de vergeetput

gezocht: brug tussen gevangenis en samenleving

10/05/2021

Als je erover nadenkt, is het allemaal best simpel. Je pleegt een strafbaar feit, je belandt in de rechtbank. De rechter noemt je een stoute jongen of een stout meisje en je baant je een weg naar de gevangenis. Daar spendeer je een op voorhand bepaalde tijd in de cel en dan sta je weer op vrije voeten om als een brave burger opnieuw deel te nemen aan de maatschappij. Joepie! Of niet? In de realiteit loopt het vaak toch anders. Sylvie Van Dam en Manu Pintelon vertellen. 

Na een detentieperiode opnieuw een plekje vinden in de samenleving is niet evident. En dat blijkt uit verschillende zaken, zaken die toch samen lijken te hangen. Zo kampt België met een hoge recidivegraad en een overbevolking in de gevangenissen. Waarom? Manu Pintelon is de nationale coördinator van RESCALED en van vzw De Huizen. Volgens hem kan de recidivegraad naar beneden gehaald worden met kleinschalige detentiehuizen, zoals vooropgesteld door vzw De Huizen. Als de vrijheidsstraf kwaliteitsvol wordt uitgevoerd en de gedetineerde zich vlotter opnieuw kan aansluiten bij de samenleving via de nabijheid van de buurt en de focus op toekomstperspectieven, is er minder kans dat een ex-gedetineerde hervalt. Wat dan met de overbevolking? “Het is opvallend dat de gevangenissen telkens weer vol geraken, hoewel er wel steeds nieuwe worden bijgebouwd. Er klopt iets fundamenteels niet aan het systeem, en dan bedoel ik het grotere systeem, hoe België omgaat met het opleggen van straffen, niet alleen met het gevangenissysteem. Door bepaalde tendensen worden de gevangenissen steeds vol gezet. De regering maakt plannen om nieuwe gevangenissen bij te bouwen, maar ik denk niet dat dat de ultieme oplossing is voor de overbevolking.”  

Waar ligt het pijnpunt dan? Pintelon: “De gevangenissen moeten kwalitatief verbeteren, in plaats van blindelings bijgebouwd te worden, steunend op modellen uit de achttiende eeuw toen een mensbeeld in zwang was dat zich richtte op individuele opsluiting. Nu staan we veel verder. We weten dat we mensen moeten helpen in het herstel van hun sociale relaties – we zijn tenslotte sociale wezens – in plaats van maar te hopen dat het individu zelf tot inkeer komt. Toch blijven we diezelfde basis gebruiken, zoals de nieuwe gevangenis in Beveren. Pure copy-paste. Neem nu de nieuwe gevangenis in Haren: daar gebruiken ze het principe van de prison village. Het hanteert een andere structuur en fungeert meer als een dorp dan als een gevangenis. Alsnog spookt de erfenis van het oude systeem in de fundamenten: de nabijheid van de buurt ontbreekt, er is geen integratie en geen link met de samenleving. Het is een goede ontwikkeling dat ze meer inzetten op differentiatie, maar een prison village kan je moeilijk kleinschalig noemen.” 

 

excuseer, hoe en wanneer? 

Sylvie Van Dam is postdoctoraal onderzoeker aan UAntwerpen en heeft onderzoek verricht bij Brug Binnen Buiten. Dat is een project dat ondersteuning biedt aan (ex-)gedetineerden van de gevangenis van Antwerpen om hun re-integratie te bevorderen door hen te koppelen aan een buddy-vrijwilliger. Zo’n project blijkt nodig: de overgang van detentie naar vrijheid verloopt zelden van een leien dakje. “Er zit veel verschil bij mensen naargelang hun statuut”, vertelt Van Dam. “Ik heb zelf vooral onderzoek gedaan bij mensen in voorhechtenis of met korte straffen. Wanneer zij vrijkomen, is vaak erg onduidelijk, aangezien ze maandelijks voor de rechter komen en er dan over hun lot wordt beslist.”  

 

Soms heeft een ex-gedetineerde gewoon geen geld voor een busticket. 

