Stoornis

Literair
20/11/2006

“Nutteloos. Een soort existentiële nutteloosheid.” Kasper zat op de rand van het bed, zijn handen eens te meer in het haar. Samantha lag, minstens even onbevredigd, achter hem en zuchtte een beetje geërgerd, maar stil genoeg dat hij het niet kon horen. “Kasper...” – “Het speelt de hele tijd door mijn hoofd. Ik kan er ook niet aan doen dat – hij keek even naar beneden – dat dingen misgaan.” Sam kroop achter hem en sloeg haar armen rond zijn middel. “Maar wat is er dan mis, liefje?” Kasper zweeg even en streelde haar handen. Hij leek na te denken, maar eigenlijk genoot hij gewoon in stilte van het gevoel van haar borsten tegen zijn rug. “Ik wil weer iets doen,” zei hij uiteindelijk, “een doel hebben in mijn leven. Ik wil opnieuw een Kwaad bestrijden!” Na zo’n gewichtige uitspraak was de stilte die volgde ietwat pijnlijk, tot Sam – die er op het nippertje in geslaagd was haar lach te bedwingen – voorzichtig vroeg “Vraag het aan Hem?” Abrupt stond Kasper op en stak een vermanende vinger in de lucht. “Hé, Jij, Schrijver!” Sam lachte, half nerveus, om zijn potsierlijke houding, maar ademde scherp in toen een galmende stem antwoordde. “Euhm, ja?” – “Wat is er met ons gebeurd? Vorig jaar was ik een held, had ik een toekomst! Nu? Nu ben ik een zielig, klagend ventje.” – “Steek dat op Mijn hoofdredactrice. Die arrogante trut zet Mij voortdurend een hak. Wat wil je dat Ik doe op een halve pagina?” – “Oh, nee, nu moet Je de schuld niet gaan afschuiven. Jíj hebt ons gecreëerd; Jíj bent ons aan het schrijven. Bedenk maar iets.” Kasper en Sam keken allebei verwachtingsvol naar boven, hij kwaad, zij nieuwsgierig. “Goed. Je wil een doel? Ik ben er zeker van dat je een goede vader wordt. Gefeliciteerd, Sam, je bent in verwachting.” Met een ruk draaide Kasper zich naar haar om. “Wa... Hoe... Ik kreeg hem niet eens recht!” – “Hey, Ik ben een God in Mijn eigen Schrijfsels. Als er verder niets meer is, dan ga Ik nog op café.” – “Wacht! Godverdomme! Schrijver, wacht! Schrijver!” Maar de stilte was drukkender dan ervoor, want Ik was weg. Verslagen ging Kasper naast Sam zitten. Ze grinnikte. “Proficiat, Kasper.” Maar hij schudde zijn hoofd. “De Schrijver is een lul.”