1 april 2018. De Ronde van Vlaanderen start zoals gebruikelijk in Antwerpen. 175 renners brachten hun stalen ros in galop, en deden daarmee allen een poging om een overwinning in Vlaanderens Mooiste op hun cv bij te schrijven. Dit was echter maar voor één persoon weggelegd: Niki Terpstra. Ne Hollander die zegeviert op Vlaamse bodem. Bij de vrouwen was het Anna van der Breggen. Een Hollandse! Laten we nu eerlijk zijn. Het voetbalverstand in de Lage Landen zit dit jaar overduidelijk in België. Gaat het echter om fietsen, dan maken Nederlanders de dienst uit. Daarom is de glansrijke taak om het Antwerpse fietsbeleid onder de loep te nemen aan een kaaskop toebedeeld.
Ondanks de superioriteit van mijn landgenoten op de fiets, laat ik de kennis van iemand die zich al decennialang op een tweewieler door het Antwerpse verkeer begeeft niet liggen. Ik sprak met Renaat van Hoof, voorzitter van de Antwerpse Fietsersbond. Het stadsbestuur biedt verre van een luisterend oor als de bond zijn ideeën wil voorleggen.
“Er is bij het stadsbestuur gewoon te weinig bereidheid om belangenorganisaties te laten meebeslissen”, begint Van Hoof. “Daarin zou de Stad een voorbeeld kunnen nemen aan de manier waarop het in Nederland geregeld is. Dat is echt een wereld van verschil. Daar wordt bij de aanleg van wegen ook rekening gehouden met fietsers. Nederland is natuurlijk een fietsland bij uitstek, maar ook in Antwerpen wordt er ontzettend veel gefietst.”
De Afdeling Mobiliteit van de gemeente verkondigt op haar website “bij de (her)aanleg van straten en pleinen zoveel mogelijk rekening te houden met de noden van alle weggebruikers”. Lekker geloofwaardig. Een telefoontje naar de betreffende afdeling bood mij weinig vruchtbaarheid. De medewerkster die ik aan de lijn kreeg, kon enkel mijn vragen over het parkeerbeleid beantwoorden, mocht ik die hebben. Ik schakelde snel, maar er kwam zo gauw geen vraag over parkeren in mij op. De vraag of ze mij dan kon doorverbinden, werd negatief beantwoord. Ik moest maar een mail sturen. Ik had er al vier gestuurd.
Spijtig of niet, er vloeit geen digitale inkt die de inbreng van de gemeente aan dit artikel associeert. Mijn eigen inbreng begint, zodra ik in de Prinsstraat zelf op de fiets stap richting de Ossenmarkt. Halverwege de Kortewinkelstraat sla ik rechtsaf de Molenbergstraat in. Mijn hart slaat op hol en ik schiet rechts de stoep op. Een vrachtwagen nadert snel en neemt de volledige breedte van de weg in. Als een woeste stier komt hij op me af. Voor even nam ik de rol van rode lap in. Op tijd werd ik weggetrokken.
verstoten door de kudde
Aan het einde van dezelfde straat sla ik linksaf. Meteen word ik als fietser geconfronteerd met de werken aan de leien, en dan heb ik het niet over het geluid dat de werkmannen en machines produceren. Er is een fietspad voorzien waar fietsers elkaar van twee kanten passeren. Eén meter hebben ze om niet tegen elkaar te botsen, of om geen voetgangers aan te rijden. Mijn alertheid zij geprezen, ik ontwijk er twee.
“Daar hebben we al veel klachten over binnengekregen. Concrete ongevallen zijn bij ons nog niet bekend, maar opnieuw zien we dat er te weinig aandacht is voor de zwakke weggebruiker. Dat is overigens niet alleen zo bij de huidige werken aan de leien. Dat zie je bij alle werken waarbij het verkeer omgeleid moet worden”, vertelt Van Hoof.
Rechts van mij wringt een tram zich met een hoge pieptoon door de bocht. Ik houd mijn handen aan het stuur, al wil ik mijn oren ermee bedekken. Ik tracht rechtsaf de Van Ertbornstraat inslaan. Zachtjes knijp ik in de handrem en zet mijn voeten aan de grond om mij te oriënteren op het oversteken. Na enkele seconden springt het verkeerslicht op groen. Onvoldoende georiënteerd stap ik weer op mijn fiets.
Op het geasfalteerde wegdek ontdek ik al fietsend gele krijtstrepen die voor fietsers zijn aangebracht. Ik begeef me op de baan, en voel hoe de voorbijrijdende auto’s mij als fietser richting de zijkant duwen. Als een kudde runderen die het pasgeboren, mismaakte kalf buiten de groep probeert te houden. Verstoten of niet, fiets ik over de Van Ertbornstraat. Aan weerszijden van de weg is een breed fietspad aangelegd met voldoende schuwafstand – daarover later meer. In het midden bevinden zich twee doorgetrokken strepen.
koude rillingen
“Nog altijd zijn er veel straten zonder fietspad. Ook hebben auto’s nog steeds te gemakkelijk toegang tot de binnenstad. Daarbij moet ik wel opmerken dat er rondom het centrum veel 30-kilometerzones zijn ingesteld, maar de politie schiet tekort in de handhaving daarvan. Auto’s rijden veel te hard zonder dat de bestuurders beboet worden”, gaat de voorzitter verder.
