Zeerecht aan de UA

Een zinkend schip?
06/03/2010

De baggerschepen mogen uitvaren, want er is de voorbije weken met modder gegooid in het dossier omtrent zeerecht aan de Universiteit Antwerpen. Uiteindelijk werd het Europees Instituut voor Zee- en Vervoerrecht afgeschaft en werd met Actramar een nieuw Kenniscentrum opgericht. “Alle redelijkheid is zoek”, klaagt professor emeritus Marc Huybrechts daarover. dwars volgt de soap aandachtig…

Op 18 januari 2010 sturen enkele academici die verbonden zijn aan het Europees Instituut voor Zee- en Vervoerrecht (EIZV) een acht pagina’s tellend persbericht de wereld in waarin ze het UA-beleid omtrent zeerecht aan de kaak stellen. Ze dreigen met collectieve actie wegens de afbouw van hun branche. Het zeerecht valt – in tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden – namelijk hoofdzakelijk onder de faculteit TEW en deze faculteit moet in de periode 2008-2013 sterk besparen. De zeerechtacademici van het EIZV zijn echter van mening dat ze reeds met een minimale steun van de UA moeten werken. Ze weigeren dan ook om het in de toekomst met nog minder middelen te moeten stellen.

 

De bagger

In de maanden die vooraf gaan aan 18 januari onderhandelen vier partners, de faculteiten TEW en Rechten, de Hogere Zeevaartschool (HZS) en het Institute of Transport and Maritime Management Antwerp (ITMMA), over de toekomst van het zeerecht en een nieuw kenniscentrum aan de UA zonder het EIZV, toch een gewaardeerde partner van de havenwereld, daarbij te betrekken. Onaanvaardbaar, zo vinden de acht zeerechtacademici die het EIZV-persbericht ondertekenden. Nochtans is dit naast elkaar werken van de UA en het Instituut niet onverwacht. De twee lijken elkaar namelijk nooit echt een warm hart te hebben toegedragen.

 

Het EIZV stelt dat het sinds haar oprichting in 1993 steeds in haar werking en uitbouw werd beknot: professoren van het instituut moeten zichzelf sponsoren via hun advocatenkantoren, de UA stelt geen assistent of secretariaatsmedewerker ter beschikking, het universiteitsbestuur komt niet naar de bestuursvergaderingen of de evenementen van het EIZV en in de tijdschriften van de UA wordt geen aandacht besteed aan de realisaties op het domein van zeerecht. Vicerector Johan Meeusen, die het hele project begeleidt, beargumenteert dan weer dat het EIZV geen onderzoeks- of consultancymiddelen aantrekt voor de universiteit en zich bovendien buiten de facultaire werking plaatst. Hij tempert het protest ook door erop te wijzen dat van de acht zeerechtacademici er slechts drie als professor deeltijds aan de UA verbonden zijn. “Alle professoren”, zegt Meeusen, “willen meer aandacht en middelen voor hun domein. Dit is niet meer dan normaal vanuit hun interesse in onderwijs en onderzoek. Als beleidsmakers moeten wij, samen met de decanen, echter onvermijdelijk keuzes maken.”

 

De schepen

Allemaal goed en wel, maar is zeerecht niet immens belangrijk voor de universiteit van één van de grootste havensteden ter wereld? “Jawel,” laat rector Alain Verschoren weten, “zeerecht heeft een nadrukkelijke toekomst in Antwerpen.” Ook Marc Van Peel, Antwerps schepen van Haven en voorzitter van het Gemeentelijk Havenbedijf, benadrukt dat zeerecht echt wel van belang is voor de havenwereld. Commentaar op de werking van de UA wil hij echter niet geven. “Uiteraard zeg ik: hoe meer er wordt geïnvesteerd in zeerecht, hoe beter. Ik ga mij als politicus echter niet bemoeien met een discussie in de academische wereld.”

 

Aangezien het EIZV geweerd wordt van de vergadertafel, voelt het de bui al hangen. Op 27 januari kondigen de acht zeerechtacademici aan dat ze de eer aan zichzelf houden. Professor emeritus zeerecht Marc Huybrechts in Het Nieuwsblad: “De rector had de wens uitgedrukt om tot een onderhandelde oplossing te komen […] Maar toen het bestuur ons vroeg om in drie dagen een visie te geven op plannen die al negen maanden voorbereid worden, was de redelijkheid volgens ons zoek.” Bovendien laten de acht zeerechtacademici weten dat ze geen medewerking zullen verlenen aan het nieuwe kenniscentrum.

 

Een week later, op woensdag 2 februari, presenteert de UA “als antwoord op de ongerustheid die de voorbije weken was ontstaan” Actramar, het Antwerps Kenniscentrum voor Transport- en Maritiem Recht. De hierboven vermelde partners, de faculteiten TEW en Rechten, de HZS en het ITMMA, zullen op het gebied van zeerecht samenwerken om vanaf volgend jaar “een uniek studieaanbod te voorzien.” Aanvankelijk had het ITMMA ook aangeboden om het kenniscentrum te huisvesten, maar daar is het op teruggekomen. In plaats daarvan zal het jaarlijks 21.500 euro investeren. Daar staat dan een evaluatie van het kenniscentrum na drie jaar tegenover. De studenten met interesse in zeerecht kunnen volgend jaar overigens gewoon de ManaMA Zee- en Vervoerrecht volgen. In de toekomst zal deze ManaMa misschien binnen Actramar worden georganiseerd en Engelstalig worden om zich zo te richten op de internationale markt.

 

Paradoxaal aan deze academische soap is dat zowat alles waar het Europees Instituut voor Zee- en Vervoerrecht voor ijverde (erkenning van haar belang, meer ondersteuning door de UA, betere verankering in de universiteit, …) Actramar wél toekomt. Het lijkt erop dat de relatie tussen de UA en het afgeschafte instituut al langer verzuurd was en dat de universiteit de besparingsronde aangrijpt om een nieuwe start te maken met Actramar. Vicerector Meeusen bijt nog één keer van zich af, maar dan wil hij inderdaad aan een nieuw hoofdstuk beginnen: “Ondanks de sterk misleidende en onnodig kwetsende verklaringen die soms in de pers werden gemaakt over de UA, blijft wat ons betreft de deur openstaan voor alle academici die constructief met het nieuwe centrum willen meewerken.”