Vrouwen tellen

editoriaal
20/10/2007
🖋: 

Eind september schreven tien coryfeeën van de Universiteit Antwerpen – waaronder Chris Van de Wyngaert, Christine Van Broeckhoven en vice-rectoren Bea Cantillon en Joke Denekens – een open brief om het glazen plafond aan onze instelling aan de kaak te stellen. Het gebrek aan vrouwen in de hogere regionen van de universiteit is nijpend, zo stelden ze vast, en ze riepen elk personeelslid op om zijn of haar verantwoordelijkheid te nemen. De brief – “Onze universiteit, (g)een mannenbastion?” – werd gepubliceerd in 'Inbox', het personeelsblad van de UA, en in verschillende nationale kranten. Noemenswaardige reactie bleef echter uit. Hebben de tien briefschrijfsters onnodig inkt laten vloeien over een probleem uit een ver patriarchaal verleden?

Allesbehalve, zo blijkt uit het Gelijkekansenrapport van de VLIR uit 2005. Aan vrouwelijke assistenten is er aan de Vlaamse universiteiten blijkbaar geen gebrek. Het genderschoentje begint echter te wringen zodra je hogerop klimt op de academische ladder: slechts 15 procent van het Zelfstandig Academisch Personeel (ZAP) is vrouwelijk. En hoe hoger de functie, hoe minder vrouwen, zoals treffend wordt weergegeven in de bijgevoegde grafiek. Overigens niet vaak vermeld, maar minstens even frappant: ook bij het Administratief en Technisch Personeel (ATP) zijn vrouwen ruim vertegenwoordigd in de lagere echelons, terwijl hogere functies haast voor 100 procent door mannen worden ingevuld.

 

De universiteit stelt zichzelf als missie om vrouwen voldoende kansen te geven: in haar Basisnota Academische Structuur schuift de UA als één van de basisprincipes naar voren dat niet meer dan twee derde van de leden van een orgaan mogen behoren tot hetzelfde geslacht. Zonder een beleidsplan met concrete maatregelen en tijdslimieten blijft deze doelstelling echter niets meer dan een mooie luchtspiegeling.

 

Om te beginnen kan het alvast geen kwaad om het probleem van genderongelijkheid aan de UA ernstig te nemen. Als tien gewoon hoogleraren deze ongelijkheid aankaarten, laten we hen dan ook gepast gehoor geven.