 

Dienst Justitieel Welzijnswerk Antwerpen biedt trajectbegeleiding aan de gedetineerden en hun omgeving aan om die overgang soepeler te maken, maar volgens Van Dam ligt hun werkdruk erg hoog. “Er zijn veel gedetineerden en er is maar weinig tijd om de trajecten af te leggen. De onzekerheid en onvoorspelbaarheid omtrent het moment waarop iemand wordt vrijgelaten, maakt het ook moeilijker om hen voor te bereiden. Als iemand een langere straf moet uitzitten, is het eigenlijk gemakkelijker om hen voor te bereiden: er is meer tijd en er is dikwijls ook iets meer zekerheid. Je kan de overgang versoepelen met banale dingen, zoals weten bij welke organisaties je terecht kan wanneer je van de ene op de andere dag vrijkomt.” 

Op dat punt kan Brug Binnen Buiten helpen, geeft Van Dam aan. “Het is soms moeilijk om al te beginnen wanneer iemand nog vastzit, maar bij hun vrijlating kunnen ze de organisatie contacteren en worden ze gekoppeld aan een vrijwilliger. Die vrijwilligers kunnen, als ze voldoende ondersteund worden door sociale professionals, echt een verschil maken. Het is niet evident om bij een voorwaardelijke vrijlating alle administratie in orde brengen of aan alle voorwaarden te voldoen. Een vrijwilliger is iemand die naast de ex-gedetineerde staat om te helpen en om alles samen uit te zoeken. Dat kan in erg kleine dingen zitten: soms heeft een ex-gedetineerde gewoon geen geld voor een busticket om ergens te geraken. Een mogelijke voorwaarde bij het vrijkomen kan bijvoorbeeld zijn dat een ex-gedetineerde werk moet zoeken, maar als je een strafblad hebt, vind je helemaal niet zo gemakkelijk werk. Ook wanneer je vrij bent, ondervind je veel drempels wanneer je probeert om je weer aan te sluiten bij de samenleving. Dan hervallen mensen snel in oude gewoontes, in hun oude netwerken. Maar dat is vaak waar het eerder misgelopen is.” Opvang bieden na vrijlating kan helpen om hen in verbinding te brengen met meer ondersteunende netwerken, netwerken die kunnen helpen om heraansluiting te vinden bij de samenleving. “Of aansluiting,” zegt Van Dam, “want de aansluiting was er vóór de straf niet altijd.” 

 

huisje boompje beestje 

Project vzw De Huizen stelt detentiehuizen voor als alternatief van de traditionele gevangenissen. Zulke detentiehuizen zetten in op kleinschalige en gedifferentieerde detentie waarbij tegemoet wordt gekomen aan de noden en behoeften van de gedetineerden. “Het wordt af en toe een 'kleine gevangenis’ genoemd, maar eigenlijk is dat een redeneerfout”, begint Pintelon. “Het is een kleinschalige manier om aan vrijheidsberoving te doen. Zoals de naam al zegt, is het een huis. Alle gedetineerden krijgen een eigen kamer, zodat ze ook wat privacy hebben, en beneden is er een gemeenschappelijke keuken en living. We creëren in die huizen een vorm van samenleven, inclusief een huishouden dat geregeld moet worden. Wat eten ze die zondag? Wanneer doen ze de was en de plas? Soms verzorgen ze ook samen een huisdier. Op die manier normaliseren we de detentie, wat volgens vele studies erg belangrijk is. Normalisering wordt snel gelinkt aan het huis, zo verloopt de re-integratie in de samenleving ook gemakkelijker.”  

 

Op termijn willen we het huidige gevangenissysteem met de grond gelijk maken.

 

Die normalisering komt eveneens naar boven in de derde pijler van vzw De Huizen, namelijk de nabijheid van de buurt. “We werken erg lokaal”, zegt Pintelon. “Er zijn uiteraard nimby’s (not in my backyard, n.v.d.r.), maar toch bestaat er een grote draagkracht binnen steden en gemeenten, zeker wanneer er voldoende informatie wordt gegeven over het project en over de personen die in het detentiehuis van die buurt terecht zouden komen. In Edingen, waar het tweede detentiehuis van België ligt, bestond er aanvankelijk minder animo. Achteraf gezien kwam dat doordat de inwoners niet genoeg informatie kregen, waardoor er begrijpelijkerwijze wat meer tegenkanting ontstond. Het duurt tenslotte even voor je iemand nieuw opneemt in de groep. Ondertussen is die gaan liggen en loopt het goed. In Mechelen, waar het eerste transitiehuis staat, verliep het eigenlijk perfect. Deels omdat de inwoners genoeg informatie hadden ontvangen, onder andere door infoavonden en buurtevenementen te organiseren, maar deels ook omdat er in Mechelen al een gevangenis is. Voor de Mechelaars is het gevangeniswezen daarom sowieso minder een ver-van-mijn-bedshow.” 

