Ik kerm. Ik sterf

De Ijzeren Brug
16/05/2006
🖋: 

Een staaltje industriële grootstadarchitectuur volgens de ene, een wansmakelijke stalen constructie volgens vele anderen: de Ijzeren Brug, officieel Kipdorpbrug gedoopt, laat niemand onbewogen. In 1972 opgetrokken om dienst te doen voor slechts enkele weken en nu, maar liefst vierendertig jaar later, gedoemd om te verdwijnen. Eindelijk, denk je dan. Maar niets is minder waar. Buurtbewoners morren, voorbijgangers schudden meewarig het hoofd. Het lelijke eendje van de Rooseveltplaats mag dan geen fiere zwaan geworden zijn, door haar functionaliteit en uniciteit werd de brug een niet te versmaden stukje stad. Een stukje stad waar ergens midden augustus de laatste auto overheen zal bolderen. Hoog tijd voor een laatste groet.

Dus stap ik 's morgens vroeg, nog een beetje lichtjes in het hoofd, een zonovergoten Rooseveltplaats tegemoet. De zonnestralen prikken door het dichte bladerdak, bussen rijden af en aan, korte rokjes en teensleffers troef. Temidden van dit alles zijn noeste arbeidersknuisten druk in de weer een nieuwe tramlijn aan te leggen. Werfleider Verveecke, gehuld in een fluovestje en – vree wijs – afkomstig van Gent, moedigt zijn arbeiders in vloeiend Frans aan. Wanneer we hem aanspreken gebaart hij van druk druk druk, om ons uiteindelijk enkele minuutjes later toch te woord te staan. “Eigenlijk bent u aan het verkeerde adres met uw gevraag” begint hij onheilspellend. “Wij zijn enkel verantwoordelijk voor de tramlijn hier. Of ik het een mooie brug vind? Dat doet er niet toe, zolang het maar werk oplevert” spreekt de calvinist in hem. Na ons eventjes in de grondplannen van het brugloze plein te hebben laten snuisteren, spreekt hij plechtig: “De brug zal op een paar achtereenvolgende nachten ergens in augustus met grote voorzichtigheid afgebroken worden. ‘t Is een meccanobrug van het bedrijf Nobel-Pelemans, die zijn op één hand te tellen in heel Europa. Vervolgens zal ze verkocht worden, om ergens anders geplaatst te worden. Als ze al niet verkocht is.”

 

Na het opgebroken plein overgestoken te hebben, eventjes gegijzeld door de schaduw van de brug, stap ik richting Sint-Jacobsmarkt en spreek daar een fris en monter ogende heer op leeftijd aan. Hij raast over het schilderen van alle gevels in 't stad. Frisse tinten als het kan. Of dat het betegelen met Spaanse keramiek ook al een oplossing zou kunnen zijn. Hetzelfde moet gebeuren met de brug. “Gewoon een nieuw coucheke, dat zou wonderen doen meneer. Afbreken is toch geen oplossing. Dat kan tot niets anders dan chaos leiden.” Wanneer we peilen of hij de geplande afbraak een verkiezingsstunt van zetelend burgemeester Patrick Janssens vindt, antwoordt hij ontwijkend: “De Patrick doet niet aan politiek, die komt uit een ander wereldje. Politiek, dat moesten ze afschaffen.” Op de vraag wat er dan wel in de plaats van politiek moet komen, antwoordt de man die zichzelf niet veel later als Eusebius Jozevius zal openbaren en over uitstekende redenaarskunsten beschikt, het volgende: “Kijk, er zijn zeven dimensies. De eerste dimensie, dat zijn de mineralen en de gesteenten. De tweede dimensie, die zich voedt met de eerste, zijn de planten.” Dan somt de man, met lichtjes transpirerende bovenlip, in een ijltempo de andere dimensies op, om te besluiten bij de zevende dimensie. “Dat is zoiets als de zevende hemel, iedereen is daar volmaakt gelukkig. Net als in de tijd van Atlantis, en daar evolueren wij terug naar toe. Ik verwonder mij elke dag over wat de mens allemaal kan en al gerealiseerd heeft. Wie komt er toch op het idee dat je door een prikje in je vingertop te geven, je vervolgens met een machientje je bloed kan analyseren en zo je suikerspiegel te weten komt. Ongelofelijk toch? En te zeggen dat wij nog maar tien procent van onze verstandelijke capaciteit gebruiken. Wat moet dat niet zijn bij twintig procent! Een verdubbeling! Al die uitvindingen: tram, radio, televisie, computers... Geweldig. En weet je wie daar allemaal achter zit? God. Wij zijn trouwens allemaal een beetje goden, want gods kinderen!” stelt hij met opgestoken wijsvinger. Waarna hij zich excuseert, zegt dat hij nog een tram te halen heeft en ons verdwaasd achterlaat.

 

De Rooseveltplaats zonder Ijzeren Brug, dat is een beetje zoals een puberteit zonder puisten. Onlosmakelijk wansmakelijk met elkaar verbonden. Dus geniet ervan, zolang het nog kan. Rij haar op en af, voel het kriebelen in je buik. Urineer tegen haar pilaren, schuil er bij zware regenval. En wanneer je te weten komt wanneer haar doek finaal zal vallen, rij haar dan tegemoet. Parkeer je dwars op die gekromde rug en wacht. Een monsterfile voor een monsterbrug. Een eresaluut voor ze wordt omgebracht.