verandering, verbetering?

invloed van toekomstige maatregelen op het hoger onderwijs
23/09/2014

Er zijn veranderingen op til in het onderwijs. De afgelopen maanden werden we bestookt met allerlei verontrustende berichten voor de student. In welke mate krijgen deze gevolg en wat zullen de studenten daar de komende jaren van merken? We vroegen rector Alain Verschoren, leerkracht Joke van Roeyen en doctor in de wijsbegeerte Frederik Van De Putte om aan de hand van een aantal geplande maatregelen onze toekomst te schetsen. Wat betekenen ze voor de toegankelijkheid, kwaliteit en betaalbaarheid van het onderwijs?

hervorming van het secundair onderwijs

Het alombekende 'watervaleffect' waarbij veel leerlingen starten in de Latijnse om vervolgens te zakken, moest dringend de wereld uit geholpen worden. Volgens het akkoord van de Vlaamse regering komt er een verbrede eerste graad. De opsplitsing tussen ASO, BSO, KSO en TSO in de tweede en derde graad verdwijnt.

 

Verschoren Er zijn meer praktijkgerichte mensen en meer theoriegerichte mensen, ik ben er geen voorstander van om die op een hoop te gooien. Niet iedereen is geschikt voor hogere studies, maar je mag niet het ene niveau boven het andere zetten. We zullen pas echt goed bezig zijn in het hoger onderwijs als ouders die bijvoorbeeld allebei huisarts zijn trots kunnen zijn op hun zoon die een technisch diploma heeft. Het is niet de bedoeling dat er een overstroming van het aantal studenten komt, het niveau moet wel degelijk zijn. Een eventuele toets moet gebeuren op basis van je intelligentie. Er komen heel veel studenten terecht in het hoger onderwijs en iedereen moet sowieso de kans krijgen. Er moet echter wel een kwalitatief diploma tegenover staan: studenten die het niveau nauwelijks aankunnen hebben daar ook niets aan."

 

Van Roeyen Contra. Maar met een korrel zout. Je kan de opdeling enkel afschaffen als je een zinvol alternatief hebt. Hokjes gaan er altijd zijn of je ze nu een andere naam geeft of niet. Leerlingen gaan altijd onderverdeeld worden op hun mogelijkheden. Daar kan je moeilijk omheen. Je moet klassen hebben met differentiatie, maar het moet haalbaar blijven. Je kan een leerling van het ASO nu eenmaal niet samenzetten met een leerling van het BSO omdat dit voor beide leerlingen een zware dobber is en ook voor leerkrachten onhaalbaar. Zelfs al zeg je dat de onderverdeling ASO, BSO en TSO wegvalt, dan nog ga je dit vervangen door andere onderverdelingen. Het duurt niet lang voor de praktische onderverdelingen zoals hout of kantoor een etiket zullen krijgen. Het blijft heel moeilijk om dit soort hokjesdenken te doorbreken.

 

verplichte niet-bindende toelatingsproef

Te veel studenten halen hun eerste jaar niet, veranderen meerdere keren van richting of krijgen hun diploma pas ruim over studietijd op zak. Om dit te verhinderen gaan er steeds meer stemmen op om bij aanvang van een hogere studie een verplichte niet-bindende toelatingsproef te organiseren.

 

Verschoren Ik sta daar niet positief tegenover, we moeten zeker niet beginnen met kansen te ontnemen. Ik ben radicaal tegen een bindende proef: het onderwijs moet democratisch zijn. Iets positiever ben ik over een niet-bindende proef, maar die moet dan wel heel goed gemaakt zijn. Als studenten zo vastgepind worden op hun studiekeuze zullen ouders vaker tegen hun kinderen zeggen dat ze maar moeten gaan werken. Maar je moet goed geïnformeerd worden, het hangt compleet af van de inzet van de proef. De taak is het ontdekken van iemands kwaliteiten. Maar daar moet je wel heel voorzichtig in zijn, het zijn nog hele jonge mensen. Dat moet op een onderbouwde manier gebeuren. Van mij hoeft de proef dus niet verplicht te worden, maar ik sta niet negatief tegenover een goed onderbouwde niet-bindende toelatingsproef.

