Studenten met een functiebeperking zijn de laatste jaren vaak in het nieuws geweest. Het Steunpunt Inclusief Hoger Onderwijs (SIHO) probeert sinds kort om de participatie van studenten met een functiebeperking aan de Vlaamse universiteiten en hogescholen te verbeteren. In Antwerpen lijken met name studenten met een fysieke beperking een zeldzame verschijning. Dit was voor ons een reden om het beleid en de faciliteiten van de universiteit eens onder de loep te nemen. Loopt bij ons alles op rolletjes en is de UA werkelijk zo laagdrempelig als ze beweert? Of kunnen er nog enkele hinderpalen worden weggenomen? dwars sprak met studenten, studentenbegeleiders en professoren en zocht het uit.
In het beleid van de Universiteit Antwerpen inzake studenten met een functiebeperking staat de student zelf centraal, zo melden Danny Boeykens en Annelore Ottoy, studentenbegeleiders aan het Studenten Informatiepunt (STIP). Iedere student met een functiebeperking aan de UA kan aanspraak maken op zogenaamde âbijzondere faciliteitenâ, zoals bijvoorbeeld extra examentijd of een eigen parkeerplaats. De studenten mogen echter zelf beslissen of ze van deze faciliteiten gebruik willen maken en ze zijn nergens toe verplicht. Het initiatief hiervoor dient dan ook van de student zelf te komen. Bij zijn inschrijving ontvangt elke student een formulier waarmee bijzondere faciliteiten kunnen worden aangevraagd. Hierop staan ook de contactgegevens van de verschillende zorgcoördinatoren. Het is dan aan de student om contact op te nemen met het STIP. âHierdoor stemt het aantal studenten dat bij ons geregistreerd staat dus niet overeen met het feitelijke aantal studenten met een beperking dat aan de UA studeert. Dit zien wij echter als een goed teken, aangezien een groot aantal studenten zich dus prima kan redden met de basisvoorzieningen die er al zijn. Wanneer iedereen van de bijzondere faciliteiten gebruik zou maken, zouden ze immers niet meer bijzonder zijnâ, aldus Danny Boeykens. Dit academiejaar staan er zoân 200 studenten bij het STIP geregistreerd. Slechts 25 van hen hebben een fysieke beperking.
Niet betuttelend
EĂ©n van de âniet-geregistreerdeâ studenten met een fysieke beperking is Inge; die sinds de kleuterschool in een rolstoel zit. Inge is tevreden met het beleid van de UA. âOnlangs was ik op een infodag van de KU Leuven vanwege een masteropleiding die mij aansprak. Daar werd er echter aangedrongen op een gezamenlijk gesprek met alle betrokken docenten, om mijn handicap te bespreken. Dat vond ik nergens voor nodig.â De zelfstandigheid en de vrijheid die studenten aan de UA wordt geboden is volgens Inge dan ook erg belangrijk. âHet is goed dat diensten worden aangeboden, maar hulp moet niet worden opgedrongen.â
Jo Lebeer is professor Geneeskunde op campus Drie Eiken en hij is gespecialiseerd in handicapstudies. Recent werd er door de UA, vanuit de Raad voor Maatschappelijke Dienstverlening, een Stuurgroep Diversiteit en Gelijke Kansen opgericht, waar hij ook deel van uitmaakt. Volgens Lebeer is het aantal fysiek of motorisch beperkte studenten aan de Universiteit Antwerpen relatief gezien veel te laag. Dit komt volgens hem juist door het feit dat studenten alles zelf moeten regelen, waardoor de UA studenten met een fysieke beperking eerder afschrikt dan aantrekt. Lebeer vindt dus dat de universiteit hier zelf wat meer initiatief moet nemen.
In dit kader bepleit hij bijvoorbeeld het aanstellen van facultair verantwoordelijken, die het studietraject van studenten met een functiebeperking in goede banen leiden. De professor verwijst hier naar het voorbeeld van Italië, waar men een dergelijk systeem lang geleden al invoerde en waar de Universiteit La Sapienza in Rome alleen al 600 studenten met een fysieke handicap telt.
Het systeem zoals dat nu door het STIP wordt toegepast, blijkt in de praktijk echter wel goed te werken. Dit weet Jeroen ons te melden. Hij zit vanwege zijn beperking in een elektrische rolstoel en heeft moeite met schrijven, waardoor hij bij schriftelijke examens recht heeft op extra examentijd. Bij zijn inschrijving werd hij direct aangesproken door studentenbegeleider Annelore Ottoy. Zij zocht vervolgens uit voor welke faciliteiten hij in aanmerking kwam. Ook Jeroen zegt tevreden te zijn met het beleid van de UA. âIk wil liever niet te veel betutteld worden en het heeft weinig zin om dingen voor te stellen die ik niet nodig heb.â
Gent en Leuven rolstoelvriendelijker?
