Vanaf 1 januari 2017 – over een goede maand al – gaat de nieuwe regeling voor jobstudenten in. Studenten mogen vanaf dan 475 uren per jaar werken, in plaats van 50 dagen. Bij de aankondiging van de nieuwe maatregel in juli kwam een hevige discussie op gang na een opiniestuk van professor Yves Stevens (KUL), die vindt dat enkel de sterkste studenten nog zouden mogen werken. De realiteit liegt er nochtans niet om: studenten hebben steeds vaker een job naast hun studie. In een enquête peilden we naar de motivatie om te werken bij de studenten zelf, de resultaten leest u hier.
Ons land telt veel jobstudenten: maar liefst 478.680 studenten combineerden in 2015 hun studie met een bijbaantje. Hun aantal neemt snel toe: elk jaar zijn er meer studenten die werken en die studenten werken ook steeds meer uren. Vorig jaar werkte een jobstudent gemiddeld 23 dagen en verdiende daarmee gemiddeld 1.703 euro. Volgens cijfers van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) zet de stijgende trend zich dit jaar voort. Dat studenten zelf vragende partij zijn om meer en flexibeler te mogen werken, is al langer duidelijk. De vijftigdagenregeling uit 2012 was immers al een versoepeling van de eerdere voorwaarden. De nieuwe regeling is gunstiger voor studenten die anders een hele dag verliezen wanneer ze maar enkele uren werken.
Maar waarom zouden we eigenlijk werken: voor extra luxe of uit noodzaak? In een online peiling vroeg dwars het aan 250 studenten van verschillende leeftijden en studierichtingen. Zo’n 15 procent van de respondenten geeft aan niet te werken, de overgrote meerderheid doet dat dus wel. De redenen verschillen: van meer geld hebben voor pintjes tot zelf een deel van de studiekosten moeten dragen.
workaholics in de dop
In eerste instantie vroegen we ons af hoeveel studenten werken en wanneer ze dat meestal doen. Uit onderzoek bleek al dat steeds meer studenten bijverdienen doorheen het academiejaar en niet meer enkel tijdens de (zomer)vakantie. Iets meer dan een kwart van de werkende respondenten gaf aan enkel tijdens de zomervakantie te werken, de overgrote meerderheid heeft dus een baantje tijdens het academiejaar.
Wie doorheen het academiejaar werkt, besteedt gemiddeld zo’n 10,5 uur per week aan zijn job. De helft geeft aan tussen de vijf en de tien uur per week te werken. Zo’n 21 procent werkt minder dan dat en nog eens een vijfde van de jobstudenten besteedt tussen de elf en de twintig uur per week aan zijn job. De resterende 9 procent klopt heel wat meer uren: tussen de twintig en de veertig per week.
Het hoge aantal uren neigt meer naar het profiel van werkstudenten dan naar gewone studentenarbeid. Net als jobstudenten combineren werkstudenten werken en leren, zij het dat werken bij hen een groter aandeel inneemt en hun hoofdstatuut niet ‘student’ is. Ze betalen normale sociale zekerheidsbijdragen. Vaak zijn het mensen die zich willen bij- of omscholen tijdens hun loopbaan. De Universiteit Antwerpen heeft een statuut voor werkstudenten: wie minstens negentien uur per week werkt, maar niet als jobstudent, komt in aanmerking. Geregistreerde werkstudenten hebben recht op bijzondere onderwijsfaciliteiten zoals een vervangingsopdracht of een ander examenmoment. Dat wil niet zeggen dat je zomaar beloond wordt als je meer uren werkt. “De combinatie werken en studeren is kunst en vliegwerk”, vertelt Sabine De Vriendt van het Centrum voor Werken en Studeren (Centrum WeSt). “Je moet de overstap van jobstudent naar werkstudent dus niet lichtzinnig maken.” Dit jaar zijn er aan UAntwerpen al 986 geregistreerde werkstudenten.
De meeste studenten die een baantje hebben, zijn wel gewoon jobstudent. Opvallend is dat een vierde van de respondenten van plan is dit academiejaar méér uren te werken dan voordien. Toch is meer werken niet per se voordeliger: niet alleen verhoogt het de druk op je studie, het kan je ook geld kosten. Studentenjobs zijn voordelig voor studenten en werkgevers. Als jobstudent betaal je 2,71 procent van je brutoloon als solidariteitsbijdrage aan de sociale zekerheid, je werkgever draagt 5,42 procent af. Bij een gewone job in de privésector is dat respectievelijk 13,07 en 32 procent. De tijd dat een student aan dit tarief mag werken is beperkt: tot nu toe waren dat 50 dagen per kalenderjaar, vanaf 1 januari zijn 475 uren toegestaan. Ga je daar over, dan betaal je de volledige sociale bijdragen. Het loon van een jobstudent is afhankelijk van het werk dat hij doet, maar als student mag je niet onbeperkt veel verdienen. Wanneer je meer verdient dan 10.141,01 euro per jaar, betaal je daar belastingen op.
in een ideale wereld
Gemiddeld gaven de respondenten hun job een score van bijna zeven op tien, maar we werken natuurlijk niet enkel omdat we dat graag doen. We vroegen studenten dus ook naar hun drijfveren om te werken. Met stip op één staat geld verdienen. Vervolgens willen studenten graag leren omgaan met de verantwoordelijkheden van een job en hun cv aanvullen. Sparen valt net buiten de top drie.
