lettersoep of soep van letteren

winkelhieren: woord van het jaar of campagnestunt?

04/06/2020

Soms zijn er van die ingrediënten die je best niet samen kan stampen, zoals stoofvlees met erwtjes of choco en salami op één boterham. Smaaksensaties kunnen ontdekt worden door gelukkig toeval, andere zijn doordachte mislukkingen. Sommige aaneenschakelingen van letters rollen beter over de tong dan andere. Smaken verschillen weliswaar, maar bepaalde lettercombinaties lopen regelrecht in de soep. De ene lettersoep is nu eenmaal de andere niet. De ene smaakt goed, aan de andere verbrand je je tong.

Het woord “winkelhieren” is een perfect voorbeeld van zo’n wansmakelijke poging om het onverenigbare te verenigen. In 2019 is deze door UNIZO (Unie van Zelfstandige Ondernemers) bedachte lettercombinatie als woord van het jaar gekozen. Van alle Vlamingen die hun stem uitbrachten, koos 33% voor de term die zoveel betekent als ‘lokaal winkelen’. Minder stemmen kregen de alleszins smaakvollere woorden ‘klimaatspijbelaar’ (17%) en ‘egelwegel’ (9%). Het winnende woord daarentegen was, als je het ons vraagt, een verdacht goede campagnestunt. Hoeveel handelaars onder die 33% procent vallen, hebben we niet gevonden, maar echte taalfanaten zullen er wel niet bijgezeten hebben. Hoewel onterecht als je het aan de spraakkunst onderwerpen zou, werd het woord dus helemaal de spotlights ingeduwd. Wij willen ‘egelwegel’ heel vermanend toespreken in een pleidooi, maar we zullen ons koest houden. 

 

grote vissen eten de kleine

'Winkelhieren' is de term die de bevolking moet aanmoedigen de lokale handelaar een hart onder de riem te steken. De handige apps van Bol.com en Zalando kan je beter niet op je smartphone hebben staan als je een winkelhierder tegen het lijf loopt. Dat tegen het lijf lopen is sowieso al moeilijk als je gewoon bent lekker vanuit je zetel je bestellingen te plaatsen, maar al helemaal toen de winkelstraten en zelfs sommige etalages leeg bleven. Daarom zitten de lokale winkeliers meer dan ooit met de gebakken peren. 

Ondanks de wijzende vingers kopen we namelijk steeds meer online. Daarbij kijken we vaak niet verder dan onze neus lang is en blijven we steken op de websites die strategisch op de eerste pagina van Google zijn geplaatst. Door de lockdown eten de multinationals alle kaas van de lokaal gebakken boterhammetjes van onze kleine zelfstandigen. De term ‘winkelhieren’ kent drie maanden nadat het verkozen werd, niet toevallig, nu een heuse opmars. 

 

verandering van spijs doet (misschien meer) eten

De vraag blijft of de term echt zo broodnodig is. Moet echt elk gat in een afrastering een speciale naam hebben? Soms is een gat gewoon een gat. Nogmaals, het blijft vooral een goede mediastunt, zinnen en hashtags om de buurtwinkels en gezellige boetiekjes onder de aandacht te brengen zijn er al genoeg. "Leven en laten leven" is het credo waarmee Trumpiaanse slogans als #MakeBelgiumGreatAgain in het leven werden geroepen, nog lang voordat we door deze zure appel moesten bijten. Voor diegenen die ‘chauvinistisch consumeren’ toch net iets te patriottistisch vinden klinken, kon je nog altijd gewoon 'lokaal inkopen'.

De meest nare, bittere bijsmaak is toch wel de fonetische kant van het gedrocht 'winkelhieren'. De nadruk ligt op de derde lettergreep. Het woord laat je gezicht samentrekken als je het probeert uit te spreken. De ‘h’ in het midden van het woord, voelt eerder alsof je maaginhoud wil ontsnappen. Daardoor kan je het niet eens met één vloeiende luchtstroom uitspreken. Je moet hakken en happen om vervolgens de lucht in twee keer over je lippen te duwen. We hopen dat het winkelwaar beter over toonbanken rolt, dan het woord over onze tong en lippen. 

Populaire en veelgebruikte woorden zijn net degene die zich makkelijk laten uitroepen en die je gedachteloos blijft gebruiken zonder dat een campagne ze je in de mond legt. Niet dat de vereniging van de handelaars het slecht heeft gezien. De term verschijnt overal in het straatbeeld en op alle mogelijke sociale media, al dan niet omdat taalliefhebbers er hun gal over spuwen. En toch, het smaakt niet. Als de verkiezing van Woord van het Jaar tot publiciteitsstunt gereduceerd wordt, kan ze beter opgeheven worden. De winnaar moet zegevieren omdat het een leuk, mooi, innovatief woord is, niet om de economie een duwtje in de rug te geven.