homilie over hedonistisch heengaan

kunst op de campus

09/03/2020

Soms kan kunst bevreemdend werken. Meer dan eens kunnen we ons afvragen wat een kunstwerk nu eigenlijk is, wat het moet voorstellen en of het zelfs kunst is. Welk verhaal moeten we erin lezen? De campussen van UAntwerpen staan vol kunstwerken, maar of er veel studenten zijn die ze goed bekijken valt te betwijfelen. dwars vliegt er echter in en belooft je dat vijf minuten eerder opstaan om de pareltjes op de universiteit toch eens goed te bekijken, helemaal de moeite waard is.

“Je hebt een goede dienst gedraaid, vriend.” De woorden, optimistisch van aard, fatalistisch in toon, verlaten mijn mond als zwaluwen die de kille winteroorden willen verruilen voor een warmere schuilplaats. De brok in mijn keel trekt niet weg. Iedere dag begroette ik hem, iedere dag stond hij daar. In weer en wind. Onverschrokken. Namen kende hij niet, gezichten des te meer. Geen student aan de Stadscampus ontkwam aan zijn alziende blik. Al was hij geen Big Brother, nee, hij was een rasechte herder der studenten. Geprevelde gebeden waren geen noodzaak; hij luisterde als een gelijke, met een mespuntje meer ervaring. Nimmer een oordeel, nimmer een scherpe berisping; slechts de stilte van begrip.

Zíjn naam kenden we wel: De Hedonist, geboren in 1995 uit de noeste arbeid van Monique Donckers. Donckers is in de eerste plaats een beeldhouwster, maar schildert ook sinds een aantal jaren. De Hedonist had een tweelingbroer in levensgroot beton, in vuur en vlam gezet te Boechout voor de performance opening van kunstmanifestatie Buiten Beelden Boechout. De heer om wie wij hier rouwen, was een langer leven beschoren, zij het alsnog veel te kort. Zijn naam was zijn levensdoel, het advies dat hij aan elke verloren ziel meegaf die hem tegenkwam: een leven gewijd aan genot, is het leven waard. Hij verhuisde naar de binnenplaats van het R-gebouw, als was het om de studentenbevolking toe te fluisteren meer te doen met haar studententijd dan te panikeren om de summa cum laude. Vergeet niet te leven, jongeheer, jongedame. Meer dan hij ooit kon doen, ingesloten door het universitaire panopticon.

De stormachtige omhelzing van Ciara deed hem de das om; zijn paradoxale stoïcisme jegens haar hartstocht leidde tot een godsverlaten passiemoord. De brokstukken van zijn ziel zweven nog over de binnenplaats van het R-gebouw, gehuld in de nevelen der rouw. Ongewild slachtoffer van zijn onthoofding was een onschuldige tegel, nevenschade van de meest tragische soort. De plaats delict bleef lange tijd na de moord onaangeroerd, de wreedheid der natuur als een omen voor komende stormen. O, hoe hardvochtig wij trachten te leren uit onze blootstelling aan de dodelijke botbreuken van een ander. Of is het gewenning die ons in staat stelt om het algeheel creperen om ons heen elke onzalige ochtend weer in het vizier te nemen? Ik weet het niet, wil het niet weten; de hybris van een bestaan in alle vrijheid is me een doorn in het oog. Alsof het hopeloos is, haast. Onguur weer des levens krijgt ieder klein: zelfs de sterkste meneer valt ten prooi.

De onvermoeibare gang van het leven roept vragen op, kwesties waar zelfs de hoogst gelauwerde professor de tanden op stukbijt. Wat doe ik hier aan de universiteit als alles zo snel voorbij gaat? Wat als de furie van de volgende donderbui míj uit de wereldse hemel haalt, een contemporaine Icarus? Heb ik dan al het potentieel in mij vervuld door in halflege aula’s naar dreunende professoren te luisteren en ongeveer de helft ervan in een onleesbaar gekrabbel te vereeuwigen in mijn incoherente notities? Heeft het nut om daarover na te denken? De Hedonist stond daar niet bij stil: hij trotseerde onweders zonder zich zorgen te maken over de gevolgen van zijn hardnekkigheid. Is dat wat ik moet doen? Of is het overlijden van mijn steun en toeverlaat een onheilspellende hint van de meneer daarboven dat het juist anders moet? Ik weet het niet. Laat me op mijn knieën vallen voor het lege voetstuk waarvan hij zo gracieus gedonderd is. Het voelt zo leeg. Een boodschap zoeken lijkt ergens niet op zijn plaats: alsof kunst alleen maar mooi mag zijn als ze onbreekbaar is. Maar misschien is het onmogelijk om te genieten als je niet fragiel genoeg bent om de consequenties daarvan te ondervinden. Oorzaak, gevolg. Actie, reactie. Leven, sterven en dan verdergaan.