proffenprofiel: Peter Thijssen

statistiek, screenen en Bill Gates

23/02/2017
🖋: 

De rubriek ‘proffenprofiel’ toont professoren zoals je ze nog nooit zag: als mensen. dwars stelt de vragen die bij menig student al jaren door het hoofd spoken; wat zijn/haar docent zoal op zijn brood smeert bijvoorbeeld. Peter Thijssen, professor Statistiek aan de Faculteit Sociale Wetenschappen wordt deze maand bestookt met vragen.

Niet iedereen beslist van de ene op de andere dag om prof te worden van een van de moeilijkste vakken aan de unief. Wat heeft tot die beslissing geleid?

Ik weet dat het vandaag modieus is om te spreken over beroepskeuzes en position switches. Maar de minder heldhaftige realiteit is dat ik hier enigszins stoemelings ben ingerold. Een belangrijkere vraag in mijn geval is dus waarom ik het blijf doen. Enerzijds denk ik dat het, zeker in post-truth tijden, een zinvolle taak is om mensen te leren hoe ze gedeeltelijke waarheden van volkomen onwaarheden kunnen onderscheiden. Hiervoor is statistiek immers een zeer belangrijk hulpmiddel. Anderzijds vind ik het een hele eer om een statistische inleiding te geven aan grote groepen jonge mensen die nog volop in hun impressionable years zitten, zoals psychologen zeggen. Proffen hebben tegenwoordig de mond vol van de impactfactoren van de tijdschriften waarin ze schrijven, maar ze vergeten dat de grootste impact die de meesten wellicht ooit zullen realiseren, deze is die ze hebben via de herhaalde contactmomenten met hun studenten.

 

Hoe belangrijk is statistiek in het hedendaagse leven? Kan het daadwerkelijk een leven veranderen?

Ja, omdat bijvoorbeeld mede op basis van de statistiek inconvenient truths zoals de klimaatopwarming, het verband tussen roken en de incidentie van longkanker of de associatie tussen media-aandacht en het aantal stemmen die politici behalen aan het licht worden gebracht. Inconvenient truths die sommigen steeds weer in vraag stellen, maar doorgaans zonder adequate statistische ondersteuning.

 

Hoe past u statistiek toe in uw dagelijkse leven?

Met mate. Zoals Kahneman in Thinking Fast and Slow (een must read voor elke student) helder heeft verwoord, is de mens niet geschikt om voortdurend statistisch redenerend door het leven te gaan. De kunst bestaat er dus in om de momenten waarop men het statistisch denken inzet, zorgvuldig te kiezen. Maar gelukkig kan je vaak terugvallen op anderen die de moeilijke klus voor jou verrichten. In dat geval kan je steunen op controles van hun argumentatie die minder energie vergen. Het zijn precies die controles die we in inleidingen tot de statistiek proberen aan te leren.

 

Iedere student die bij u in de aula heeft gezeten, herinnert zich vooral één ding aan uw colleges: Bill Gates. Hoe is die fascinatie tot stand gekomen en hoe lukt het u steeds om hem herhaaldelijk als voorbeeld bij de lesstof te halen?

Tja, dat is de tragedie van wat ik het Bill Gates-effect zou noemen. Een prof gebruikt iemand als illustratiemateriaal bij een belangwekkend verschijnsel. Het pijnlijke gevolg is dat studenten soms enkel de illustratie onthouden, maar de link vergeten met het verschijnsel waarop het betrekking had.

 

Heeft u ook wel eens semantische uitschieters bij uw onderzoek?

Gelukkig bewijst deze vraag evenwel dat het Bill Gates-effect niet absoluut is (wat trouwens ook geldt voor andere effecten in de sociale wetenschappen). Want inderdaad gebruik ik Bill Gates’ inkomen als voorbeeld voor het effect van uitschieters bij onderzoek waarin men steunt op het inkomen. Nu onderzoekers via enkele toetsaanslagen de moeilijkste statistische analyses kunnen uitvoeren, vergeet men al te vaak om de data eerst zorgvuldig te screenen op uitzonderlijke waarden. Wat u precies bedoelt met ‘semantische’ uitschieters weet ik niet. Maar met echte uitschieters, zowel letterlijk als figuurlijk, heb ook ik in mijn onderzoek voortdurend te maken.

 

Wat is de gouden tip bij het studeren van statistiek?

Ik geloof zowel bij lesgeven als bij studeren in herhaling. Herhalen werkt, zoals mijn Bill Gates-voorbeeld ook aantoont. Ik geloof ook in het nut van samenwerken (niet tijdens het examen welteverstaan) en wandelen tijdens het leren. In die zin heb ik iets tegen blokken want deze term verwijst etymologisch naar ‘zitten als een blok’ en zich afsluiten.

 

Zat u vroeger in een studentenclub, zo ja welke? Heeft u een studentendoop gehad en zou u het weer doen als u het opnieuw mocht kiezen?

Toen ik aan de Universiteit Antwerpen studeerde, was ik wel degelijk lid van een studentenclub. Op UIA stond ik zelfs mee aan de wieg van een studentenclub. Maar studentendopen zijn en waren niet mijn ding en de studentenclubs waarvan ik lid was, deden er niet aan mee. Ik heb weliswaar begrip voor het nut van ingangsrituelen, maar ik heb veel moeite met het feit dat dopen nog al te vaak hand in hand gaan met macht(smisbruik).

 

Welke gebeurtenis van uw studententijd blijft u eeuwig bij?

Oh, er zijn er veel … Het rokerige café waar illustere fuiven plaatsvonden en waar de massale protesten tegen de verhoging van het inschrijvingsgeld werden beraamd (thanks 1000 Appels). De prof die letterlijk en figuurlijk zijn hemdsmouwen oprolde voor hij aan zijn les begon (thanks Prof. Wim Thys). De mondelinge examens bij proffen waarover vrij schrikwekkende verhalen de ronde deden maar die uiteindelijk best meevielen (thanks Prof. Jan Ghysels).

 

Heeft u een guilty pleasure? Of iets wat de studenten helemaal niet weten dat u erg boeit?

Er zijn er wel meerdere. Zo ben ik bijvoorbeeld een fervente aanhanger van de soap Thuis. Het is fantastisch dat de scenarioschrijvers erin slagen om zowat alle mogelijke kansengroepen de revue te laten passeren en toch een vrij boeiend verhaal te blijven brengen. Ik vermoed dat het maatschappelijke nut hiervan niet te onderschatten valt. Chapeau trouwens voor de acteerprestaties van mensen als Pol Goossen (Frank Bomans). Misschien moeten we die maar eens voordragen voor een eredoctoraat van algemene verdienste.

 

Wat was het meest gênante moment tijdens uw colleges?

Gelukkig zijn het er niet veel, maar ooit stuurde ik een al te lawaaierige student buiten: “Wil de dame op de zeventiende rij de aula verlaten.” Het bleek een heer te zijn.