dwars slijpt het virtuele fileermes en gaat langs de graat van boeken, films, series, games, muziek, theater, haarproducten en rubberen eendjes. Redacteur Kaj werd aangenaam verrast door The Imitation Game.
Ik ga niet meer zo regelmatig naar de bioscoop. Vroeger ging ik liefst zo vaak als mijn portemonnee en tijd het toeliet, maar in de loop der jaren is mijn plezier aan een nieuwe film in een grote zaal behoorlijk afgenomen. Niet alleen omdat het publiek van vandaag de dag het steeds moeilijker schijnt te vinden om zo’n 120 minuten lang stil te blijven, maar ook omdat er een hoop onzinnigheid op het doek verschijnt. Toen vrienden me uitnodigden om mee te gaan naar The Imitation Game was ik daarom een beetje terughoudend: waarschijnlijk weer de zoveelste (cliché)film over de Tweede Wereldoorlog, dacht ik. Maar bij gebrek aan een beter tijdverdrijf ging ik uiteindelijk toch overstag. En dat is maar goed ook: The Imitation Game oversteeg al mijn verwachtingen en heeft me laten inzien dat een bioscoopbezoek nog steeds de moeite waard kan zijn.
Cristopher, de codebreker
The Imitation Game draait om Alan Thuring (Benedict Cumberbatch), een hyperintelligente wiskundige die een speciale interesse heeft in cryptografie. Net nadat de Tweede Wereldoorlog is uitgebroken, wordt hij aangenomen door commandant Denniston (Charles Dance) bij het cryptografische team van het Britse leger. Turing wordt leider van de groep mensen die zich bezig houdt met het ontcijferen van Enigma, de machine die de nazi’s gebruiken om hun boodschappen te coderen. Door Enigma te kraken kunnen de tactische plannen van de Duitsers worden blootgelegd, waardoor de geallieerden de oorlog kunnen winnen. Turing bouwt daarom een machine, die hij Cristopher noemt, om de klus te klaren. Turing is een echte einzelgänger en moeilijk in de omgang: zijn collega’s moeten in eerste instantie niets van hem hebben. Dit bemoeilijkt het proces aanzienlijk, omdat al gauw blijkt dat Turing het probleem niet in zijn eentje kan oplossen. Maar wanneer hij nieuwe mensen voor het project werft en de intelligente jongedame Joan Clarke (Keira Knightley) aanneemt, lijkt het team de goede weg in te slaan. De kortzichtigheid van Denniston, spanningen binnen het team en het diepe geheim dat Turing met zich meedraagt zorgen er echter voor dat dit niet zonder slag of stoot gebeurt.
geen clichématige oorlog
De Tweede Wereldoorlog is en blijft een populair thema onder filmmakers. Op zich is dat geen probleem: het is een complexe en veelzijdige gebeurtenis, waar veel over te vertellen valt. Wel heeft dit tot gevolg dat er eigenlijk ieder jaar wel een paar films uitkomen die zich in deze tijd afspelen, waardoor deze setting aan originaliteit inboet. Na de talloze goede en minder goede varianten van de afgelopen jaren (Saving Private Ryan, Valkyrie, The Boy in the Striped Pyjamas en ga zo maar heel lang door) vraag je je wel eens af waarom het niet eens tijd wordt voor wat originelers. En hoewel The Imitation Game ongetwijfeld tot bovenstaande categorie behoort, vond ik de wat clichématige setting niet één keer storend.
De reden hiervoor is ten eerste het ijzersterke acteerwerk van Benedict Cumberbatch. Hij zet op zeer overtuigende wijze de intelligente en lichtelijk contactgestoorde Alan Turing neer. Dit doet hij zó goed dat je alleen al vanwege deze glansrol reden genoeg hebt om The Imitation Game te gaan zien. Tevens bewijst dit de veelzijdigheid van Cumberbatch zelf: hij liet het grote publiek al eerder genieten als Sherlock Holmes in de hitserie Sherlock en als draak Smaug in delen twee en drie van The Hobbit. Dit zijn twee uiteenlopende rollen, en in The Imitation Game laat hij zich wederom van een andere kant zien – puur talent. Maar ook Charles Dance en Keira Knightley (persoonlijk niet mijn favoriete actrice) zijn op niet één fout te betrappen.
Naast het acteerwerk zit de film qua verhaal uitstekend in elkaar. Er is duidelijk veel aandacht besteed aan de personages, wat ertoe leidt dat je daadwerkelijk met Turing en zijn collega’s meeleeft naarmate het verhaal vordert. Dat heeft ook te maken met het feit dat er op de juiste momenten gebruik wordt gemaakt van flashbacks die belangrijke passages uit Turings leven uit de doeken doen, waardoor je zijn excentrieke gedrag beter begrijpt. Bijkomend pluspunt is dat The Imitation Game met 114 minuten niet overdreven lang duurt, iets waar een aantal topregisseurs (zoals Martin Scorcese) wat van kunnen leren.
the Beautiful Imitation Mindgame
Uit bovenstaande mag duidelijk zijn dat The Imitation Game ongetwijfeld een bioscoopbezoek waard is. Toch zijn er wat kleine minpuntjes te ontdekken. Zo vond ik het persoonlijk wat onnodig om het hele verhaal als één grote flashback te vertellen (zoals ook het geval was bij Titanic). Het is niet storend, maar het voegt in dit geval zo weinig toe dat de tijd beter aan wat anders besteed had kunnen worden. Verder zitten er volgens critici een aantal saaie stukken in de film. Zelf heb ik dat niet zo ervaren, maar als je zin hebt in een actievolle WO II-film, is dit geen goede keuze. Het is overduidelijk een drama, waarin actie uitblijft en de focus ligt op een sterk verhaal en uitgewerkte personages. Een laatste punt is dat de film op een aantal punten verdacht veel lijkt op A Beautiful Mind, de bioscoophit met Russel Crowe uit 2001. Ook hierin gaat het om een intelligente wiskundige, moelijk in de omgang, die een wat onwaarschijnlijke relatie krijgt en een baanbrekende uitvinding doet die de wereld verandert. Al is dit misschien puur toeval: beide films zijn gebaseerd op een waargebeurd verhaal. Een verhaal dat, in het geval van The Imitation Game, alle recht wordt aangedaan op het witte doek.