebben dus voor het tweede gekozen”, zegt Haddouchi. “We kunnen niet ontkennen dat er een discrepantie bestaat tussen deze symboliek en wat studenten en personeelsleden soms in de realiteit aanvoelen. Zoals de rector al zei in zijn boodschap: er is racisme, ook aan onze universiteit. We willen erkennen dat de realiteit vaak moeilijk is, maar we geloven ook dat deze actie zin heeft. We zien het als een en-en-verhaal. Laten we op korte termijn actie ondernemen die onze bredere universitaire gemeenschap sensibiliseert én laten we die harde, moeilijke conversaties en structurele veranderingen faciliteren.”

Het strategisch kader Globaal Engagement dat op tafel ligt, is een erg groot kader, waaraan meer dan 150 mensen hebben gewerkt. “De aula mag dan wel een startschot lijken, er wordt al een tijd gewerkt aan dat strategisch kader. Het is toegespitst op voornamelijk drie grote pijlers”, legt Van Hoeck uit. “De eerste pijler is onderwijs en curriculum; de tweede onderzoek en dienstverlening; de derde internationale partnerschappen. Laat ik een voorbeeld geven binnen onderwijs en curriculum. Als we studenten en personeelsleden samen willen vormen tot kritische, inclusieve wereldburgers, dan moeten we ook durven kijken naar opleidingen en vakinhoud. Hebben die vooral een eurocentrisch perspectief op de zaken? Hoewel het niet slecht bedoeld is, is het zo dat vele zaken waarin wij onderwezen zijn, een eenzijdige visie op de wereld, de uitdagingen en kennisproductie hebben. We moeten een divers canon aan auteurs aan bod laten komen, zonder een dekoloniale canon op te leggen, maar ook zonder eurocentrische kennis als universeel te beschouwen. Het is niet de bedoeling om huidige auteurs en visies weg te gooien, zeker niet, wél om ze naast andere te zetten. Naast het verder inzetten op kritisch wereldburgerschapcompetenties, waaronder kennis rond de gevolgen van discriminatie en racisme, mogen de realiteit van kolonisatie en de gevolgen ervan meer ingebracht worden in vakinhouden.” Er wordt sterk nagedacht over een korfvak rond globaal engagement. “Als we spreken over dekolonisatie, mogen we dat ook niet te nauw begrijpen”, zegt Van Hoeck. “Het is niet enkel kijken naar het verleden en het koloniale project; dekolonisatie gaat over de gevolgen die daaruit zijn voortgevloeid, de machtsstructuren en de ongelijkheden die zijn blijven bestaan en genormaliseerd zijn, ook binnen onderwijs. Dat moet je binnen elk vak kritisch gaan bekijken. Denk maar aan vakken binnen bijvoorbeeld Geneeskunde: daar kan je binnen de opleiding kritisch kijken naar de manier waarop er wordt omgegaan met het sociale construct ras en wat de verschillende gevolgen van discriminatie en racisme zijn op de mentale gezondheid.”

 

de werkgroep

Het idee voor de omdoping bestaat al sinds 2019, toen rector Herman Van Goethem daarover in gesprek ging met Juliana Lumumba. In 2020 nam de rector het heft zelf in handen samen met AYO (African Youth Organization, n.v.d.r.) en werd onder anderen Lieven Miguel Kandolo gecontacteerd, covoorzitter van Hand in Hand tegen Racisme. Beleidsmakers en studenten speelden een actieve rol in het omdopingsproces. Die werkgroep ontving input van Nadia Nsayi en andere interne experts. “Wij hadden voornamelijk een ondersteunende rol in de verwezenlijking van de omdoping en het adviseren over de samenstelling van de werkgroep”, zegt Haddouchi. “Aan de ene kant moet je mensen betrekken die binnen de universiteit inhoudelijk in hun functie bezig zijn met dekolonisering, maar zo’n groep vonden we te gelimiteerd in hun visie op de kwestie. In samenspraak met de rector hebben we daarom besloten om een externe consulente op te nemen in het team: Nadia Nsayi.”

