The Jim Jones Revue dropt een splinterbom

Rock-'n-roll is niet dood. Lang leve rock-'n-roll
17/12/2012

Gooi een televisietoestel uit het raam van je hotelkamer, draai de volumeknop naar elf en sluit een pact met de duivel. dwars tracht maandelijks ’s werelds meest befaamde artiesten te strikken voor een dialoog over alles en niets. “De beste, vuilste, meest swingende rock-‘n-roll band op de planeet,” kopt het hoogwaardige muziekblad Mojo Magazine. Mijn God, ze hebben gelijk. The Jim Jones Revue vernielde het Muziekcentrum TRIX op 13 december. Twee uur lang vond er een lokale tyfoon plaats. Een blikseminslag op je heupen. Een tornado gericht op rock-‘n-roll destructie. Donderende swing en boogie-woogie blies het vijftal doorheen de zaal. De TRIX werd omgetoverd tot een zweterige danstempel. Als een bezeten hoogpriester spuwde, gromde en schreeuwde Jim Jones zich de ziel uit zijn lijf. “You dance or you die.”

Elvis of Little Richard?

Jim Jones  Moet ik kiezen? Vandaag Little Richard. Morgen Elvis.

 

Gisterenavond stonden jullie in de Beursschouwburg in Brussel. Goede show?

Jones  Euhm. Wij vonden van niet. De organisatie achter het optreden was niet zo strak. Tijdens ons concert had ik continu gitaarproblemen. Wat nog nooit eerder voorgevallen was. Ik kreeg schokken van de microfoon. Toen we de vandaag vertrokken naar Antwerpen brak de autosleutel af in het slot. Het ongeluk is van de baan geveegd.

 

‘The Jim Jones Revue’, het eerste album was een keiharde vuistslag in het aangezicht. ‘Burning Your House Down’ een stomp in de maag. ‘The Savage Heart’, de nieuwe langspeler, is een ander beest. Minder sonische explosie, meer verdoken agressie. Hoe kom je tot die evolutie?

Jones  Tijdens de opnames van de eerste plaat hadden we nooit verwacht dat we enig succes zouden oogsten. We speelden in kleine studio’s en traden heel veel op. Een vriend van me had enkele oude microfoons, prehistorisch opnamemateriaal en een kleine repetitieruimte. Twee dagen hebben we ons volledig geïsoleerd van de buitenwereld om iets op te nemen. Daarna nam ik de opnames mee naar huis om te mixen. Het moest In-your-face en agressief klinken. Een gewelddadig statement, geen middelmatig gelul. Toen we het uiteindelijke resultaat te horen kregen dachten we: “Dit is erover. Niemand gaat hier naar willen luisteren.” Totdat we de volgende week de radio aanzette, onze naam hoorde en een nummer van ons debuutalbum gespeeld werd. De BBC belde ons om te zeggen dat het dit was wat het publiek nodig had. Niemand speelde wat The Jim Jones Revue speelde. We waren een anomalie. Waarschijnlijk zijn we dat nog steeds.

 

Vervolgens kwam de eerste doorbraak met ‘Burning Your House Down’.

Jones  Zo zou je het kunnen stellen. We hadden een luidruchtige debuutplaat opgenomen. Gaan we verder op ons elan of slaan we een andere richting in? Wie wilt ons volgende project onder zijn vleugels nemen? Vooreerst dachten we aan Jon Spencer (frontman van o.a. Jon Spencer Blues Explosion, nvdr.) maar hij zat in New York, wij in Londen. Gelukkig kwamen we dan uit bij Jim Sclavunos van Nick Cave and the Bad Seeds. Jim heeft ons geweldig geholpen. Hij was de geknipte man om ons geluid de 21ste eeuw in te sturen. “Temper het volume maar verlies de agressie niet," zei hij. Het resultaat was verbluffend. Dus waarom een andere producer erbij halen? Kunnen we onze grenzen nog uitbreiden? Hebben we nog ammunitie op zak? Na het succes van ‘Burning Your House Down’ doken we onmiddellijk weer terug in de studio samen met Jim. Een van de grootste inspiratiebronnen voor het nieuwe album was dancehall muziek. De groove die daar inzit is best wel agressief. Een intensiteit waardoor iedereen begint te dansen, zowel als te headbangen.

