La Kaandorp gaf een SUPERDELUXE show, het beste van wat ze ooit bracht als succesvolle cabaretière. In een onnavolgbare stijl neemt ze haar publiek mee op reis door haar rijke oeuvre. Klassiekers als Ik heb een zwaar leven en Annelies van de Pies mochten daarbij niet ontbreken. Keer op keer trakteert ze haar publiek op lachwekkende situaties, uit het leven gegrepen. Waar haalt ze haar stof en lacht ze zelf nog veel?
Ik zou echt niet weten wat ik anders had willen worden dan cabaretière. Volgens mij was ik dan een heel sneue juf Nederlands met een burn-out geworden. Ik kan natuurlijk goed -daar kwam ik ooit achter- mensen aan het lachen brengen. 'Verbeter de wereld, begin bij jezelf', luidt toch die slogan. Ik hoop door mensen aan het lachen te brengen dat ze iets vrolijker de deur uit gaan dan dat ze binnenkwamen. Dat is mijn missie. M’n kinderen vinden me godzijdank ook best nog grappig. Daar was ik een beetje bang voor, voor die rollende ogen. We hebben een eigen humor thuis, een soort onderlinge gekkigheid. Ze komen ook nog steeds naar mijn shows kijken. Mijn zoon, ondertussen 20 jaar oud, zit wel met een soort techniciteit naar mijn show te kijken, van: 'wat doet die vrouw nou eigenlijk?' Terwijl hij vroeger gemakkelijker alles goed vond.
Het is niet echt een hoofdzonde, maar ik sta altijd een beetje weigerachtig tegenover het maken van een nieuwe show, of om me voor te bereiden op een avondshow. Daarom heb ik, als ik een show geef, steeds een zenmoment van drie kwartier nodig voor ik opkom. Het eerste kwartiertje doe ik een soort gymnastiekje en probeer ik echt de tunnel in te gaan: je moet focussen op wat je gaat doen. In de zaal zit namelijk 800 man, daar moet je doorheen. Je kan niet recht uit het dagelijks leven, hup, de zaal in stappen. Ik heb een soort concentratie dat ik me richt op het publiek en me voorstel dat het leuk wordt en dat ik er zo zin in krijg. Na dat kwartier maak ik me niet meer druk, dus echt stress heb ik dan niet meer want anders word je gek als je er je tot vlak van te voren druk om maakt. Het blijft immers mijn professionele bezigheid, dus heel de tijd stressen heeft echt geen zin.
Ik kan echt onmogelijk kiezen tussen zingen of theater. Kiezen is voor mij echt wel verliezen dan. De recensenten noemen het vaak een aangekleed liedjesprogramma en dat klopt ook wel. Ik ben gewoon ooit met liedjes begonnen en het geklets tussendoor kwam er automatisch bij. Je kan mij dus een half-om-halfje noemen. Liedjes, langs de ene kant, zijn heel dankbaar. Ze blijven langer hangen en ik heb een paar gouwe ouwes waar mensen vaak naar vragen dus dan blijf je gewoon zingen. Maar kletsen, ach, dat is ook heerlijk. Een heel nonsensverhaal ophangen en daar mensen volledig in meekrijgen... Ik kan gewoon geen keuze maken!
Bette Midler is absoluut een groot voorbeeld voor mij en heeft me best geïnspireerd. Het is een brutaal wijf, ze is grappig én ze kan goed zingen. Onze eigen Toon Hermans vond ik ook fantastisch, hij had zo een mooi gevoel voor timing. Hij kon zijn publiek aan het lachen brengen met werkelijk niks. Dan zei hij tegen zijn toneelmeester: “Dennis kan je even m’n tennisraket uit de auto halen” en dan ging ‘ie staan wachten op ‘t toneel tot het tennisracket werd gebracht. Dat duurde vijf minuten en mensen pisten echt in hun broek van het lachen. Dat vind ik magistraal. Maar er is echt wel nog steeds een verschil tussen mannen en vrouwen in de cabaretwereld. Zo weet ik van mezelf dat ik een eigen soort humor heb. Ik heb ook het idee dat vrouwen zich sneller ‘te kakken’ zetten dan mannen. Mannen zullen vaker een grote mening verkondigen terwijl vrouwen meer zoiets hebben van “ik weet het niet, ik doe maar wat” en dat vinden mensen dan ineens grappig ofzo. Ik moet toegeven dat ik wel het idee heb dat ik nooit helemaal serieus word genomen door de mannen. Dat is op zich niet erg want ik heb toch wel succes. De recensenten houden echter toch meer van de mannen in het cabaret.
Altijd vrolijk zijn en lachen, kan ik niet. Lachen en huilen liggen erg dicht bij elkaar. In mijn humor zit ergens een grond van waarheid, sommige dingen zijn letterlijk uit mijn leven gegrepen. Dat merk je bijvoorbeeld aan een nummer zoals Zeewind. Dat is zo'n heftig nummer, dan krijg je direct de zaal stil. Het nummer gaat over een vriend die een hersenbloeding kreeg. ‘s Ochtends was er nog niets aan de hand, ‘s avonds lag hij al in het ziekenhuis. Hij lag daar met een gebruind gezicht, hij ademde nog, maar was er niet meer. Ik dacht nog: Dat is veel te privé en veel te gedetailleerd. Maar het publiek voelt dan toch ergens aan dat het écht is. Ook voor mezelf is lachen en huilen soms nauw verweven. Ik kan soms erg somber zijn. Dat zie je bij alle komieken. Neem nou Robin Williams, een van de beste komieken ter wereld, bleek achteraf toch zo depressief als een deur te zijn. Volgens mij kan je pas echt goede grappen maken als je de andere kant ook kent. Als je echt altijd vrolijk bent dan zie je het contrast niet meer.