Aan de andere kant werden ook de studenten van AYO betrokken. “Het is geen vanzelfsprekend engagement om op te nemen”, merkt Haddouchi op. “Het gaat tenslotte over erg gevoelige zaken. Je moet hun kwetsbaarheid daarin erkennen, vind ik, en de mentale energie die de studenten in het project hebben gestoken niet voor lief nemen. Daarnaast hebben we samengewerkt met beleidsmakers die bezig zijn met dekolonisering of met samenwerkingen met het Globale Zuiden.” Van Hoeck knikt. “Het initiatief komt in se van de rector, maar het wordt breed gedragen door personeelsleden en studenten aan de universiteit.” Er zaten dus erg veel stemmen aan tafel. Haddouchi: “Voor ons was het een belangrijk aandachtspunt dat stemmen vanuit de zwarte gemeenschap het nodige gewicht kregen. We willen voldoende aandacht besteden aan wie de inhoudelijke expertise heeft en/of de lived experience heeft. We wilden hun belangen behartigen. Het is daarom ook een reflectieproces voor ons: we wilden aandacht hebben voor alle onderhuidse mechanismen die meespelen. Ook tijdens het proces. Dat blijft een aandachtspunt.”

Binnen die werkgroep is voor Patrice Lumumba gekozen. Rector Herman Van Goethem licht toe: “Een deel van de huidige Universiteit Antwerpen is gevestigd in de oude Belgische koloniale hogeschool, waar indertijd Belgen werden opgeleid om in de kolonies leiding te geven. In die context vind ik Lumumba, die in 1960 premier van Congo was, een krachtige figuur. Hij klaagde het kolonialisme aan en werd vervolgens, met medeweten van de Belgische staat, vermoord.” Nadia Nsayi gaat daarop door: “Ik vind het goed dat de aula naar Patrice Lumumba vernoemd wordt. Uit een onderzoek van UAntwerpen en AfricaMuseum uit 2022 blijkt dat 80% van de Belgen niet weet wie dat is; dat vind ik schandalig. Op deze manier kan Lumumba en waarvoor hij gestreden heeft, meer zichtbaarheid krijgen. Wel is het belangrijk dat er niet uitsluitend naar Lumumba wordt gekeken: er moet ook aandacht zijn voor andere figuren.”

 

symboolactie

De universiteit neemt stappen om het gesprek rond (de)kolonisatie op gang te brengen. Een eerbetoon aan Patrice Lumumba is daarbij de eerste stap. Toch is die actie volgens sommige kritische denkers niet genoeg. Opiniemakers Nsayi en Kandolo hebben elk hun eigen standpunt over de rol die de universiteit speelt in dit maatschappelijk debat. Symboolactie is een woord dat zowel Nsayi als Kandolo in de mond nemen om de inhuldiging van de Aula Patrice Lumumba te beschrijven. Het is een stap in de goede richting om het gesprek rond (de)kolonisatie op gang te brengen. Nsayi maakt hier enkele kanttekeningen bij: ”Symboolacties zijn lege woorden of daden die structureel niets teweegbrengen. Het is slechts een manier om met minimale inspanning antwoord te bieden op ingewikkelde maatschappeijke vraagstukken. Daarnaast is de keuze over de (her)benoeming van een aula naar Lumumba in een ‘verlaten’ universiteitsgebouw bedenkelijk. Het gebouw dient voornamelijk om administratieve zaken te regelen, met bureaus en lokalen van de rector en personeelsleden.

De keuze voor een ‘doodse’ zaal, stelt het nut van deze actie en de activiteiten van de universiteit in vraag. Waarom geen drukbezochte aula kiezen op de stadscampus, waardoor de kans op een succesvolle campagne hoger zal zijn? Daarbij was Lumumba slechts een van de vele verzetsstrijders in deze koloniale periode. Een introductie van andere prominente figuren in die tijd, zoals Paul Panda Farnana, activist en eerste Congolees die een diploma hoger onderwijs in België behaalde”, aldus Nsayi. Belangrijk is ook wat er ná de inhuldiging zal gebeuren met de aula. “De eerste stap zou kunnen zijn om gastcolleges en evenementen met Congolese artiesten te organiseren die elk op hun eigen manier ode brengen aan Lumumba en zijn nalatenschap aan de Congolese gemeenschap.”

