Amber Peeters, Emma Mertens, Margaux Albertijn, Maria Roudenko
Zoals je kan lezen, is er in en rond de universiteit genoeg voorhanden om je de grauwe collegezalen te doen vergeten. Voel je niets voor al dat studentikoze gedoe of heb je simpelweg meer vrije tijd dan je lief is? Goed nieuws: je studeert nu in ‘t Stad! Niet voor niets zeggen de dikke nekken die hier wonen dat alles erbuiten parking is: ook buiten de universiteit valt hier meer dan genoeg te beleven. Speciaal voor de student die nog niet weet waar te beginnen, geven onze redactieleden hun lievelingsplekjes prijs.
de Voetgangerstunnel — Amber
Ik vraag me af of Antwerpenaren zulke dikke nekken hebben omdat ze continu naar boven kijken om al het moois van de stad in zich op te nemen. De gevels op de Grote Markt, de imposante toren van de kathedraal, al de hijskranen die dingen aan het afbreken en opbouwen zijn... Er valt altijd wel iets te zien. Jammer dat dat je afleidt van een van de leukste plekjes van de hele stad, dat zich onder de grond bevindt: de Voetgangerstunnel. Die verbindt de twee oevers van de Schelde: het oude centrum en Linkeroever. Het is niet alleen een fantastisch plekje om eens ouderwets mensen te kijken, het is ook een van mijn favoriete fotolocaties. Ik vind het heerlijk om de monumentale houten roltrappen af te dalen en te genieten van vijfhonderd meter aan blauwe en witte tegeltjes. Probeer eens een stuk of dertig rondjes te draaien als je het midden hebt bereikt; je weet nooit waar je uitkomt!
de alpacaweide — Thijs
Tussen Campus Drie Eiken en de (niet door proefdieren) bewoonde wereld bevindt zich een weide. Niet zomaar een weide, een speciale weide. Niet met lama’s, maar met alpaca’s. Een verdwaalde picknicktafel aan de rand biedt plaats aan, afhankelijk van de hoeveelheid cantuservaring, zes tot twaalf personen. Zijn even grote broertje staat enkele meters verder. Ze worden net als de alpaca’s af en toe verenigd en dan weer gescheiden. De weg ernaartoe is uniek: een bospad zonder bos, langs een door een hek beschermde testopstelling. Bij regen is er motivatie en discipline nodig om deze alpaca’s te bereiken. Schoenen sneuvelen, sokken worden nat. Dezelfde route wordt ook gebruikt om bij uitstelgedrag in de ochtend een minuut sneller de aula te bereiken. Hoewel deze haastige fietsers weinig rust uitstralen, blijft hun overlast beperkt en rest er enkel entertainment in de vorm van leedvermaak. De alpaca’s worden verzorgd door studenten diergeneeskunde, denk ik. Hoewel ik hoop dat mijn favoriete alpaca in de controlegroep zit, kan hij ook tot de experimentele groep behoren. Elke dag kan zijn laatste zijn. Dus ik geniet. Zolang mijn studie duurt. Soms moeten de alpaca’s concurreren met de door de universiteit ingehuurde schapen. De schapen zijn toegankelijker, ze omsingelen bijna volledig een gebouw, maar twijfel niet en ga naar de alpaca’s. Bij nader inzien twijfel ik of het wel alpaca’s zijn.
erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience — Isaline
De Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience is (als je het mij vraagt) dé mooiste bibliotheek van Antwerpen en omstreken. Ondanks het feit dat je er geen boeken kunt uitlenen en de collectie geen sciencefiction of young adult bevat, is dit een magnifieke bibliotheek. Je vindt er tal van werken over Antwerpen, de Nederlandse letterkunde, de geschiedenis van de Lage Landen en algemene cultuurgeschiedenis. De eerste boeken werden geschonken in 1481 en die collectie is uitgegroeid tot een verzameling van ongeveer 1,5 miljoen boeken. Het oudste en meest kostbare deel hiervan wordt bewaard in de Nottebohmzaal, een feeërieke zaal die tot de verbeelding spreekt. Wanneer je de zaal binnenloopt, lijkt het alsof je getransporteerd wordt naar de bibliotheek van Zweinstein. De Nottebohmzaal bevat niet alleen boeken, maar ook verschillende schilderijen, rollen perkament en twee grote wereldbollen waarvan er een de aarde weergeeft en de andere de sterrenhemel in kaart brengt. De bibliotheek bevat eveneens ruimtes waarin je alle boeken kunt bestuderen, doorlezen, foto’s kunt nemen en pagina’s kunt inscannen. Daarnaast worden er ook regelmatig lezingen gegeven, workshops georganiseerd en tentoonstellingen gehouden die zeker de moeite waard zijn.
Begijnhof — Pebbles
Op het Begijnhof kun je — op een boogscheut van de levendige Ossenmarkt — de drukte van de Stadscampus tijdelijk inruilen voor het rustgevende geritsel van het hoge gras en getsjirp van vogeltjes. Als Taal- en letterkundestudent spendeer ik eindeloze uren met een roman op de uitnodigende houten bankjes. Ook voor een gezellige picknick met vrienden of een korte mental health walk tussen de perenbomen is het de ideale plek. Een plek die je moet weten vinden weliswaar, want de houten poort in de Rodestraat onthult niet meteen wat erachter ligt. Eens door de poort, verwelkomen de kronkelende paadjes en bemoste standbeelden je in de oase van rust daterend uit de zestiende eeuw. De curieuzeneuzenmosterdpotten op leeftijd die rond de binnentuin wonen, durven al wel eens komen vragen hoe het gaat met je studies, maar meestal zijn er genoeg prille koppeltjes die sappigere verhalen voor op hun volgende koffieklets vormen en laten ze je snel genoeg met rust. Tenzij je er zelf met je date gaat knuffelen in het gras, maar daar kan deze single niet van meespreken.
museumtuinen — Lucas
De Sinjorenstad was in het verleden de uitvalsbasis voor illustere figuren zoals drukker Christoffel Plantijn, burgemeester Nicolaas Rockox en kunstschilder Peter Paul Rubens. De optrekjes van deze Antwerpse boegbeelden openen vandaag de dag de deuren voor het brede publiek. Een must voor liefhebbers van zestiende- en zeventiende-eeuwse schilderkunst in een historische setting. Een andere troef van deze musea zijn de historische binnentuinen. De meeste bezoekers lopen er achteloos voorbij terwijl het de moeite loont om er even te verpozen. In de versteende Antwerpse binnenstad zijn deze plaatsen groene oases van rust en verstilling. In de tuin van het Snijders&Rockoxhuis wordt je kennis van in- en uitheemse flora uitgebreid getest met behulp van naambordjes, de oude portiek van Museum Plantin-Moretus geeft de nodige beschutting bij hittegolven en regenvlagen, en in de tuin van het Rubenshuis gaat niet het barokke pavilioen, maar een moedereend met haar kroost met alle aandacht lopen. Helaas sloot het laatstgenoemde museum de deuren voor renovatiewerken. Het ideale excuus dus om de studies langer te laten aanslepen...