Geld speelt niet bij iedereen dezelfde rol. Van alle respondenten geeft 13 procent aan op eigen benen te staan. Daarvan komt 11 procent uit het reguliere bachelor- of mastercircuit, de overige 2 procent volgt een postdoc of een andere opleiding. Nog eens 11 procent moet een deel van zijn gewone onderhoudskosten zelf betalen. Met andere woorden: een vierde van de studenten met een studentenjob werkt uit economische noodzaak. Dat is veel, zeker voor een onderwijssysteem dat beweert democratisch te zijn.
Dat studenten enkel studeren “is enkel mogelijk in een ideale wereld waar de ouders genoeg geld hebben om rond te komen” gaf een van de respondenten aan. “Veel studenten moeten hun steentje bijdragen en moeten daarom dus bijklussen.” Uit de reacties bleek dat veel studenten vinden dat de overheid, nog meer dan nu het geval is, studenten in economische problemen moet steunen.
werken is leren
“Studieresultaten zijn eigenlijk de beste parameter om te bepalen of iemand er nog een studentenjob kan bijnemen", zei professor Yves Stevens deze zomer. Hij kreeg op deze uitspraak veel kritiek, niet in het minst van de studenten zelf. Voor velen onder hen is werken een noodzaak. Tegelijkertijd zien we wel dat de grootste groep werkende studenten bijklust om zichzelf een extraatje te kunnen gunnen. Maar: hoewel het op de eerste plaats staat, is geld niet de enige goede reden om als student te werken.
“Van werken leer je altijd iets, zelfs bij de meest simpele banen. Bijvoorbeeld initiatief tonen, jezelf presenteren binnen een bedrijf en bewust omgaan met geld. Ik zie werken daarom als een mooie aanvulling op studeren.” Dit was een van de vele reacties waarin studenten aangaven dat je niet alles uit boeken leert en bovenal: dat studeren en werken elkaar niet uitsluiten, maar aanvullen. Door te werken als student leer je omgaan met de verantwoordelijkheden van een job, ook als die niet meteen aansluit bij je studierichting. Van de ondervraagde jobstudenten heeft 76 procent een baan die niet aansluit bij zijn of haar studierichting en 51 procent van hen vindt dat ook niet erg.
De arbeidsmarkt leren kennen, ervaring opdoen en een uitgebreid cv bij elkaar sprokkelen, zijn belangrijker dan een baan die aansluit bij de sector waarin studenten later aan de slag willen. Let wel: “Uiteindelijk is het natuurlijk de bedoeling dat je door studeren een betere baan kunt vinden dan de studentenjobs nu”, merkte een respondent terecht op. Alleen is een diploma daarvoor niet voldoende. Ervaring weegt zwaarder door dan een stukje papier, zelfs voor pas afgestudeerden. Als starter heb je dan maar beter ervaring uit allerhande studentenjobs, dan helemaal geen ervaring. Natuurlijk zou het mooi zijn als academische opleidingen werkend leren standaard zouden opnemen in hun curriculum. Nu bieden al een aantal richtingen een stage aan, maar dit is meer uitzondering dan regel. Een kritische noot uit de enquête: “Studenten moeten vooral een gezond evenwicht vinden tussen praktische en theoretische kennis. Iets waar het onderwijssysteem van België duidelijk nog tekort in schiet.”
zo werkt het
Studenten willen in de eerste plaats studeren, maar vinden het haast vanzelfsprekend om hun studie te combineren met een baantje. Omdat drie pintjes beter zijn dan eentje, omdat een leeg cv zo zielig staat, omdat het nodig is, omdat het kan. Daarbij erkent de werkende student het bredere belang van zijn studentenjob: dat beetje werkervaring is onontbeerlijk wanneer hij de echte arbeidsmarkt betreedt na het behalen van zijn diploma.
De overheid doet haar best om de studenten daarin tegemoet te komen door een voordelig sociaal tarief aan te bieden. De nieuwe 475-urenregeling versoepelt studentenarbeid zelfs. Bij de vijftigdagenregeling was de achturige werkdag de maatstaf, omgerekend 400 uren in totaal. Het nieuwe systeem telt daar nog eens 75 uren bij.
Meer dan de helft van de studenten onthaalt deze maatregel op applaus. Voor 17 procent mag het zelfs nog verregaander. Misschien is het niet slecht om vast te houden aan deze begrenzing. Zo voorkomt het systeem dat de tijdelijke en relatief eenvoudige studentenjobs voorrang krijgen op waar het voor studenten echt om draait: studeren.
Vind je het lastig om je aantal gewerkte dagen bij te houden? Student@work en Centum WeSt hebben een handige app ontworpen waarbij je als student nu zelf je dagen kan controleren!
- Login om te reageren