De verkiezingen komen er weer aan, wat het gebruik van bepaalde woorden met rasse schreden lijkt te doen toenemen, zoals ‘democratie’ en de variant ‘democratische waarden’. Ook de woorden ‘integratie’, ‘verantwoordelijkheid’ en ‘burgerschap’ komen in verhitte discussies wel eens bovendrijven. Actief deelnemen aan de maatschappij wordt dan ook van iedereen verwacht, maar hoe komt dit tot stand? Zoals bij zoveel dingen geldt: jong geleerd is oud gedaan. Burgerschapseducatie is in, en dat zag ook Leo Pauw.
Het begrip 'burgerschapseducatie' wordt in hedendaagse debatten op regelmatige basis bovengehaald. Een kleine zoektocht op het internet levert de volgende definitie op: het "biedt leerlingen kennis, vaardigheden en inzicht aan om geïnformeerde burgers te worden die zich bewust zijn van hun rechten, plichten en verantwoordelijkheden." Het klinkt misschien vanzelfsprekend dat kinderen die het onderwijs doorlopen, dit automatisch in hun rugzakje meekrijgen om het de rest van hun leven met zich mee te dragen. Toch is de realiteit complexer en dient deze burgerschapsvorming meer expliciet in het curriculum opgenomen te worden.
Zo kondigde Universiteit Antwerpen onlangs aan dat ze haar studenten wil opleiden tot bekwame hooggeschoolden die “naast professionele verantwoordelijkheden ook een maatschappelijke rol kunnen opnemen”. Vanaf het academiejaar 2019-2020 zal hierop ingezet worden door middel van een korf van verbredende vakken, die geïntegreerd zullen worden in alle bacheloropleidingen. Meer daarover in dwars 122, voor nu focussen we op de voorgaande onderwijsstadia.
de eerste stappen
Ook scholen in verschillende landen hebben immers de opdracht hun leerlingen klaar te stomen voor een actieve deelname aan de maatschappij, al dan niet expliciet opgelegd ‘van bovenaf’. Allemaal makkelijk gezegd, maar hoe komt deze fameuze burgerschapsvorming tot stand? In Vlaanderen zijn scholen dan wel bij wet verplicht hiervoor inspanningen te leveren, maar hoe ze hieraan invulling geven verschilt van school tot school. Het Gemeenschapsonderwijs (GO!) nam de voortrekkersrol op zich voor de verankering van ‘burgerschap’ in het curriculum, door vanaf september 2018 hierover een specifiek vak uit te rollen over heel Vlaanderen. Ook Hilde Crevits, minister van Onderwijs, ijverde al voor extra aandacht voor burgerschap in de nieuwe eindtermen.
De eerste kinderstappen zijn met andere woorden gezet op het pad der volwassenwording van de burgerschapseducatie. Eens over de landsgrenzen heen kijken, en wie weet wel leentjebuur spelen, kan onder het mom van ‘ken je buren’ (in Antwerpen met haar beduidend aantal Nederlandse studenten vrij letterlijk te nemen), onze kijk op de zaak alleen maar ten goede komen.
gluren bij de noorderburen
Bij onze noorderburen zijn scholen sinds 2006 wettelijk verplicht om een bijdrage te leveren aan ‘burgerschapsvorming’, waaronder de persoonlijke, sociale en maatschappelijke vorming van hun leerlingen begrepen wordt. Een decennia later werd er aan de alarmbel getrokken door de inspectie en Onderwijsraad: de burgerschapseducatie bleek een moeilijke puber te zijn, die zonder duidelijke doeleinden en een samenhangend aanbod navenant gedrag begon te vertonen. Er was nood aan discipline en duidelijkheid. Hieraan werd gehoor gegeven door een wetsvoorstel op tafel te toveren met aangescherpte doelstellingen, dat het burgerschapsonderwijs terug op de rails moet krijgen.
Aanleiding genoeg voor Leo Pauw, als pedagoog al ruim dertig jaar actief in het onderwijs en de onderwijsadvisering, om in zijn pen te kruipen voor het essay ‘Burgerschapsvorming op weg naar volwassenheid’. Het boekje biedt “een grondige analyse op basis van meer dan tien jaar ervaring in praktijk, én geeft richting aan een hoopvol perspectief voor dit ‘lastige’ onderdeel van de vorming van onze jeugd”, voor iedereen die geïnteresseerd is in de thematiek van burgerschap, gaande van leraren, schoolleiders, jongerenwerkers, wijkagenten, pedagogisch medewerkers, onderzoekers tot schoolbestuurders. Als Belg vormden de niet uitgelegde afkortingen PO, VO, SO en MBO tijdens het lezen een kleine struikelblok, maar verder was de tocht door het betoog eentje zonder te veel vallen en opstaan. De obstakels op bestuursniveau zullen door dit schrijfsel niet ineens wonderbaarlijk verdwijnen, wel reikt het stof tot nadenken aan en wordt een zeker bewustzijn gecreëerd.
de zes tot succes?
De problematiek van een tanend burgerschapsonderwijs wordt helder beschreven, waarbij vaak gerefereerd wordt naar het programma van De Vreedzame School (momenteel op 950 Nederlandse basisscholen in gebruik). Niet toevallig, aangezien Pauw de initiatiefnemer en ontwikkelaar is van dit schoolbreed programma voor sociale competentie en democratisch burgerschap. Op papier leest het alvast als een mooi initiatief, dat uitgelegd wordt als een programma dat de klas en de school beschouwt als “een leefgemeenschap, waarin kinderen een stem krijgen en leren wat het betekent om een ‘democratisch burger’ te zijn.” Burgerschap is dan ook geen vak zoals een ander, waarbij de doelen simpelweg te gieten zijn in het kunnen van 1+1=2; het gaat eerder over een complex geheel van kennis, vaardigheden, houding en waarden.
Hiervoor zijn volgens Pauw enkele belangrijke condities voor succesvol burgerschapsonderwijs onontbeerlijk: (1) heldere doelen zijn een must, net als (2) een curriculum dat deze doelen operationaliseert met leerlijnen door de leerjaren heen, waarbij (3) de school als betekenisvolle oefenplaats voor de burgerschapscompetenties fungeert. Daarnaast (4) dient de school ook een expliciet morele omgeving te zijn, waarnaast (5) de ouders en de buurt mee de handen in elkaar slaan om een samenhangende opvoedgemeenschap tot stand te brengen. (6) Toetsing en evaluatie van de opbrengsten maken het tenslotte helemaal ‘af’.
Over alle 6 voorwaarden wijdt hij verder uit en vervolgens stipt hij (mogelijke) problemen en/of moeilijkheden aan. Is dit dan dé feilloze succesformule voor een geslaagd project van burgerschapseducatie? Pauw geeft alvast nog enkele (vooral theoretische) aanbevelingen mee zodat de burgerschapsvorming veilig de overstap kan maken van de soms woelige jaren van adolescentie naar volwassenheid. Benieuwd of het Nederland lukt, en hoe België – en meer bepaald UAntwerpen met haar korf-vakken – het op haar beurt gaat klaarspelen. Wordt ongetwijfeld vervolgd.
Verder lezen? Je kan het boek onder andere bestellen bij uitgeverij EPO.
Technische gegevens: I9789088508783 - € 12,50 - 72 pagina's - paperback - SWP - 2018
- Login om te reageren