dwars slijpt het virtuele fileermes en gaat langs de graat van boeken, films, series, games, muziek, theater, haarproducten en rubberen eendjes. Deze keer verkent dwars de duisternis van de cinemazaal en zoekt naar kwaliteit op het witte scherm.
dwars at the movies, zo zou een goedkope reclameslogan van Kinepolis kunnen luiden. Uw dienaar dook echter onder in het wat artistiekere milieu van Cinema Zuid, waar nog tot eind februari een retrospectieve van de Italiaanse regisseur Pier Paulo Pasolini loopt. Deze controversiële regisseur van onder meer Accattone, Il Vangelo secondo Matteo en Teorema verfilmde in de jaren ’70 drie middeleeuwse klassiekers: de Decamerone van Boccaccio, de Canterbury Tales van Chaucer en de verhalen van 1001 nacht. dwars keek naar de verfilming van het eerste deel van deze trilogie van het leven.
Voor een doorsnee middeleeuws verhaal over koningen, kastelen of kruistochten moet je duidelijk niet bij Pasolini zijn. In Il Decameron verfilmt hij negen van de honderd verhalen van Boccaccio’s moraalsatirische raamvertelling. De context van de vlucht voor de Zwarte Dood wordt echter omgegooid, met in de plaats daarvan Pasolini als kunstenaar die een fresco schildert van de profane en spirituele wereld. Wat Pasolini wel gemeen heeft met zijn bronmateriaal, is de bijtende commentaar op moralisme in een maatschappij waar de onschuld verloren lijkt. Een deel van de verhalen vormt een kritiek op de kerk, met grafrovende misdienaars, geile nonnen en vrome, maar naïeve biechtvaders. Deze kritiek wordt echter steeds in de vorm van hilarische satire gegoten. Dat effect wordt nog versterkt door het bij tijden overdreven expressieve acteerwerk. De karakterkoppen met rotte tanden en het onverstaanbare, koddige Napolitaanse accent van de acteurs geven het geheel een heerlijke uitbundigheid.
Het belangrijkste thema – het blijft Pasolini, wat had je gedacht – is echter seksualiteit. Hoewel de shock value van het mannelijk en vrouwelijk naakt veertig jaar na datum veel minder groot is – het gegiechel in de zaal daargelaten – blijft Pasolini’s visie actueel. Seks is geen zonde, zoals één van de personages uitbundig uitroept. Het is niet de onnoembare verboden vrucht van de romantiek, noch het commerciële erotische van pornografie, hoewel de film de inspiratie zou zijn voor een hele reeks aan ‘artistieke’ pornografische films. Van de hilarische vertelling van het verhaal met de ton tot de tederheid van de erg on-Shakespeariaanse balkonscène, lust en seks worden niet gemystificeerd, maar zijn een volwaardig en normaal onderdeel van het leven en het mens-zijn. Naïviteit en onschuld worden niet tegenover seksualiteit geplaatst, maar ze zijn er onlosmakelijk mee verbonden.
Uiteraard zijn niet alle elementen van de film even geslaagd. Het acteerwerk is niet overal even geraffineerd en het lijkt alsof Pasolini zijn acteurs eerder op uiterlijk dan op acteerprestaties selecteerde. Ook zijn sommige verhalen minder relevant en indringend dan andere en is de vertelstijl bij momenten langdradig. Desondanks zit de sfeer van de film altijd goed en toont Pasolini een beeld van de middeleeuwen dat mijlenver ligt van de clichés die we doorgaans voorgeschoteld krijgen, een beeld waarin zelfs bekoorlijke jonkvrouwen zich tot scatologische schavuiten kunnen ontpoppen. Een aanrader voor liefhebbers van de vermenging van hoge en lage cultuur.