 

Symboolacties zijn lege woorden of daden die structureel niets teweegbrengen.

 

Ondanks voorgaande kritieken is de keuze voor Aula Patrice Lumumba een geleidelijk proces geweest waar zowel Kandolo als Nsayi enkele jaren terug voor werden aangesproken. In 2020 had de rector het idee al en deed hij inspanningen om mensen uit het middenveld zoals Nsayi en Kandolo te contacteren. Tijdens de pandemie verwaterde het contact grotendeels, althans voor Kandolo. Nsayi heeft haar standpunten over het beleid bekend gemaakt aan de rector en het personeel en heeft het verder losgelaten. De betrokkenheid van studentenverenigingen en activisten biedt multiperspectiviteit, maar die betrokkenheid blijft beperkt. Multiperspectiviteit garandeert dat de verschillende standpunten en belangen van alle betrokkenen gerespecteerd worden. Kandolo is ervan overtuigd dat, indien de beslissing over deze campagnes werd genomen door een heterogeen team, de campagne meer gericht zou zijn op effectieve en tastbare maatregelen. Enfin, de beslissing is genomen. De vraag is nu, hoe moet het verder?

 

de kritische bedenkingen

Zowel Nsayi als Kandolo ijveren voor een pragmatische aanpak vanuit de universiteit. Haar rol als kenniscentrum dient volledig benut te worden om de geschiedenis en toekomst van (de)kolonisatie bekend te maken. Een structureel beleid zoals een antiracisme- en discriminatiebeleid in plaats van een inhuldiging van een aula, had ook een keuze kunnen zijn van de rector. Dat getuigt van een progressieve houding ten aanzien van studenten die omwille van hun afkomst of gender benadeeld worden. Een doeltreffend instrument om een bijdrage te leveren aan de diversiteit op de universiteit. Toch zijn er tal van mogelijkheden om deze campagne naar een hoger niveau te tillen. Een herziening van het curriculum zou een logische keuze zijn. Binnen Geschiedenis gebeurde dat al deels: in het derde bachelorjaar hebben zij nu een vak over de (de)koloniale geschiedenis. Ze haalt aan dat dat verplichte vak pas sinds enkele jaren wordt georganiseerd. “Er zijn dus mensen die Geschiedenis hebben gestudeerd, maar nooit echt iets over de kolonisering hebben geleerd. Ik vind dat absurd.” Maar ook in een richting als Geneeskunde kan een herziening logisch en nuttig zijn. Geneesheren werden indertijd ingezet om wetenschappelijke studies uit te voeren op zwarten met als doel de ‘beschaving’ van dit volk te rechtvaardigen, maar of studenten Geneeskunde dat in hun opleiding zien?

Kandolo onderstreept het belang van multiperspectiviteit. Het onderwijs is nog veel te eurocentrisch en eenzijdig. In elke richting kan er een aanknopingspunt gevonden worden met de koloniale geschiedenis. Nsayi bevestigt dit en linkt het eurocentrisme aan de onderwijsinstellingen aan onrechtvaardigheid: “Ik herinner mij dat ik zeer eurocentrische leerstof kreeg toen ik aan de universiteit studeerde in Leuven. Ik vind dat niet rechtvaardig. Dat betekent dat, en het gaat dan over witte studenten en studenten van kleur, als ze vandaag iets willen leren over andere werelddelen in de wereld of zaken willen leren vanuit een meer dekoloniaal perspectief, zij daar zelf naar op zoek moeten gaan. Ze krijgen dat vandaag de dag niet aan de universiteit.” Onderwijsinstellingen zouden in eerste instantie een waaier van perspectieven moeten aanbieden vanuit wereldliteratuur. “Geschiedenis wordt geschreven door overwinnaars, het verhaal van de gekoloniseerden moet ook aan bod komen”, aldus Kandolo.