 

Hey-Jim-Hey-Jim

Daarenboven hebben jullie erg genoten van het Jools Holland-effect. Twee jaar geleden brak The Jim Jones Revue de tent daar af.

Jones  Dat was een geweldige ervaring. We zaten in de Green Room na onze show toen plots een of andere kerel met een fles champagne binnenliep. “Dit is van Cee Lo Green. Hij was in de wolken. Hij wilt jullie bedanken dat er toch nog een band is die de ‘roll’ terug in de ‘rock’ brengt.” Daarenboven schoot de verkoop van onze tweede plaat de lucht in. Het is best wel moeilijk voor een stel oudere rakkers als wij om door te breken. Tegenwoordig zijn popbands geoliede machines geworden. Dergelijke stuwkracht bezitten wij niet. Wij hebben het van doorzettingsvermogen, plezier om te spelen en de fans. In Frankrijk bijvoorbeeld worden we verafgood. Ik las onlangs een recensie van een concert gepubliceerd in een Frans muziekmagazine. Pure poëzie! Dat is super om te lezen omdat we beseffen dat we zover gekomen zijn door al het harde werk. The White Stripes leken in het begin van hun carrière een hype te zullen worden. Nu staan ze ook in het rockpantheon. Ze hadden dezelfde werkethiek als wij nu. We hebben samen met Jack White gespeeld in The Forum in Londen. Hij is ongelooflijk gemotiveerd. Hij heeft een visie en een focus.

 

Een van je lievelingsnummers is ‘Hey-Hey-Hey-Hey’ van Little Richard. Waarom?

Jones  Dat nummer heb ik altijd al in gedachten gehad bij het opstellen van de band. Toen ik Rupert (Orton, gitarist The Jim Jones Revue, nvdr.) voor de eerste keer ontmoette was hij een promotor voor een club in London. Daar stonden altijd fenomenale bands op te treden. Heavy Trash, Bob Log III, T-Model Ford en David Honeyboy Edwards. Die laatste heeft nog met Robert Johnson samengespeeld. Niemand anders deed dat op dat moment in Londen. Dus van het een kwam het andere. Hij programmeerde mijn toenmalige band om te spelen en van toen af aan bevonden we ons in een stroomversnelling. Black Moses stopte ermee en ik richtte The Jim Jones Revue op. ‘Hey-Hey-Hey-Hey’ is de blauwdruk van deze band. Alle parameters staan in het rood. Het nummer raast voorbij maar klokt altijd perfect in op het ritme. Little Richard stuwde alles verder dan nodig was en dat werkte. Dat effect wil ik overbrengen met onze nummers. Hoe zouden wij dat nummer brengen? (lacht)

 

De piano neemt daarom ook een centrale rol in bij The Jim Jones Revue. De groove is het allerhoogste.

Jones  Onze nieuwe pianist (Henri Herbert, nvdr.) is onvoorstelbaar. We trachten alles samen te brengen. Van blues tot gospel tot country tot rock-‘n-roll. De piano is onze rode lijn. Onze muziek draait rond Henri. Ik realiseer me telkens opnieuw dat de muziek die wij spelen een kettingreactie is. De counter-culture bands van de jaren ’60, The British Invasion bands, de opkomst van punk in de jaren ’70, de undergroundmuziek van The Gun Club, The Cramps en The Birthday Party in de jaren ’80. Ze flitsen een energie uit. Een fakkel wordt aangestoken en in de volgende stad wordt hij overgenomen, waardoor er een pad ontstaat. Die energie begrijpt het publiek ook. Het is een prachtig zicht om mensen te zien dansen op onze muziek. Daarmee bedoel ik écht dansen: heupwiegen en twisten. Als groep verlang je er naar om een emotie los te kweken. Wanneer een hele zaal staat te swingen op je muziek denk je: “Hebben we hier een deur geopend?”

 

Dus, vandaag gaan jullie die deur weer openen?

Jones  We blazen jullie weg vanavond.