Pindakaas, luide gesprekken en een Hollands accent

Nederlandse studenten in Antwerpen
23/12/2009

Nederlanders komen graag in Antwerpen shoppen of gaan eens naar de cinema. De laatste jaren is er echter ook sprake van een toenemend aantal Nederlandse studenten. Aan interviewkandidaten voor dit artikel was dus geen gebrek. dwars sprak met Esther van den Heuvel uit Gorinchem (Zuid-Holland) en Johan Heeren uit Sprundel (Noord-Brabant).

“Voor mij geldt wat voor zoveel andere Nederlandse studenten geldt: ik werd uitgeloot voor de opleiding Diergeneeskunde in Nederland en heb toen besloten om naar België te gaan,” legt Heeren uit. Een aantal Nederlandse universiteiten en hogescholen voerde voor bepaalde opleidingen een numerus clausus in: slechts een beperkt aantal studenten wordt toegelaten na een soort loterij. Aspirant-studenten worden, afhankelijk van de puntenlijst van het middelbaar, in verschillende categorieën verdeeld. Hoe beter de punten, hoe groter de kans op toelating. Studenten met een hoog gemiddeld cijfer worden zonder meer toegelaten en hoeven niet deel te nemen aan de “loterij”.

 

“De opleiding die ik wilde volgen heeft helemaal geen numerus clausus,” zegt Esther van den Heuvel. Ze volgt een master-na-master Journalistiek aan de Lessius Hogeschool. “Om dezelfde opleiding in Nederland te doen, moest ik eerst een schakeljaar doorlopen. In Antwerpen hoeft dat niet, dus ik heb besloten om hier te komen studeren. Bovendien leek het me leuk om eens in een ander land te wonen. Hiervóór heb ik een tijd in Tsjechië en een tijd in Spanje gezeten en nu was ik nieuwsgierig naar het leven in België. Het bevalt me goed en ik vind de opleiding interessant. Ik merk wel een verschil met mijn Belgische medestudenten. Ze praten bijvoorbeeld zachter en geven tijdens de colleges minder snel antwoord op vragen van de professoren.”

 

Frans van Meir, decaan van de faculteit Diergeneeskunde aan de UA, beaamt dit: “Tijdens de colleges merken we dat studenten afkomstig uit Nederland vaak wat assertiever zijn en de aangeboden stof niet zonder meer overnemen.” Dit bevestigt het beeld van Hollanders: luidruchtig en veel praats. Zorgt dit voor problemen tijdens het lesgeven? “Assertief betekent niet agressief.” De lessen verlopen op een gewone manier zonder chaos. Decaan Van Meir is positief over de assertiviteit: “Ook buiten de colleges nemen Nederlandse studenten meer deel aan activiteiten van de universiteit dan de Belgische. Dat zien we bijvoorbeeld in de faculteitsraad.”

 

Er is in de klas van Johan Heeren geen duidelijk groepsgevoel. Nederlandse en Belgische studenten trekken weinig met elkaar op. “Dat merkte ik vooral aan het begin van dit jaar. We zijn bijna allemaal afgelopen oktober begonnen aan deze opleiding, dus het is nog wat nieuw en iedereen moet misschien nog wennen,” verduidelijkt Heeren, “maar het valt me toch op dat ik weinig contact heb met Belgische medestudenten. Ik vind ze veel minder open dan Nederlandse en maak daarom bijvoorbeeld minder makkelijk een praatje. Aan de andere kant: misschien vinden mijn Belgische medestudenten mij wel veel te druk en misschien praat ik teveel,” lacht Heeren.

 

Meer Hollanders?

Van Meir ziet geen duidelijke stijging van het aantal studenten uit Nederland in zijn faculteit. “Er zijn er nu 58. Vorig jaar waren er 48; het jaar daarvoor 56. Over heel de UA is er wel een toename te zien. Andere faculteiten blijken ook Nederlanders aan te trekken. Zo is het bij de noorderburen bijvoorbeeld niet mogelijk om twee talen in één opleiding te studeren. Wie toch twee talen wil leren op universitair niveau zal twee volledige opleidingen naast elkaar moeten doen. In België kunnen studenten wél twee talen combineren in één opleiding.

 

Misschien vinden mijn Belgische medestudenten mij wel heel druk of misschien praat ik teveel.

 

En dan zijn er natuurlijk nog de financiën. Het collegegeld in Nederland ligt bijna driemaal hoger dan hier. 1500 euro per jaar voor een hogeschool- of universiteitsopleiding is een slordige veertig kilometer ten noorden van Antwerpen geen ongewoon bedrag. Daar staat tegenover dat iedere Nederlandse student een studiebeurs ontvangt. De basisbeurs voor degenen die thuis wonen bedraagt 92 euro per maand. Kotstudenten hebben een beurs van 256 euro per maand. Bovendien is het vrij gemakkelijk een lening voor de studies te krijgen.

 

Misschien is er dan toch niet zoveel verschil tussen België en Nederland op dit gebied. Decaan Van Meir ziet het dan ook meer als één regio. “Veel Nederlandse studenten in België komen uit het zuiden van Nederland. Voor hen is Antwerpen vaak de dichtstbijzijnde universiteit.” De Brabantse steden Tilburg en Eindhoven hebben een universiteit, maar wie bijvoorbeeld geneeskunde of talen wil leren kan daar niet terecht.

 

Lunchcultuur

In Antwerpen heerst volgens Van den Heuvel een andere manier van werken. Tijdens de colleges zijn Nederlanders misschien assertiever, Belgen maken meer aantekeningen en doen dat op een gestructureerde manier. “Ik neem alleen een pen mee naar de les, maar medestudenten gebruiken verschillende kleurtjes en een lineaal. Dat ben ik niet gewend. Vaak zie ik ze ijverig schrijven, terwijl ik dan denk: ‘dat staat ook op de sheets op internet.’ Mijn aantekeningen zijn chaotischer", lacht Van den Heuvel.

 

"Er wordt hier ook rustiger en uitgebreider gegeten tussen de middag: een echte lunchcultuur.” Daar waar studenten in bijvoorbeeld Rotterdam of Tilburg snel een boterham tussendoor eten, gaan studenten hier op hun gemak ergens zitten voor de lunch. Van den Heuvel vindt het een goede gewoonte en doet graag mee.

 

“De opleiding vind ik leuk en ik woon hier goed, maar ik denk dat ik na de ManaMa toch in Nederland ga werken, hoewel de werksfeer hier volgens mij meer ontspannen is. In Nederland is er veel concurrentie en netwerken is erg belangrijk." Johan Heeren heeft nog niet besloten waar hij gaat werken: “Ik kijk waar ik een goede baan kan vinden. Of dat nu in België, in Nederland of in een ander land is, dat maakt mij weinig uit. Ik ben niet zo aan één plaats gebonden.”