Kunnen machines kijken?

de dwarsdoorsnede

28/10/2018

dwars slijpt het virtuele fileermes en gaat langs de graat van boeken, films, series, games, muziek, theater, haarproducten en rubberen eendjes. Deze keer las onze redacteur het boekje Kunnen machines kijken? Aanzet voor een nieuwe filosofie van de fotografie van Thomas Crombez.

God ziet alles, maar wie speelt voor God? Of beter gezegd: wie kan er voor God spelen? In tijden waarin mensen diep ingekapseld zitten in een alomtegenwoordige spektakelcultuur en overspoeld worden door een eindeloze stroom gemanipuleerde beelden is deze vraag nog prangender geworden.

Thomas Crombez merkt terecht op dat machines kunnen kijken, ook al is het aannemelijk dat er een essentieel verschil bestaat tussen het kijken van een machine en een menselijke kijker. De hieraan gelinkte fotografie is bovendien met de steile opmars van de smartphonecamera steeds nadrukkelijker een fundamentele plaats in het alledaagse leven gaan innemen.

Een nieuwe filosofie van de fotografie dringt zich dan ook aan. Crombez waagt zich aan twee vragen uit dat domein. Hij doet dit met behulp van de ideeën van drie belangrijke filosofen uit de twintigste eeuw (Edmund Husserl, Roman Ingarden en Emmanuel Levinas): ‘Kan een zelfkijkende camera echt zelf kijken?’ en ‘Hoe sociaal zijn de beelden op sociale media?’

Dit zijn relevante vraagstukken in ons huidig klimaat, niet toevallig een stokpaardje van de De Questa-reeks waarvan dit boekje deel uitmaakt. Deze reeks streeft er immers steeds naar een jonge filosofische stem aan het woord te laten over een actueel thema, ‘in een heldere stijl en vrij van jargon’. Op 53 pagina’s een complex onderwerp als dit trachten te ontleden, het is geen te onderschatten opgave.

Dit weerhoudt Crombez er niet van om interessante inzichten aan te reiken, samen met stof tot nadenken over de mogelijke toekomstige dystopie als we de huidige tendens gewoon verderzetten. Kort en krachtig moet kunnen, als de uiteenzetting daarbij helder blijft. Het ene inzicht en de andere constatering volgen elkaar echter in zo'n snelheid op, dat het soms ten koste gaat van de ademruimtes die het bezinken van de informatiestroom mogelijk moeten maken.

Bovendien bleef ik als iemand die zelf een haat-liefdeverhouding heeft met technologie, en zich lang tegen sociale media heeft verzet (en nu weliswaar deel uitmaakt van het socialemediateam van dwars, maar dat zijn details), soms wat op mijn honger zitten.

Hoe interessant het ook is om via de filosofie te achterhalen waar de kijkende mens al dan niet verschilt van de kijkende machine – ik ga niet spoilen – de meer concrete consequenties bleken eerder afwezig te zijn. Er worden wel potentiële flashforwards in het betoog verweven en op theoretisch niveau kwamen het ongemak en de empathie van de mens ten opzichte van machines naar voren. Misschien ben ik te weinig filosofisch onderbouwd om hiermee helemaal voldaan te zijn.

Het inzicht dat technologie een prijskaartje heeft, zoals privacy en het vervagen van de grens tussen menselijk en mechanisch, lijkt me immers toch al langer bekend te zijn. De insteek is weliswaar vernieuwend, maar hoe kunnen we het dystopisch beeld van een samenleving waarin alles en iedereen 24/7 gezien wordt, ontwijken? Welke invloed gaat dit uitoefenen op de menselijke psyche?

In het laatste gedeelte, dat over het sociale van de sociale media, leidt de bondigheid van het vertoog ertoe dat het met momenten gaat aanvoelen als een manifest. Zinnen als ‘Wat als de selfie-makers doorkrijgen dat hun beelden leeg zijn, hoe vol hun newsfeed ook lijkt?’, en ‘Dat zal pas gebeuren wanneer ze zich ernstig zorgen maken over de waarde van hun afgebeelde gezicht.’ laten weinig aan de verbeelding over.

Ook hier geldt weer dat het niet te ontkennen valt dat met sociale media gevaarlijke bijwerkingen gepaard gaan, zeker als er jongeren en pikante, private beelden bij komen kijken. Een diepere, misschien wel een vernieuwendere aftasting en nuancering van hoe de sociale media haar plek in de huidige maatschappij heeft opgeëist, hoe de samenleving zich hieraan aangepast heeft en hoe mensen die voor meer gebruiken dan louter profilering; ik miste het wel wat.

Kunnen machines kijken? is een veelbelovend proevertje dat goed op smaak gebracht is. Problemen en gevaren benoemen zonder mogelijke oplossingen aan te reiken, laat de lezer – mij althans – echter wel achter met honger naar meer. Misschien zit hier een mogelijkheid in voor een deel 2: Hoe maken we machines blind?