Vertorend en beblokt - partim B

randstad - dossier 03
25/12/2002
🖋: 
Auteur extern
Mati & Waldo

Vanaf heden in uw maandblad: de glorie van Antwerpen. Een lofzang op haar grootste, stoutste en duurste dromen. De Lode, Bob en Leona’tje, ze wilden zo graag ... maar ’t Stad is een boerengat gebleven. Dromen zijn bedrog.

Een benevelend bolleke heeft ons moed in de schoenen geschonken. Andermaal wanen we ons gestut genoeg om de Stadse puinhopen onder de voet te lopen. Den beiaardier, hoog en moedig wakend aan onze trotse hemelpoort bijt welluidend de spits af en onder klepperende jubelzangen strekken we de oude benen uit naar Linkeroever.

 

Aldaar treffen we een driepunter van een ontgoocheling. Een crimineel stukje Chicago springt buildinghoog uit boven zijn hoogbijdegrondse handlangers. Wat eens, wereldstadsgenoot, uw mondaine Manhattan wilde worden, is blijven steken in de visieloze betonmolen van onze burgervaders. Getalenteerde bouwmeesters – met Le Corbusier op kop – tekenden Linkeroever ooit een toekomst, maar werden troosteloos uitgegomd. Het enige dat hier vooruitgaat, schijnt Lijn 3 te wezen. Laat ons hier toch maar weer een punt aan de lijn zuigen en ons in de schacht van algemeen nut boren.

 

Al kan men zich heden ten dage dwars doorheen de stad openbaar vervoeren, toch worden deze pogingen steevast opgebroken. Noodgedwongen happen we vergeefs naar frisse lucht op de Groenplaats, alwaar niet langer plaats is voor groen.

 

Waar geel zand tot kerkhof van groen loof werd versteend, staat onze geoxideerde Pieter Paul te geelogen. Zelfs het aanschouwen van Onze-Lieve-Vrouwe wordt hem niet gegund, maar, zich verbazend over zoveel onkunde, moet hij opkijken naar de hoge school van groote Karel. In zijn Stad schijnt voor hem de zon niet langer in het Zuiden. Tram 8 spoort ons aan het hier af te bollen.

 

Afstapplaats Berchem, ontspoorde internationale statie. Hier zijn niet eens overmoedige en onuitvoerbare plannen gemaakt, al werd toch met een uitvoering begonnen. Wat verlaten stilligt, is een omheind grijs reservaat voor betonnen distels. Doch, deze grauwe gruwelijkheid blijkt een voorbode van slecht nieuws, in de schaduw van het postmoderne postgebouw. Welk een uitgekiende blokkendoos drukt hier zijn stempel op onze neerslachtigheid.

 

Daar loketbeambten na Bob de Afbreker moeten slapen gaan, bekomen we niet eens meer een vrijgeleide om spoorslags onze bouwkundige verlossing in den vreemde te gaan zoeken. Onverrichterzake bussen we dan maar onze klachtenbrief met prioriteit en bus 6 voert ons terug naar de stadskern van het kwaad. Na een wereldreis doorheen de Antwerpse kolonies, stijgen we uit aan de Peerdenmarkt.

 

Links of rechts weder den Boulevard opparaderen? Links heeft een slechts met alle moeite van de wereld verwoestbaar pakhuis zijn tol betaald en plaats geruimd voor een onverwoestbaar ambtelijk kaartenhuisje.

 

Laten we dit geldverslindend zelfbouwpakket ontduiken en links liggen. Rechts dan maar, op zoek naar een overbrugging voor ons getormenteerd hart. Het leed is echter nog niet helemaal geleden. Waar eens een klassieke tempel van jeugddrama zijn schoonste gevelzijde voor de Geuzenhofkes opvoerde, dreigt nu een toren van Babel in te storten aan de voeten van een invalide president. Zeer gevaarlijk te betreden – we peinzen er niet over. Hoogmoed komt voor de val.

 

De hemel zij geprezen dat in dagen dat geen bouwsel nog mag of kan blijven staan één zekerheid overeind blijft: democratie en stadsbeeld storten in, maar de ijzeren noodbrug zal immer blijven staan. Doch, we houden ons hart vast. Laten we, ontheemde Sinjoren, de eer aan onszelf houden en ons van nen Pagaddertoren op de afgebroken Stenen smijten.