Aan het departement Productontwikkeling ontspringen fraaie projecten als enten in de lente. Prachtig en pril is het Koono-project onder leiding van Stijn Verwulgen, dat is voortgebloeid uit de masterproef van Lotte Quirijnen. Doctoraatsstudent Erik Haring ontwikkelt samen met een team experts een prothese voor kinderen met symbrachydactylie; een aandoening waarbij er vingers missen. Deze kindjes hebben van zichzelf al een zeer hoge functionaliteit en die kan nog verder verrijkt worden door middel van dit opzetstukje. Dat laat hen bijvoorbeeld toe een vork te gebruiken of een instrument te bespelen.
Het onderzoek is in januari van start gegaan en momenteel wordt het afgerond, behoorlijk snel dus. “Bij Productontwikkeling zijn we het gewend om iets te fabriceren, het zo vlug mogelijk te testen en het dan bij te stellen waar nodig”, legt Erik uit. “Er wordt een model gemaakt voor de kindjes, ze worden vervolgens een paar weken voorzien van een skillstraining en direct kijken we wat de effecten daarvan op hun handfunctionaliteit zijn."
greepjes en glimlachen
Kindjes die nog een deel van hun duim hebben, komen in aanmerking voor het onderzoek. Vaak missen ze tevens de middelvinger en ringvinger en sommigen hebben ook nog een resterende pink. “Een van de sterktes van ons model is zeker de individueel aanpasbare mogelijkheden die eraan verbonden zijn. Er zijn kinderen bij met vergroeide gewrichten, wel of geen spieren, ... De bouw van de Koono is dus erg afhankelijk van de resterende functionaliteit van de hand”, vertelt Erik.
Voor ze de Koono gebruiken, meten de onderzoekers de handfunctionaliteit met de SHAP, de Southampthon Hand Assessment Procedure, een gevalideerde test voor het meten van handfunctie bij protheses. Deze bevat veertien dagelijkse activiteiten en zes objecten van verschillende vormen. “Op deze manier kun je de handfunctie duidelijk in kaart brengen”, legt Erik uit.
De Koono is makkelijk te maken, voor elke gevraagde functie kunnen wij iets ontwerpen.
Koono is schijnbaar geen afkorting van een absurd moeilijke wetenschappelijke term, maar het is de vertaling van het woord 'greepje'. Lotte vond deze alomvattende term fijn klinken en besloot het hulpstukje onder deze naam de wereld in te brengen.
“De kinderen mogen zelf een kleur uitkiezen van de Koono, dit personaliseert het hulpstukje en het is ook een laagdrempelige manier om het aan te brengen. De Koono kan gebruikt worden voor het manoeuvreren van bepaalde objecten, zoals bestek, maar is ook inzetbaar als device om bijvoorbeeld gitaar te leren spelen”, vertelt Erik. “Dat creëert fantastische mogelijkheden. De Koono is makkelijk te maken. Voor elke gevraagde functie kunnen wij iets ontwerpen. Ieder kind kan dus meerdere Koono’s gebruiken voor hetgene dat zij juist willen. Zo is het mogelijk om in te zetten op specifieke wensen van de kinderen, alsook te anticiperen op hun motorische ontwikkeling”.
geluk gieten
Het Koono-opzetstukje begint met een mal van de hand uit alginaat, een bekend goedje uit de tandartsenwereld. Het handje wordt hierin gedoopt. Vervolgens wordt er gips gegoten in die gietvorm. Vanuit deze kopie van de hand maken ze een 3D-scan. “Om zoveel mogelijk details te verkrijgen van de hand is het belangrijk dat de hand niet beweegt, daarom hebben we voor deze afgietmethode gekozen. Een essentieel gegeven is bijvoorbeeld de indrukbaarheid van zachte weefsels. Als we gewoon de hand zouden scannen, dan zou een halve millimeter beweging al voor een ruis in het beeld zorgen”, verduidelijkt Erik. “De methode duurt maar tien minuutjes, deze korte tijdspanne is comfortabel voor de kinderen”. Vanuit deze scan wordt er een passend hulpstukje uitgewerkt in computer aided design en gemaakt met de 3D-printer.
Momenteel worden de opzetstukjes geconstrueerd uit PLA. “Je huis-tuin-en-keuken-3D-printmateriaal, dat we erna mooi opschuren”, aldus Erik. “de Koono wordt vastgemaakt aan de greepzijde met klittenband. Om de grip te verbeteren voegen we nog latex en EVA foam toe aan het oppervlak van de PLA”.
creatieve coöperatie
Erik Haring rondde in 2016 zijn masterthesis af rond handprotheses, dus het onderzoek dat nu loopt is een logisch gevolg daarvan. Samen met Lotte Quirijnen heeft hij aan het eerste ontwerpmodel gewerkt. Ook de Revalidatie en Kinesietherapie-onderzoeksgroep met Steven Truijen en Wim Saeys zet haar schouders onder deze gewichtige onderneming. Onderzoek dat over verschillende faculteiten loopt leidt dus tot magnifieke uitkomsten. Buiten de aflijning van aparte expertises worden hardwerkende handen in elkaar geslagen en kan de collectieve creativiteit elkaar voeden.
Net die extra levenskwaliteit toevoegen is zo mooi.
“Het hoofddoel van het onderzoek is de kinderen zo goed mogelijk te helpen. Er is op dit ogenblik geen type hulpmiddel van deze soort op de markt, dat echt wordt ontwikkeld door professionals. Door een relatief simpele procedure, overvloedig productiemateraal en korte training, zijn de kindjes echt snel weg met hun Koono”, zegt Erik. “Er is sowieso al een hoge functionaliteit van de kinderen ondanks hun gemis aan vingers, maar toch was er de vraag van ouders, om hun leven nog net dat tikkeltje meer te vergemakkelijken", aldus Erik. "En net die extra levenskwaliteit toevoegen is zo mooi."
- Login om te reageren