Wachtend voor het rode verkeerslicht droom ik langzaam weg. De zon op mijn gezicht. Windstil en … groen! Ik zet weer spanning op de ketting en vervolg de weg die overgaat in de Quellinstraat. De verwarmende zonnestralen op mijn gezicht veranderen in een klap als ik de weg voor mij zie. Een brede baan voor de auto’s. Aan weerszijden twee brede stroken voor bussen. De geluiden van verscheidene dieselmotoren razen langs me heen. De fietsers zijn over het hoofd gezien bij de aanleg van deze weg. Het laat de andere weggebruikers koud. De rillingen lopen mij over de rug.
schuwafstand
De schuwafstand is de afstand tussen het fietspad en hoge of lage obstakels. “Ik moet zeggen dat daarvoor wel meer aandacht is dan 10 à 20 jaar geleden, al is het nu nog altijd minimaal”, beoordeelt de voorzitter. “Kijk, op sommige plaatsen is de baan voor auto’s heel breed. Genoeg ruimte voor brede fietspaden zou je zeggen. Maar dan worden er fietsstroken van 1,5 meter aangelegd. Dat is simpelweg te smal om voldoende ruimte te bieden voor de fietsers.”
De Groenplaats heb ik aan mijn rechterhand en ik sla linksaf de Nationalestraat in. Plots schuift er een skateboard over de baan! De fietser voor mij kan dit object op wielen nog net ontwijken. Hij moet hiervoor wel in de remmen knijpen. Enkele meters achter hem heb ik de vaart er nog goed in zitten. Ik fiets bij hem weg als Niki Terpstra en fiets over de eerdergenoemde straat. Ondanks deze stijlvolle demarrage, rijdt een grote auto mij links voorbij. Ik heb geen ruimte om hoge snelheden aan te meten. Ik moet oppassen dat ik niet met mijn voorwiel tussen de tramrails kom.
Hollandsche nuchterheid
Via de Mercatorstraat zet ik koers richting de Oostenstraat, Grotehondstraat en de Pretoriastraat. Het fietspad langs deze straat is breed en goed gescheiden van de baan. Chapeau Stad Antwerpen. Om in de Oostenstraat te komen, moet ik oversteken. Ik sla een kruisje en sper mijn ogen open. De verkeerslichten zijn enkel voor voetgangers. Ik fiets door rood en kom veilig aan de overkant. Eén minuut later kom ik bij de Antwerpse synagoge uit.
Verkeerslichten zijn überhaupt niet de grootste vrienden van de Antwerpse fietser. Er gebeuren zelfs ongevallen door. “Dan gaat het om grote verkeersongevallen waarbij ook doden vielen. Fietsers die rechtdoor reden en dan van de zijkant geschept worden door een auto. Dat probleem ligt bij de verkeerslichten en het systeem dat daarachter zit. Dat moet echt verbeterd worden”, bepleit Van Hoof.
Vervolgens fiets ik door de Oostenstraat. Hier voorzie ik geen problemen voor de fietsveiligheid. Het fietspad is redelijk breed en van de baan gescheiden door betonblokken. Ik pak mijn gsm erbij om de website van de fietsersbond te openen. Het fietspad waarop ik stilsta zou te smal zijn. Met mijn Nederlandse nuchterheid oordeel ik dat het fietspad niet te smal is. Fietspaden van dergelijke omvang kennen we over de grens ook. Ik breng de banden weer aan het rollen en kom uit in de Grotehondstraat.
De fietsersbond heeft daar wel een punt met zijn kritiek. Er staan auto’s aan weerszijden geparkeerd. En hoewel dit een belangrijke doorvoerroute voor fietsers is, is er niets aangebracht voor fietsers. Niets op de weg, geen verkeersborden. Ik val dan ook bijna van mijn fiets als ik aan het einde van de straat kom. Van verbazing. De stad claimt met markering op de weg dat de Grotehondstraat een 'fietsstraat' is.
In de Pretoriastraat is het zowaar nog erger gesteld met de fietsveiligheid. Er is een fietspad aangelegd, maar daarmee is ook alles gezegd. Het fietspad is erg smal, terwijl fietsers uit beide richtingen komen. De baan voor auto’s is juist erg breed. Ook kunnen automobilisten hun bolides met gemak aan de zijkant parkeren. Deze straat maakt pijnlijk duidelijk hoeveel belang het stadsbestuur hecht aan fietsers.
verdict
Ik keer terug in de Prinsstraat. Met de nodige frustratie zet ik mijn weer op zijn oorspronkelijke plek. Fietsen door Antwerpen activeert je overlevingsmechanisme als nooit te voren. Red Bull is er niks bij. Maar is dat waar je naar op zoek bent als fietser in 2018? Zachtjes schud ik mijn hoofd.
Trekt het fietsbeleid van de Stad Antwerpen dan helemaal op niks? Dat is niet helemaal waar. Fietsers die behoefte hebben om eens het gevoel van een stalen ros onder hun zitvlak te ervaren, begeven zich op het fietspad dat parallel aan de Schelde loopt. Het fietspad is breed en door een brede berm, bomen en zelfs een hek van de baan gescheiden. Gaat het echter over de binnenstad, dan is de fietsveiligheid op zijn minst zorgwekkend te noemen. Het is te hopen dat de Antwerpse fietser op meer aandacht kan rekenen als de wegenwerken gedaan zijn. Met de werken aan de leien in het bijzonder.
- Login om te reageren