Die multiperspectiviteit is ook de sleutel voor een effectief beleidsplan aan de universiteit. Kandolo stelt voor om met activisten zoals Kandolo en Nsayi rond de tafel te zitten om maatregelen uit te stippelen die inclusie en dekolonisatie in het onderwijs aankaarten. Nsayi gaat daarop verder en wijst erop dat dekolonisatie binnen het hoger onderwijs een collectief verhaal is van beleidsmakers en studenten met diverse invalshoeken. Het is cruciaal dat ook studenten, ongeacht hun nationaliteit, daarin een actieve rol nemen en vanuit hun perspectief bijdragen aan het dekoloniseren van het hoger onderwijs. De verschillende invalshoeken van studenten en personeel dragen bij tot een breed draagvlak waarbij (de)kolonisatie in al haar aspecten wordt aangepakt.

De weg naar die utopische visie over een inclusieve universiteit die haar maatschappelijk rol in al haar mogelijkheden vervult, is echter zeer steil.Nsayi verwoordt het zo: “In Antwerpen is er totale koloniale amnesie. We zien dit op het niveau van het stadsbestuur; men wil niet te veel geconfronteerd worden met het koloniaal verleden van Antwerpen.” UAntwerpen is een sociale instelling, die de stem van de samenleving zo goed mogelijk wil uiten. Generaties verschillen echter van elkaar en zodus ook hun mentaliteit. Een mentaliteitswijziging is een moeizaam proces. Tot slot is het belangrijk om de specifieke rol van professoren te belichten.

In welke mate zijn zij bereid om hun kennis bij te schaven? Kunnen zij plaats maken voor een nieuwe generatie van kritische studenten die de leerstof vanuit een andere manier benaderen? De (bewuste) vergeetachtigheid van België over haar koloniaal verleden is verbonden met de terughoudendheid van onderwijzers om toe te geven dat leerstof vaak gedateerd en onvolledig is. Om die reden is het belang van multiperspectiviteit in het beleid onmisbaar.

 

de rol van de universiteit

Het blijft een vraag wat een universiteit in wezen zou moeten doen op vlak van dekolonisering. “Dekolonisering gaat erover dat we het inzicht hebben verkregen dat de manier waarop wij naar de wereld kijken vanuit ónze focus is en niet universeel, zoals we eerst dachten”, zegt Van Goethem. “Als intellectuelen zijn we het aan onszelf verplicht om de geschiedenis zoals wij die kennen in vraag durven te stellen. We moeten tot nieuwe inzichten komen die zich door het continu stellen van vragen langzaamaan zullen vormen.” Als concrete voorbeelden verwijst de rector onder andere naar vakinhouden en de keuze van proefpersonen bij steekproeven. “Daarnaast zullen we jaarlijks in maart rond etnisch culturele diversiteit werken, bijvoorbeeld met een focus op dekolonisering. Dat zullen dan eerder symboolacties zijn, waardoor je studenten, die elk jaar komen en gaan, blijft aanhaken. Het inhoudelijke structurele werk loopt continu. We moeten ons kapstokje elk jaar opnieuw ergens aanhangen.”

Tot slot wil de universiteit ook andere verzetshelden uit Congo meer onder de aandacht brengen. Van Goethem: “Zo zouden we een prijs vernoemd naar een verzetsheld uitreiken naar een verdienstelijke student uit diversiteit. Maar hoe omschrijf je dat? Dat is een ballet over woorden en betekenis. Soms vermoeiend misschien, maar het is zo’n fundamenteel gesprek: het is een debat over de wereld die we willen.”

Binnen dekolonisering stel je vragen rond bijvoorbeeld discriminatie. Dat vindt Van Goethem ook logisch. “Je stelt vast dat er in het verleden onrecht is gebeurd. Soms bewust, soms vanuit intenties die niet zo fout waren als ze uiteindelijk toch waren. Het was goedbedoeld, maar welke definitie gaf men aan het goede?” Binnen de maatschappij bestaan er allerhande problemen “Op grond van kleur discrimineren we potentiële huurders, potentiële werknemers. Op zo’n moment kloppen de studenten met een migratieachtergrond op tafel en verklaren ze dat het niet oké is, dat het moet veranderen. En ja, dat moet veranderen, maar het is niet zoals het licht aan- en uitdoen. We moeten aan structuren werken. Zulke dingen vragen tijd.”