 

Van Roeyen Het is een beetje dubbel. Aan de ene kant heb je leerlingen die starten in het hoger onderwijs vanuit een foute instelling en daardoor eigenlijk geen kans maken of te laat ontdekken dat ze een foute keuze hebben gemaakt. Bij wijze van heroriëntering lijkt een toegangsproef wel een goed idee. Zo kan je de leerlingen bijsturen voor ze echt starten en daardoor afhakers voorkomen en het niveau in alle richtingen hoog houden. Aan de andere kant zorg je met een toelatingsproef meteen weer voor een etiket. Op basis van één resultaat ga je een student beoordelen om bepaalde keuzes wel of niet aan te vatten. Een resultaat van één toets is daarom wel heel miniem. Heb je net een slechte dag of spelen er andere problemen mee dan geeft dit al snel een vertekend beeld. Ook al is het resultaat niet-bindend, het is wel iets dat je meesleept nog voor je goed en wel gestart bent.

 

Van De Putte Een niet-bindende toelatingsproef vind ik op zich een positieve maatregel. Het is nu nogal absurd om te zien hoe lesgevers belast worden door zeer grote groepen, waarvan dan minder dan de helft de intentie en capaciteiten heeft om er echt door te geraken. Maar voor veel opleidingen (zoals Wijsbegeerte) is het volgens mij heel moeilijk om te bepalen welke capaciteiten iemand zou moeten hebben. Zeker voor de softere opleidingen is een bindende toelatingsproef overdreven: er zijn genoeg mensen die in het middelbaar maar wat aangemodderd hebben, maar die dan aan de universiteit echt geïnteresseerd raken en in hun eerste jaar bijbenen. Als je gaat verwachten dat al die mensen reeds in het middelbaar de druk voelen om te presteren met het oog op hun universitaire opleiding, is dat volgens mij ook niet gezond.

 

verhoging van de inschrijvingsgelden

Hogescholen en universiteiten voeren een pleidooi voor meer financiering. Dat deze instellingen het geld echter willen gaan zoeken bij de student zelf, onder de vorm van hogere inschrijvingsgelden, is voer voor hevig debat.

 

Verschoren We willen niet dat het inschrijvingsgeld een belasting wordt waarin de rijkeren meer betalen. Ik ben daar nu bang voor. De oplossing moet veel meer gezocht worden in de sponsoring door bedrijven. De Vlaamse rectoren zijn allemaal tegen. Er zou nog gepraat worden over andere mogelijke oplossingen. Ik vind dat dat de belastingbetaler moet weten waar zijn geld naartoe gaat. Maar op dit moment moet er zo veel tijd besteed worden aan het opstellen van rapporten, dat we echt wel kunnen besparen als we onze tijd efficiënter kunnen besteden. Als je ons de kans geeft om de middelen creatiever in te zetten, dan kun je sowieso besparen. Studenten zijn mondig genoeg, geef ze de vrijheid om zelf met vragen te komen. Je kunt een vak even goed geven als je beter gebruikmaakt van internet. Als je materiaal goed is, hoef je minder klassikaal te doen. Er zijn dus veel manieren om geld te besparen zonder dat dit voor rekening van de student komt.

 

Van De Putte Ik ben sowieso tegen de verhoging van de studiegelden. Dit vergroot de ongelijkheid, vermindert gelijke kansen, et cetera. Onderwijs is en blijft een investering voor de toekomst. Vlaanderen is hierin relatief goedkoop, maar ik vind dat iets om fier op te zijn.

 

een optelsom

Onder aan de streep lijkt er veel tegenstand te zijn tegen de aankomende maatregelen. Niet enkel studenten, ook actoren uit het onderwijslandschap zijn eerder sceptisch. Petities worden getekend, debatten worden gevoerd. Verandering, verbetering? Wordt vervolgd.