Ondertussen is vzw De Huizen al negen jaar hard aan het werk om het concept ‘detentiehuis’ in te burgeren in het beleid en in de samenleving en op die manier een alternatief aan te bieden voor het oude concept van de gevangenis. Pintelon: “Ten opzichte van andere landen hebben we een streepje voor wat detentiehuizen betreft, puur omdat het idee recent geïntegreerd werd in het regeerakkoord van onze nieuwe regering. De minister van Justitie is ook mee met ons concept; het staat in zijn beleidsnota, dus we merken dat er zaken aan het bewegen zijn. Ook in andere landen is er animo voor ons concept en veel nieuwsgierigheid. Onze toekomstperspectieven zijn goed.” Hij pauzeert even. “We voelen ons gehoord door het beleid, dat is zeker, maar op dit moment worden we wel een beetje gezien als extra plaatsen in het systeem, niet als vervangers van. Dat is een periode waar we doorheen zullen moeten, maar op termijn willen we het huidige gevangenissysteem met de grond gelijk maken.” 

 

herstel, nu voor echt 

Nabijheid van de buurt is ook een belangrijke pijler voor vzw De Huizen. Dat uit zich in een wisselwerking met de buurt door middel van bijvoorbeeld buurtwerk. Pintelon: “Het hangt een beetje af van hoe het gebouw van het detentiehuis eruitziet. Als er een grote binnenruimte is, kan die bijvoorbeeld gebruikt worden voor avondlessen of als een gemeenschappelijke zaal voor de buurt. Een detentiehuis zou ook een sociaal restaurant kunnen openen. De keuze is afhankelijk van de buurtbewoners: waar hebben zíj nood aan? Ook hier moet je gedifferentieerd werken. Wat zijn de mogelijkheden voor dat detentiehuis en voor die buurt? Op die manier kan de gedetineerde iets wezenlijks terugdoen voor de omgeving. Dat is werken aan herstel, een belangrijk strafdoel in België. Door de buurtwerking werk je aan het herstel van de samenleving. Daarnaast is het van belang om vanaf dag één te werken aan de toekomst en aan de toekomstperspectieven van een gedetineerde. Dat is herstellend werken aan jezelf als individu. Ik vind het belangrijk om te zeggen dat we voorstander zijn van de vrijheidsstraf, maar die moet wél kwalitatief worden uitgevoerd. We schuiven detentiehuizen naar voren als een betere en humanere manier.” 

 

Door de buurtwerking werk je aan het herstel van de samenleving, maar ook aan jezelf als individu.

 

Dan moet je nog ergens beginnen. Vzw De Huizen koos voor een stap-voor-stapstrategie per doelgroep. Dat kwam in 2018 tot uiting in een aanbevelingsnota van de vzw over de zogenaamde loopplankhuizen: detentiehuizen bedoeld voor jongvolwassenen van achttien tot vijfentwintig jaar. “We hebben de keuze gemaakt om in België per doelgroep te werken. Van daaruit begonnen we te denken: wat is in het huidige systeem het meest noodzakelijk? In principe stellen we dat jongvolwassenen de meest moeilijke en cruciale doelgroep is, juist omdat zij onze toekomst zijn, omdat zij hun hele leven nog voor zich hebben. De jongvolwassenheid is zo’n cruciale fase in het leven: de hersenen zijn nog niet ontwikkeld; jongeren hebben nood aan verantwoordelijkheid om te kunnen groeien, te kunnen bloeien. Ik vind het een goede keuze, want voor die groep mensen hebben detentiehuizen ontzettend veel te bieden. Het is een strategische keuze geweest om eerst voor jongeren te gaan. Als je kijkt naar de veiligheid van de samenleving is het het belangrijkst om bij hen het verschil te maken.” Een andere doelgroep zijn mensen die langere straffen opgelegd hebben gekregen. “Bij langere straffen kan je werken aan de re-integratie op lange termijn en zo aan een echt herstel van de samenleving. In een loopplankhuis werk je bijvoorbeeld acht maanden intensiever met de jongvolwassenen, maar bij een langere straf heb je veel meer tijd om te werken aan de toekomstplannen. Het zou trouwens onlogisch zijn om gedetineerden die een straf van bijvoorbeeld twintig jaar moeten uitzitten, wél op te sluiten in een gevangenis. Detentiehuizen kunnen even goed beveiligd zijn en bieden bovendien zinvolle detentie aan.” 

