Verkiespijn

editoriaal
15/02/2008

“Ik heb met vreugde gemerkt hoe groot het belang van een rectorverkiezing voor de universitaire gemeenschap is. De zeer hoge opkomst toont dat velen zich betrokken voelen bij de toekomst van de universiteit: professoren, studenten, medewerkers.”

Komen deze woorden van onze nieuwbakken rector? Dat zou hij wel willen, maar de waarheid is anders. U raadt het al: het citaat hierboven komt niet uit Antwerpen, maar uit Leuven, waar Marc Vervenne het uitsprak na zijn verkiezing tot rector. Bij de UA-studenten vierden niet engagement en betrokkenheid, maar apathie en apolitisme hoogtij. Daarnaast liep er bovendien heel wat mis bij de organisatie van de verkiezingen.

 

Als één woord de voorbije stemmingsronden kan samenvatten, is het wel: chaotisch. Hoeveel studenten waren geïnformeerd? Hoeveel personeel was überhaupt degelijk op de hoogte? Tekenend is dat niet eens alle beschikbare plaatsen in het kiescollege ingevuld waren. Het name-and-shame-principe indachtig verdient de faculteit PSW alvast een vermanend vingertje: maar liefst één vierde van de kiesmandaten voor studenten bleef leeg.

 

Ook het Centraal Stembureau, dat de rectorverkiezingen organiseert, is niet vrij van blaam: kandidaten voor het kiescollege moesten zich ten laatste op 7 januari aanmelden. De precieze data van de verkiezingen waren toen echter nog niet vastgelegd. Pas op 8 januari bepaalde men dat ze op 20 en 27 februari zouden doorgaan, met als gevolg dat een deel van de kiesgerechtigden niet in staat bleek te gaan stemmen omwille van andere verplichtingen. Toegegeven, de drastische vervroeging van de rectorverkiezing bemoeilijkte de taak van het Centraal Stembureau aanzienlijk.

 

Bij de Wetenschappen gingen de facultaire verkiezingen voor het kiescollege van het Assisterend en Bijzonder Academisch Personeel (AAP/BAP) de mist in. Na de verkiezing volgden verschillende klachten over de gebrekkige informatie, het chaotische verloop en de oneerlijke uitkomst. Het Centraal Stembureau achtte de verkiezing geldig, maar werd prompt teruggefloten door de regeringscommissaris: de stemming moest overgedaan worden.

 

Tot slot was de stemverdeling per faculteit niet al te democratisch: het aantal stemmen voor het assisterend personeel en de studenten weerspiegelde de grootte van de faculteit niet. En door de aanhechting van niet-facultaire instituten aan de faculteiten Toegepaste Economische Wetenschappen en Letteren en Wijsbegeerte, verloren deze faculteiten een heel aantal kostbare stemmen. Zo werd het Instituut voor Onderwijs- en Informatiewetenschappen – met bijvoorbeeld de lerarenopleiding, toegankelijk voor studenten alle richtingen – bij L&W gevoegd, waardoor deze faculteit een derde van haar stemmen verloor. Dit is des te pijnlijker als je bedenkt dat TEW en L&W sowieso al het minste stemmen hadden: ondanks hun grote omvang hadden ze maar recht op even veel stemmen als de kleinste faculteiten.

 

Moge de beste kandidaat – al dan niet representatief, democratisch en proceduregetrouw – verkozen worden.