Het proffenprofiel toont professoren zoals je ze nog nooit zag: als mensen. dwars stelt de vragen die bij menig student al jaren door het hoofd spoken, maar die ze zelf niet durven stellen. Valerie Rousseaus officiële titel is 'Onderwijsbegeleider' bij de vakgroep Nederlands van het departement Letterkunde. Dit wil zeggen dat ze proffen ondersteunt bij hun onderwijstaken, door lessen voor te bereiden of didactisch materiaal te ontwikkelen, en dat ze zelf ook colleges geeft. Daarnaast is Valerie ook stagecoördinator voor zowel de bachelor- als masterstages van Nederlands, is ze de ombudspersoon van heel Taal- en Letterkunde, en werkt ze mee aan het Verzameld Werk van Louis Paul Boon. Een groot takenpakket, dat spontaan vragen doet opborrelen.
Op het bureau van het departement Nederlands hangt het vol met foto’s van Hugo Claus en Louis Paul Boon. Bent u hen ondertussen al beu, of geniet u nog steeds van deze pareltjes?
Op het gevaar af een heel voorspelbaar antwoord te geven: natuurlijk geniet ik nog steeds van het werk van deze twee grootmeesters in onze Nederlandstalige literatuur. Zelf studeerde ik niet in Antwerpen, maar in Leuven (noem het een jeugdzonde), waar in de opleiding Germaanse Talen toen weinig aandacht was voor Boon en Claus. Toen ik hier kwam werken, werd ik in een heerlijk 'Boonbad' ondergedompeld. Ik heb het voorrecht om nauw te mogen samenwerken met Kris Humbeeck, dé grote Boonexpert die ook mij nog onophoudelijk nieuwe en boeiende aspecten van Boons oeuvre, leven en schrijverschap laat ontdekken.
Voor studenten was de afgelopen maand een ware hel. Was dit ook zo voor u, of heeft u het tijdens examenperiodes net rustiger, bijvoorbeeld omdat u geen lessen moet voorbereiden?
Ik weet dat het voor studenten vast een schrale troost is, maar examenperiodes zijn ook voor docenten geen pretje. Rustiger is het zeker niet, eerder het tegenovergestelde. We hebben stapels verbeterwerk en velen onder ons zijn dan tegelijk al volop bezig met de voorbereidingen voor de vakken die in het tweede semester gedoceerd worden. Bovendien probeert iedereen net dan ook wat extra tijd te maken voor onderzoek.
Dit jaar kwam de allereerste en intussen beroemde “Compacte Cultuurquiz van de Lage Landen” tot stand. Wat vond u van deze eerste editie, en kan u al verklappen of er een volgende editie komt?
Wat een fijne avond! Zelf vond ik deze eerste editie zeer geslaagd en ik heb samen met mijn collega’s (die, trust me, soms ook wat koudwatervrees hadden) erg genoten. Wat ons betreft komt er zeker een tweede editie. Hoewel we dit jaar al op een mooie opkomst konden rekenen, hopen we de volgende keer nog meer studenten te bereiken. In de aanloop naar de quiz voelden we bij sommigen wat terughoudendheid. Ik hoop dat het enthousiasme van de studenten die dit jaar hebben deelgenomen aanstekelijk werkt en helpt om de laatste reserves en barrières weg te nemen.
Heeft u tijd voor hobby’s naast uw drukke dagen aan de UAntwerpen?
Mijn hobby’s staan momenteel op een laag pitje. Net als veel jonge mama’s doe ik mijn uiterste best om een drukke baan te combineren met een gezin. Doorgaans lukt dat vrij aardig, maar dat betekent wel dat me-time schaars is. Ik heb destijds een opleiding theater gevolgd en bij heel wat amateurverenigingen gespeeld. Podium en publiek mis ik vaak, al is college geven natuurlijk ook wel een stukje performen.
Een vraag die we wel moéten stellen aan een literatuurdocent: wat is uw favoriete boek?
Dit is eigenlijk de vraag die je niet wil krijgen omdat het zo ontzettend moeilijk is om die keuze te maken. Als ik mij beperk tot de Nederlandstalige literatuur en focus op wat ik de afgelopen jaren heb gelezen, dan kies ik Wil van Jeroen Olyslaegers en De consequenties van Nina Weijers. Het boek dat voor mij echter het meeste heeft betekend is De Monstertrilogie van Tom Lanoye. Toen ik in de zomer van 2003 Het goddelijke monster en vervolgens even gulzig Zwarte tranen en Boze tongen verslond, wist ik dat deze trilogie centraal moest staan in mijn scriptieonderzoek. Professor Hugo Brems steunde mijn plannen en die scriptie was eigenlijk het begin van een mooi traject dat mij uiteindelijk naar hier, naar Antwerpen, heeft geleid.
Kan u eigenlijk nog genieten van een goed boek voor het plezier? Of wordt elk boek een onderzoeksobject?
Toegegeven, het is moeilijk geworden om met een onbevangen blik een boek te lezen. Tijdens het lezen betrap ik mezelf erop dat ik aan het analyseren ben, dat ik spontaan linken leg met andere werken en dat ik – en dat overkomt mij het vaakst – al nadenk op welke manier ik er in colleges mee aan de slag kan. Als literatuurwetenschapper ben je getraind in het doorzien van bepaalde verteltechnieken, retorische trucjes en tekstuele strategieën en dat schakel je niet zomaar uit. Tegelijk betekent dat natuurlijk niet dat ik geen plezier meer kan beleven aan een goed boek (O horror: wat zou dat een tragisch lot zijn voor de literatuurwetenschapper!), maar de manier waarop je literatuur leest en waardeert verandert wel.
Heeft u als literatuurverslinder ook een guilty pleasure die u moet bekennen?
O ja, meerdere zelfs. De vraag is natuurlijk welke ik hier ga bekennen. Ik geef er eentje prijs: samen met mijn jongens Gust en Stan naar de Samson & Gert Kerstshow kijken en als kind van de jaren 80 niet eens stiekem zelf heel hard genieten van deze trip down memory lane.
Wat doet u het liefst op een zondagmorgen?
Een uitgebreid ontbijt nemen en tot de middag in pyjama rondlopen. In ons gezin zijn lazy sunday mornings heilig! Ik heb er doorgaans te weinig tijd voor, maar tijdens het weekend neem ik graag samen met mijn gezin een uitgebreid ontbijt. Op zondagmorgen staat de tafel vol lekkers: verse broodjes, yoghurt, homemade granola, vers sap, lekkere koffie, gerookte zalm met ricotta en afwisselend een zachtgekookt eitje of vers gebakken flensjes.
- Login om te reageren