 

mens of crimineel? 

Heraansluiting vinden bij de maatschappij blijkt essentieel. Toch leeft er een stigma over mensen met een detentieverleden. Van Dam: “Voor ex-gedetineerden is werk zoeken geen sinecure. Je kan veertig brieven schrijven voor een vacature; zodra je vermeldt dat je in de gevangenis hebt gezeten, word je niet uitgenodigd op gesprek. Eén keer had een ex-gedetineerde de informatie weggelaten en werd die toen wel uitgenodigd op gesprek. Maar een bewijs van goed gedrag en zeden kon die niet voorleggen, waardoor die uiteindelijk ook niet meer mocht terugkomen. Zelfs in de hulpverlening bestaat dat stigma: sommige hulpverleners koesteren wantrouwen tegenover mensen met een detentieverleden.” 

 

De beschaving van een land kan je afmeten aan hoe humaan het omgaat met gevangenen.

 

“Er bestaat op dat vlak inderdaad een zeker wantrouwen”, zegt Pintelon. “Ook in onze dagelijkse werking ervaren we dat als een obstakel en bij zowat elke lezing die we geven, merken we dat we van ver moeten komen. Mensen kijken in een bepaald stereotiep kader naar mensen in gevangenissen, dus het blijkt nodig om mensen juist mee te nemen in de ervaring die we in de praktijk met gedetineerden hebben. Ergens begrijp ik dat wel: wanneer je als buitenstaander naar een televisieprogramma kijkt, is dat het beeld waardoor je wordt gevormd. Je kan het mensen niet verwijten dat ze op die manier denken, maar het is niet hoe de werkelijkheid in elkaar zit. Elk strafbaar feit heeft een context en een achtergrond.” Van Dam haalt aan dat de vrijwilligers bij Brug Binnen Buiten in hun contact met de (ex-)gedetineerden al snel leren dat het allemaal niet zo zwart-wit is. “De vrijwilligers van Brug Binnen Buiten krijgen een heel andere kijk op (ex-)gedetineerden. Dan pas krijgen ze vaak inzicht in uitsluitingsmechanismen in de samenleving, in armoede, in multi-problematieken. Die inzichten nemen ze mee naar hun familie en vrienden. Vrijwilligers zijn uiteraard gebonden aan een deontologische code, dus ze mogen niet op de details ingaan, maar de inzichten die ze verwerven, geven ze wel door aan hun sociale netwerk. Dat brengt een rimpeleffect teweeg.” 

Zodra het woord ‘gevangenis’ valt, lijken mensen te vergeten dat de term ‘(ex-)gedetineerde’ nog altijd op een persoon van vlees en bloed slaat. “Ik denk zelf dat dat te maken heeft met hoe we naar het gevangeniswezen kijken”, zegt Van Dam. “Nu lijkt het een beetje op de vergeetput van de samenleving, net alsof we zeggen: “We sluiten iemand die iets verkeerd heeft gedaan op, dan moeten we niet naar haar of hem kijken. We zien wel hoe het verder gaat als die persoon terug vrijkomt”. Ja, het is mogelijk om iets zinvols te doen met de tijd die je in de gevangenis moet spenderen, maar in mijn ogen zijn er daar nog te weinig mogelijkheden voor. Dat is in eerste instantie een kwestie van middelen, maar ook van aandacht en visie. De afgelopen jaren merk ik dat er dingen aan het veranderen en evolueren zijn, maar de brug tussen de gevangenis en samenleving kan sterker. Contact houden met gedetineerden is daarbij erg belangrijk. Een theatervoorstelling in de gevangenissen waarbij de buurt betrokken wordt, is een goed voorbeeld. Op die manier toon je dat de gedetineerden ook mensen zijn. En dat alleen al – gedetineerden het gevoel geven dat ze mens zijn – maakt een groot verschil. Claude Lévi-Strauss zei eens: “De beschaving van een land kan je afmeten aan hoe humaan het omgaat met gevangenen.” Ik denk dat daar een grote kern van waarheid in schuilt.”