In Gent test men op dit moment een systeem waarbij studenten met een functiebeperking zich verplicht moeten registreren. Professor Lebeer begrijpt de reactie van Jeroen en Inge, maar is toch voorstander van een dergelijk systeem. âAlleen op die manier is het mogelijk om een efficiĂ«nt solidariteitssysteem uit te bouwen en de studenten zo goed mogelijk te laten participeren in het onderwijs.â
Antwerpen kan sowieso nog veel leren van haar zustersteden Gent en Leuven, waar het gras niet per se groener lijkt te zijn, maar wel rolstoelvriendelijker. In Leuven voorziet het project âomkaderd wonenâ bijvoorbeeld al zeventien jaar in de huisvesting van studenten met een fysieke beperking. Hierbij leven studenten met en zonder functiebeperking samen in aangepaste studentenhomes, waarin de student 24 uur per dag kan rekenen op fysieke en sociale begeleiding. Het project telt inmiddels achttien woongroepen met elk tien Ă vijftien studenten.
In Gent kwam enkele jaren geleden de studentenvereniging âWake up!â van de grond, die zich speciaal richt op studenten met een functiebeperking. Een nobel initiatief, maar het spreekt studenten Jeroen en Inge totaal niet aan. âIk houd er niet van als mensen samenhokken omwille van het feit dat ze in een rolstoel zitten. Als het toffe mensen zijn, vind ik het geen probleem. Je hebt zo ook studentenclubs met alleen West-Vlamingen, daar zie ik het nut niet van inâ, aldus Jeroen.
Dat de huisvesting van studenten met een fysieke beperking in Antwerpen nog een probleem is, daar weet Inge alles van. Zij was vier jaar geleden namelijk de eerste studente met een rolstoel die zich inschreef voor het studentenhome op de Stadscampus. Het gebouw werd dertig jaar geleden gebouwd en was totaal niet aangepast. Voor Inge kwam de UA echter met een creatieve oplossing door voor te stellen om de extra kosten voor een ander, aangepast kot grotendeels te vergoeden. Hierdoor woont Inge nu al vier jaar in een ruime, aangepaste studio naast het gebouw waar ze dagelijks les heeft, grotendeels op kosten van de universiteit. Lang niet slecht, vindt ze zelf.
Inge ziet wel de voordelen van projecten als het omkaderd wonen in Leuven. âIk woon nu zelfstandig, maar dat kost soms wel moeite. Het zou handig zijn als ik zou weten dat ik altijd op hulp kan rekenen. Ik heb veel vrienden op wie ik altijd een beroep kan doen, maar het is soms moeilijk om het evenwicht te vinden tussen hulp en vriendschap.â Boeykens en Ottoy zijn ook allebei positief over het huisvestingsproject in Leuven en zij erkennen de problemen met het studentenhome. Toch is een dergelijk project volgens hen in Antwerpen niet direct haalbaar, aangezien de hoge kosten niet zullen opwegen tegen het beperkt aantal studenten dat er gebruik van zou maken.
Professor Lebeer vindt dat de UA in een vicieuze cirkel terecht is gekomen, aangezien het aantal studenten niet zal toenemen wanneer de voorzieningen op de universitaire campussen niet verbeteren. Volgens hem zou de Associatie Antwerpen dan ook zelf het initiatief moeten nemen om de huisvesting van studenten met een fysieke beperking mogelijk te maken.
Diversiteit
De fysieke drempel is volgens hem echter niet het grootste probleem waar men in Antwerpen last van heeft. âHet is met name de mentale drempel die er voor zorgt dat het merendeel van de Vlaamse studenten met een fysieke beperking uitwijkt naar Leuven of Gent, terwijl de fysieke belemmeringen daar vaak juist groter zijn. Veel meer gebouwen stammen daar immers nog uit de tijd dat mensen met een handicap slechts langs een zijpoortje binnen mochten.â Volgens Lebeer zou de UA dan ook veel meer in het werk moeten stellen om de participatie van studenten met een functiebeperking aan te moedigen en hij wijst er op dat het woord âdiversiteitâ veel meer behelst dan enkel de integratie van allochtone studenten. âIn de informatiebrochures van de UA verschijnen wel mensen met een hoofddoek, maar personen in een rolstoel staan er niet in.â
De fysieke hinderpalen lijken inderdaad niet meer het grootste probleem te zijn waar de UA mee kampt. Vrijwel alle gebouwen van de verschillende campussen lijken rolstoeltoegankelijk te zijn, alleen zijn sommige een beetje verouderd. Professor Lebeer wijst bijvoorbeeld op de zware deuren op campus Drie Eiken die niet zelfstandig door rolstoelgebruikers kunnen worden geopend. Bovendien zijn er niet overal voldoende aangepaste toiletten. Ook op de Stadscampus zijn met name de faciliteiten in de R-blok aan vervanging toe en het studentenrestaurant âTen Prinsenhoveâ had tot voor kort geen lift, tot grote spijt van Inge en Jeroen. Het grootste probleem op de Stadscampus lijkt echter de slechte kwaliteit van de wegen en voetpaden, die zeer moeilijk begaanbaar zijn voor rolstoelgebruikers. Het STIP erkent dit probleem, maar wijst hier op de verantwoordelijkheid van de stad Antwerpen. Jeroen hoopt daarnaast dat boekhandel Acco eindelijk iets zal doen aan de hoge drempel voor de deur, zodat ten minste het gelijkvloers voor hem toegankelijk is.
Alle partijen benadrukken echter dat de oplossingsbereidheid onder het UA-personeel erg groot is. De Universiteit Antwerpen lijkt dus zeker haar best te doen om het studietraject van het handjevol fysiek beperkte studenten op rolletjes te laten verlopen.