Bohumil Hrabal zou in 2014 honderd jaar oud geworden zijn. Om de Tsjechische auteur te vieren werd een verzameling van drie van zijn beste werken uitgebracht. Verpletterde schoonheid verbergt binnenin echter geen drie, maar vier literaire pareltjes. Hrabal slaagt erin om consistent een droge, laconieke maar toch ietwat melancholische toon aan te houden en doorspekt zijn verhalen met absurde situaties, karikaturale personages en hilarische dialogen. Zijn gevoel voor humor doet bijna Brits aan: Monty Python met schizofrenie.
Hrabal gaat zwaardere thema’s niet uit de weg, integendeel, hij neemt ze gretig onder handen en transformeert de meest sombere situaties tot sketches. Een stationschef wiens trein op tijd, maar ejaculatie te vroeg komt. Een nymfomane hotelmanager met een gigantisch Napoleoncomplex, die keer op keer ontslagen wordt omwille van bordeelbezoeken. Een papierpletter die boeken redt van de vernieling en zo zelf ongewild filosoof wordt.
Een “eind goed, al goed” zit er echter zelden in. Hrabal groeide op in het Tsjecho-Slowakije van de Eerste Wereldoorlog en het Interbellum. Veel van zijn verhalen gaan dan ook over de bezetting en de harde realiteit van leven in een verdeeld land. Voor Hrabal zelf zat een happy ending er ook niet in: hij viel van de vijfde verdieping uit zijn raam toen hij duiven wou voederen, een einde dat hij interessant genoeg deelt met enkele van zijn personages.
Verpletterde schoonheid is een eerbetoon aan de wrange glimlach, en een rechtstreeks ticket naar literair Tsjechië.