Kerkschip St Jozef

Antwerpen Centraal
18/11/2013
🖋: 

Redactielid Maurits Chabot neemt de lezers mee op zijn stedelijke speurtocht door het enigma dat Antwerpen is. Op persoonlijke manier brengt hij bijzondere plekken die normaal aan de aandacht ontsnappen in kaart.

Het Houtdok is een havendeel in het noorden van Antwerpen dat in 1864 werd gegraven en oorspronkelijk diende voor hout- en wijnopslag. Sinds 2012 ligt kerkschip Sint Jozef hier voor anker en dit kerkschip heeft een ontstaansgeschiedenis die van A tot Z intrigeert. Het begon in 1942 toen Adolf Hitler een groot offensief tegen de Engelse vloot beraamde. Daartoe werd in de Rotterdamse haven een schip gebouwd, bepantserd met gewapend beton om aanvallen van Britse onderzeeërs en magnetische zeemijnen af te weren. In 1944 werd het schip naar Antwerpen versleept om de Duitse oorlogsvloot te versterken. Toen de stad werd bevrijd, bleef het vaartuig ongebruikt en onbeschadigd in de haven achter. De Belgische staat confisqueerde de boot als oorlogsbuit, maar in 1950 werd het bunkerschip aan het Aartsbisdom Mechelen geschonken om het als sociaal-religieus centrum te gebruiken.

 

Tegenwoordig is het kerkschip omgedoopt tot Sint Jozef – naar de eerste aalmoezenier op de boot – en is het uitgegroeid tot een “godsdienstige en sociale ankerplaats voor de varende gemeenschap.” Het enige betonnen schip van West-Europa (95 meter lang, 14 meter breed en 10 meter hoog) herbergt een museum, een feestzaal, een schipperscafĂ©-restaurant, een kleine kapel voor 80 personen en een grote schipperskapel voor 350 bezoekers. In de kapellen verzorgt aalmoezenier Paul Renders, die op de bovenverdieping van de boot woont, iedere zon- en feestdag de mis. Dokwerkers, schippers en havenpersoneel zijn kind aan huis op het schip. Maar "iedereen is welkom" en het cafĂ© wordt ook door toeristen aangedaan.

 

Op een zondagmorgen bezoek ik de Sint Jozef. Voorbij cafĂ© In ’t Slecht Geweten wandel ik de Kattendijkdok Oostkaai op en passeer restaurant De Middellandse Zee om uit te komen bij de Mexicobrug, waar de Sint Jozef ligt. Ik loop het schip op en vind na enig zoeken de schipperskapel waar de mis onder leiding van dhr. Renders bezig is. Onderaan het altaar staat een groot anker, links en rechts ervan hangen imposante scheepsroeren en boven het heiligdom staat in Latijnse koeienletters ‘Ipsius este mare’: van Hem is de zee. De band met de zeevaart komt onomstotelijk in het interieur tot uiting.

 

Na de mis neemt Renders me mee naar zijn werkkamer, "aan stuurboord." Hij heeft ook een gastenkamer. “Dat vertrek dient voor de opvang van schipbreukelingen. Als ze geen familie in de buurt hebben, kunnen ze hierheen. Soms staan ze met niets dan een pyjama voor me en dan heb ik een eigen kamer, een goed bed en kleren voor ze. Het schip is een warme plek voor de varende gemeenschap, een icoon onder schippers. Op het water kunnen ze enkel naar elkaar zwaaien. Op dit kerkschip gaat het van toewuiven naar een ontmoeting.”

 

Voor Renders aalmoezenier van Sint Jozef werd, zag zijn leven er heel anders uit. 27 jaar lang reisde hij als pater door Chili. Zonder geld, trekkend van krot naar krot en dagelijks 25 kilometer lopend om mensen te bezoeken. “Ik logeerde telkens bij nieuwe mensen, bleef geen twee nachten op eenzelfde plaats. Ik had niets – geen geld, geen wc en geen thuis. Alle ziektes heb ik gehad: zes longontstekingen, tweemaal schurft, de tyfus, ga zo maar door. Jarenlang leefde ik op eieren en bruine bonen. Fysiek was het een hondenleven maar spiritueel was het waanzinnig. Elke dag genoot ik van vrijheid en iedere avond organiseerde ik geloofsavonden. Het was de mooiste tijd van mijn leven.” Hoogtepunten waren er genoeg. Zo bouwde hij eigenhandig een kapel in de bergen nabij het dorp Las Breas en in het woestijndorp San Pedro werd een wijk naar hem vernoemd.

 

“Ondanks het feit dat ik hier op een prachtlocatie mag werken, heb ik weleens heimwee naar die tijd, inmiddels dertig jaar geleden.” Toch praat Renders vol enthousiasme over Sint Jozef. “Het is hier prachtig, sinds kort is het zelfs cultureel erfgoed. Ik werk er met veel plezier. Het is mooi om iets voor de varende gemeenschap te mogen betekenen.”

 

Renders leidt me rond, over het dek en door het museum dat vroeger een cafeetje was, door de feestzaal en naar de kleine kapel. Overal staan scheepsattributen: lampen en kompassen, misthoorns en zwart-witfoto’s van mensen en schepen uit een ver verleden. Op glas-in-loodramen staan heiligen gecentreerd tussen golven. Aan de muren hangen schilderijen van boten. Het is bijna ondenkbaar dat dit oorspronkelijk een nazischip was.

 

De rondleiding eindigt in de taverne, waarvan de toog de vorm van een schip heeft. In een hoek zit een zestal schippers aan het bier, ze kaarten. De jaren staan in hun gezichten gebeiteld. Renders en ik gaan zitten aan een tafel bij het raam. “Deze buurt wordt snel opgebouwd en is over tien jaar onherkenbaar,” vertelt Renders enthousiast. “Mijn droom is dat Sint Jozef dan een aangenaam bezinningscentrum is, een plek waar mensen zich thuis voelen.” Buiten zie ik de havenkranen en -gebouwen, met verderop het MAS en de O.L.V.-kathedraal. Aan de overkant liggen schepen als Agaat en Trafuco VI en VIII. Daarachter staan bomen met takken zonder bladeren, alsof ze op dieet zijn. Er glijdt een bries over het Houtdok, een bries die het water rimpelt als de huid van een oude man. Buiten is het november en koud, de winter dreigt met lange nachten. In de Sint Jozef is daar niets van te merken, binnen is het warm en voel je je, al ben je ver van huis, toch thuis.

 

 

De mis is iedere zon- en feestdag te bezoeken, de taverne is elke werkdag open van 10:00-20:00 uur, op zondag van 9:00-18:00 uur. Hier kan men voor een prima prijs lunchen en/of pintjes drinken.