De Wagetol — Tim
Als doorgewinterde sinjoor heeft Antwerpen nog weinig geheimen voor me. Hoe indrukwekkend onze straten ook zijn, de aanhoudende blootstelling aan de schoonheid heeft me afgestompt: onze kathedraal is een stuk meubilair in mijn bestrate woonkamer geworden. De ongeveer omgekeerde beweging maakte ik mee met De Wagetol op de Stadswaag, een van de weinige échte cantuskelders in Antwerpen stad. De eerste keer dat ik er binnenkwam, werd ik overmand door de lelijke, muffe plek, waar halfkapotte tafels en banken eerder norm zijn dan de uitzondering. Toch is over de jaren heen de plek aan me blijven plakken zoals het gemorste bier aan mijn schoenen telkens als ik er weer eens vertoef. Wellicht zullen Den Hagar, De Spoed en de Konijnenpijp in Fort VI een soortgelijk gevoel geven aan Wilrijkse studenten. Toch is het meer dan loutere nostalgie die De Wagetol van de onderste tot de bovenste plek heeft doen stijgen in mijn lijstje favoriete cantuskelders. Over de jaren zijn er wel wat dingen verbeterd, maar vooral mijn gevoel bij wat een cantus hoort te zijn, is geëvolueerd. De Wagetol heeft me sluipend overtuigd dat het is zoals het moet zijn: het krakkemikkige uitklapmeubilair, de onhandige deuren, de schilfers die soms spontaan van de muren vallen (als je pech hebt in je pint), ... Het heeft allemaal een esthetiek die je moeilijk kan thuisbrengen. Was het niet Plato die zei dat schoonheid een herinnering is van voor je herinneringen kon hebben? Wel: aan weinig plekken heb ik zo weinig herinneringen als aan De Wagetol.
Cogels-Osylei — Emma
Iedereen dagdroomt wel eens, maar ik zwijmel helemaal weg wanneer ik over de Cogels-Osylei in Berchem wandel. De prestigieuze straat in de wijk Zurenborg is een van de mooiste van het land. Dat komt niet alleen door haar prachtige herenhuizen, maar ook door haar rijke geschiedenis. Zurenborg is komen te zijn door het huwelijk van John Cogels en barones Josephina Osy De Wichem. Die laatste erfde de gronden van het hedendaagse Zurenborg. De buurt was oorspronkelijk bedoeld voor horecazaken en magazijnen, maar dat kwam er uiteindelijk niet van. Zo heeft de wijk zich uiteindelijk ontwikkeld onder de Société Anonyme pour la construction de maisons Bourgeoises. De straat vindt haar oorsprong in de periode van 1881 tot 1914 waarin art nouveau en neoclassicisme de meest populaire bouwstijlen waren. Die periode wordt vaak de belle époque genoemd. De huizen in de bourgeosiestraat zijn een voor een typische voorbeelden van die stijl. Mijn favoriet? Het art-nouveauhuis Quinten Matsijs door architect Jacques De Weerd. Het eerste wat je opvalt, is hoogstwaarschijnlijk het opvallende bolvormige balkon bovenaan – het huis nodigt je uit om naar binnen te kijken door het sierlijke glaswerk. Nog mooier vind ik de entree die door haar zwierige trap heel uitnodigend oogt. Nét niet zo uitnodigend dat ik plots in de voortuin sta, maar goed: “Kijken doe je met de ogen”, zei mijn mama altijd.
De Cinema — Fleur
De gezelligste bioscoop van ’t Stad vind je in De Studio, een bruisend cultuurhuis vlakbij het Mechelseplein. Achter in het gerenoveerde neoclassicistische gebouw – dat op zich al een reden is om hier eens te komen – bevinden zich twee cinemazalen onder de naam De Cinema. Als je je liever blauw betaalt aan een filmticketje en wat popcorn ga je beter naar UGC of Kinepolis, maar voor een alternatieve en vooral goedkope filmavond is De Cinema the place to be. Als student betaal je hier namelijk maar vijf euro voor een ticket! Elke maand licht de bioscoop de schijnwerpers op een ander figuur uit de filmgeschiedenis, waardoor er regelmatig klassiekers te zien zijn zoals de films van Alfred Hitchcock en Federico Fellini. Daarnaast is de bioscoop de thuisbasis van enkele kleine filmfestivals, waaronder het Zomerfilmcollege in juli en het Classics Restored Festival in het voorjaar. De Cinema is bovendien de ideale plek voor een BV-safari, want soms zit je zonder het te beseffen in de cinemazaal met de regisseur van de film in kwestie. Let dus op als je commentaar geeft op een Belgische productie! Tot slot heb ik nog één waarschuwing voor je als je van plan bent er lange dagen door te brengen: neem genoeg koffie mee, want de stoelen zijn er zo comfortabel dat je spontaan een dutje doet.
- Login om te reageren