in een klein stationnetje

column
01/03/2004

‘De piekertrein naar Leuven rijdt het station binnen op spoor negen...’ We gaan aan de rand van het perron staan en staren voor ons in de verte, totdat die fluitend wordt afgesneden. We stappen gelaten in en in de wagon bouwen we een doolhof van kranten.

Mijn buurman slaat een blad om. ‘Heb je het gehoord?’, vraagt hij, ‘Misschien worden we op stand-by gezet’ ‘Hoezo, zoals een computer, bedoel je?’ ‘Ja, precies. Uit onderzoek blijkt dat melancholici de maatschappij geen goed doen. Ze dragen nauwelijks bij tot de gezelligheid, ze organiseren geen feestjes en ze versuffen hun tijd. Zelfs wat poëzieproductie betreft moeten ze het afleggen tegen de opgewekte mens. Ze zijn de kampioenen van verzuring en medische overconsumptie. Bovendien leven ze vaak van de bijstand, zo niet economisch dan wel emotioneel. Dan is het toch logisch dat het bijstandsprincipe ook omgekeerd wordt toegepast. Als de economie in het slop zit, moeten we allemaal wat inleveren, maar natuurlijk eerst diegenen die de anderen het meest tot last zijn. Hoe schraler de pot, hoe kleiner de porties! We zouden tijdelijk worden ingevroren zodat onze energiebehoefte daalt en de druk op milieu en medemens verkleint. Als er weer een golf van hoogconjunctuur komt aanrollen, worden we snel gewekt. Dan is er werk genoeg en dan maken we ons nuttig, zonder al dat gepeins.’

 

De mannen op de bank tegenover ons hadden het betoog gevolgd: ‘Als je het goed beschouwt, zijn er enkel voordelen. We kunnen ons bestaan zorgvuldig doseren en enkel de allerbeste ogenblikken meemaken… als een zwevende kei die over het wateroppervlak stuitert.’

 

‘Ik zou ook wel willen stuiteren’, mompelde een verlopen figuur die eruitzag alsof het procédé reeds op hem was uitgetest.‘ Ik ben een ‘petit voleur’, enkel om te overleven, hoor. Af en toe word ik gepakt en vroeger sloten ze me dan op in Merksplas. Daar was het fijn, ik was even weg uit de jachtigheid en ik kwam helemaal tot mezelf. Maar tegenwoordig raak je niet meer zomaar binnen.‘

 

‘Eigenlijk is het een orgelpunt van onthaasting. Zo beleven we een veel langere historische tijdsspanne dan de actieven. Stel je voor hoe wijs en respectabel we zullen zijn.’ Mijn buurman, die nogal emotioneel geschapen bleek, kreeg een lichte schittering in zijn ogen. ‘Als we dan worden opgeroepen, zullen we lichtvoetig als elfen zijn, met holle wangen en fijne rimpels. Helemaal niet uitgemergeld, maar langzaam uitgedoofd. Wist je dat oude Japanse vrouwtjes die voelen dat hun tijd gekomen is, dat ook zo doen? Ze drinken niet meer, hun huid verschrompelt en wordt tegelijkertijd zuiver, en ze eindigen hun leven zoals ze het begonnen waren, compact, onschuldig en volstrekt anoniem’ Van langsom was zijn stem luider en melodischer geworden.

 

‘Meneer, beheers U, U bevindt zich in een piekertrein’. De conducteur tekende een rode ‘V’ op het abonnement van de druktemaker.

 

Het incident viel als een zwaar memento mori over onze coupé. Iedereen zweeg, nog even schoten levendige blikken langs elkaar heen en dan vervielen we in onze kranten en in onze gedachten. ‘Zou je op stand-by ook kleine, laagenergetische dromen dromen? Om het geheugen niet helemaal te laten leeglopen zou je kunnen dromen van eenvoudige voorwerpen. Blijspel voor ei en eierdop op een tafel met bloemetjesmotief, op de achtergrond de soundtrack van Tik-Tak: een ei hotst de scène op en zet koers naar het dopje, en jawel, landing pal in het zadel. Nog even wat gedraai en geschuifel, zoeken naar de meest comfortabele positie, en dan niets meer. Eind goed, al goed. Dezelfde scène wordt meermaals in beeld gebracht., in kikkerperspectief vanuit het standpunt van de tafel, of ijzingwekkend vanuit het commandocentrum in het ei, totdat het gegeven grondig is gedocumenteerd.‘ Ik begreep nu ook dat onze schedels gepantserde dopjes waren, en onze hersenen piepschuim, in elk van mijn medepassagiers in elke wagon. En dat alles om het ei dat we in ons hoofd vervoerden heelhuids ter bestemming te brengen, waar misschien al die kleine gedachten zouden worden geassembleerd tot iets groots.

 

‘Over enkele ogenblikken komen we aan in Leuven.’ We stonden op, iemand had ons aangezet.