“Ad exercitum sacri santissimi salamandris omnes commilitones qui ad sunt surgite”, voor de nieuwkomers onder jullie, die nu voor het eerst kennis zullen maken met het studentenbestaan, klinkt dit erg sacraal, sereen en zelfs zedig. Niets is echter minder waar.
Nu je normaliter zo'n 6844 dagen doelloos rondgedoold hebt, is het tijd om kennis te maken met de oorden des verderfs omzoomd door donkere trappengangen en kerkelijke gewelven, waar ontmoetingen met een hologram van jezelf eerder regel dan uitzondering zijn. Waar hersencellen het in ware agonie uitschreeuwen en moeten optornen tegen de draak van de zelfdestructie. Waar minder eloquente personen hun tong voor de gelegenheid vurig aansporen en uitrollen als rode loper om hun trawanten uit te nodigen zich te schikken in hun gezamenlijk lot. De cantus is een feit.
Het clublied
Elke studentenclub heeft haar strijdkreet, in die mate op het lijf geschreven dat vele zich trachten te vereenzelvigen met de clubhymne. De keuze tot welke club je wil behoren, is een keuze die berust op een vanzelfsprekende vrijheid. Vrijheid is dus per definitie die ene keuze te maken zonder hiervoor in tweede instantie spijt te moeten betuigen. Het is aan jou. Elk praesidium schuift ook een bepaald profiel naar voor, de manier waarop ze dat doen is vaak Spartaans en beschamend. Wij gaan peilen naar de geschiedenis van de diverse lofgezangen, aan welke geest ze zijn ontsproten, de kennis van enkele prominenten, een al dan niet gewezen cantor, en de geloofwaardigheid waarmee ze het lied kunnen overdragen. We hopen op lachwekkende taferelen.
De melodie
De toondichters hebben als doel de ongeremde clubpoëzie om te zetten in een verteerbaar gegorgel dat aan de kelen van een handvol hemelbestormers ontspruit. Sommige studentencommunes opteerden daarentegen voor een reeds bestaande melodie, waarop ze hun tekst plaatsten. Als we de codex even openslaan op de Antwerpse clubliederen ontwaren we er een handjevol: Land of Hope and Glory (een uiterst Engels-nationalistisch lied, waarvan de meest zuidelijke eilandbewoners maar niet kunnen begrijpen dat wij dat kennen, vergelijk het met een Spanjaard die de Vlaamse Leeuw zingt), de Blauwvoet, ... In de komende reeks zullen we er een heleboel aan bod laten komen. Maar een nog grotere aandacht gaat als vanzelfsprekend naar de componisten die, na hun pruik opgezet te hebben, zich achter hun piano schaarden en daar als een bezetene de hamers uit hun geliefd instrument sloegen om toch maar een representatieve clubvertegenwoordiger op poten te zetten. Of zijn het eerder de mannen met rolkraag en gitaar die rond het kampvuur met een glimlach en een munttheetje het goede in hun studentenverbond naar boven willen brengen?
Opzet
Hoewel we het tot een levenscultuur gemaakt hebben mensen met een doel in hun leven als minderwaardig te beschouwen, vrees ik dat zelfwalging hier zeker op zijn plaats zal zijn. Wij hebben met deze reeks, waarvan je vanaf volgende editie werkelijk hysterisch fan zult worden, wel degelijk een doel. We willen je een antwoord geven op alle bovengenoemde vragen. We gaan op zoek naar de club die de grootste kennis heeft van zijn lied, die het met het meeste pathos naar voren weet te brengen, die de geschiedenis ervan kent en die ons werkelijk kan ontroeren met hoogoplopende emoties tijdens het horen van de kreet waarachter de leden zich scharen. Praesidia aller landen, je bent gewaarschuwd: neem de boeken ter hand, en studeren maar...
Eer
Het clublied moet in ere hersteld. Het is een identiteitsverklaring op toon gezet. Er moet respect voor betuigd worden. Een sacrale stilte tijdens het clublied, zonder drinken en roken schrijft de codex voor, maar helaas verwordt dit vaak te snel in een desinteresse van bevriende (?) verenigingen. Wees fier op wie je bent, en vooral, bewijs ons dat je het bent. Een eeuwigheid tussen de grootste studenten die onze wereld ooit heeft gezien zal je deel zijn.