 

de universiteit als draagvlak

Fundamenteel hierbij is dat er structurele veranderingen nodig zijn, maar hoe moet UAntwerpen die invullen? Op welke manier pakken we dat goed aan voor studenten met een migratieachtergrond? Volgens Kandolo is een eerste structurele verandering het dekoloniseren van het curriculum omdat het nu eurocentrisch is. Dat wil niet zeggen dat alles afgeschaft moet worden, wel dat er multiperspectiviteit moet zijn. “Naast eurocentrische perspectieven moeten er ook andere perspectieven aan bod komen zoals Afrikaanse perspectieven, Aziatische perspectieven, perspectieven van het Midden-Oosten enzovoort”, zegt Kandolo. “Er zijn zo veel perspectieven die zo raak zijn, die zo divers zijn, maar die niet aan bod komen. Dat bedoel ik met ‘dekoloniseer het curriculum’.”

Daarnaast wil Kandolo een ruimte waar mensen kunnen samenzitten en kunnen bespreken hoe zij zichzelf terugvinden: “Het moet mogelijk worden gemaakt dat mensen die komen van of afstammelingen zijn van koloniserende landen kunnen leren van studenten die de descendenten zijn van de gekoloniseerde landen, op voorwaarde dat de ene zich niet altijd hoeft te rechtvaardigen voor de kolonisatie en dat de andere de impact erkent die studenten uit gekoloniseerde landen hebben moeten meemaken. Zo’n safe space kan dat mogelijk maken.” De laatste structurele verandering die Kandolo voorstelt, is dat er een beleid wordt gemaakt op maat van studenten met een migratieachtergrond. Zo zouden studentenverenigingen die opkomen voor studenten met een migratieachtergrond actief moeten samenwerken in het beleid. Kandolo: ”De nadruk ligt op actief. Er wordt nu al samengewerkt, maar dat is eerder passief. Daarmee bedoel ik bijvoorbeeld de situatie waarin UAntwerpen of een andere organisatie alles uitwerkt en dat de vereniging in kwestie ja of nee mag zeggen, maar zo werkt het natuurlijk niet. Actief betrekken is vanaf het begin samen nadenken.”

Ook Nsayi heeft enkele structurele veranderingen in gedachten: “Spreek over koloniaal verleden en organiseer er een cursus over. Voor we spreken over dekolonisatie moeten we het eerst hebben over kolonisatie. Uit onderzoek blijkt dat de kennis over het koloniaal verleden zeer slecht is. Dat betekent dat de universiteit, als kenniscentrum, daar zeker in zou kunnen investeren. Als je de fundamentele elementen en ideologie van kolonisering niet snapt, kan je ook niet snappen waarom het belangrijk is om te gaan dekoloniseren. Het eerste wat de universiteit zou kunnen doen, is inzetten op meer kennis rond koloniaal verleden in de verschillende richtingen. Een andere optie is om aan de universiteit een soort van jaarlijkse opleiding aan te bieden. Maak dat niet verplicht, maar moedig als rector of prof sterk aan om die toch te gaan volgen” Volgens Nsayi was het een goede beslissing. “Onze eerste focus blijft het verruimen van de kennis.”

 

Het is een debat over de wereld die we willen.

 

Zoveel jaar na de opdoeking van de Koloniale Hogeschool wordt de nalatenschap van het gebouw gekaderd voor studenten en personeelsleden. “Nu pas”, zegt Nsayi. “Dus je ziet hoe we omgaan met kennis, het is een manier om haar rol in de kolonisatie te verdoezelen. En ik ben ervan overtuigd: hoe meer kennis je hebt over iets, hoe meer je ook in staat bent om iets te gaan opeisen. Dus als men heel sterk gaat inzetten op kennis en niet per se alleen maar op eurocentrische kennis, dan gaat dat volgens mij bij de studenten sowieso leiden tot bepaalde eisenpakketten, dat is zo, zo zit de geschiedenis ook gewoon in elkaar.”