hier spreekt Stijn Vranken

stadsdichter over de poëzie van 't Stad
21/02/2014

Stijn Vranken werd verliefd op Antwerpen toen hij er op zijn achttiende van het kotleven proefde. Een liefde die nooit uitdoofde en die wederzijds bleek te zijn. Sinds een maand bekleedt hij er de functie van stadsdichter, in navolging van illustere voorgangers als Tom Lanoye en Bernard Dewulf. Bij poëzieliefhebbers is hij bekend van zijn dichtbundels Vlees mij! en Wees gerust, maar niet hier. Hij laat als een moderne troubadour iedereen die dat wil, kennismaken met zijn poëzie. Er wordt al reikhalzend uitgekeken naar zijn allereerste stadsgedicht, dat voorlopig geheim blijft. Het De Conickplein is de start van een onverhoopte roadtrip doorheen 't Stad. Dat in Vrankens Citroën uit 1978."Echte seventies kitsch."

B. Dewulf: men zegt, de doden zijn hier niet/het is niet waar

Jouw vroegere studentenstekje ligt hier, aan het De Coninckplein, een plein dat berucht is omwille van zijn drugs en criminaliteit. Was deze buurt voor jou een groot contrast met de nette universiteitsstad Leuven, waar je geboren en getogen bent?

Stijn Vranken In Leuven wonen vooral hoogopgeleiden, terwijl je hier in de wijk een heel grote immigratie- en armoedeproblematiek vindt. Het zijn twee uitersten, maar dat is net zo boeiend. Het gure karakter van deze wijk heeft me geholpen met volwassen worden. Op de plaats waar nu de stadsbibliotheek staat was toen garage Permeke, een oud en smerig gebouw. In de straten rond het plein waren er vaak prostituees klanten aan het ronselen. Bij regenachtig weer kwamen ze schuilen in de portiek aan mijn voordeur en moest ik me tussen hen door wurmen als ik naar buiten wilde gaan. Het meest choquerende dat ik in mijn studententijd heb meegemaakt, was de moord die ik heb gezien. Ik was op mijn kot en schrok van een knal die ik buiten hoorde. Toen ik uit het raam keek, zag ik een groepje mannen naar een bestelbusje spurten en met hun wagen wegscheuren. Er bleef een man over die tegen de muur in mekaar stuikte. Dood.

 

P. Holvoet-Hanssen: een brug? o, tunnels?

Meer dan 20 jaar geleden stapte je De Academie buiten met een grote onderscheiding op je diploma productontwikkeling op zak. Heb je genoten van je opleiding?

Vranken Als ik opnieuw een studie zou moeten kiezen, zou ik dezelfde keuze maken. Voor mij was dit echt de beste opleiding ter wereld. Er hing altijd zo’n toffe sfeer in het gebouw, maar het was ook hard werken. Ik heb heel vaak in het atelier zitten zwoegen en stressen wanneer er een deadline naderde.

 

Ik vind het creatieve aspect aan de opleiding heel boeiend en ik heb mezelf in deze opleiding veel beter leren kennen. Een opdracht in het eerste jaar heeft bij mij een echte mind switch teweeg gebracht. Ik moest een papieren brug bouwen tussen twee tafels zonder andere materialen te gebruiken. Het doel was om de brug stevig genoeg te bouwen zodat er een bal over kan rollen. Eerst dacht ik dat het onmogelijk was. Na lang nadenken begon ik toch ideeën te krijgen. Wanneer ik uiteindelijk een brug kon bouwen met mijn eigen originele oplossing was ik ongelofelijk trots. En toen merkte ik dat er al heel veel bruggen bestaan die volgens hetzelfde principe werken.

 

Het studentenleven is natuurlijk meer dan studeren alleen.

Vranken Elke middag at ik in ‘t Lastig Portret, een gezellig restaurantje tegenover De Academie. De naam is zo gekozen omdat de uitbaatster Adria vervelend kon zijn tegen eerstejaarsstudenten. Ze moesten eerst bewijzen dat ze mondig genoeg waren voordat ze mochten terugkomen. Ik vind het grappig, omdat ze eigenlijk een heel lieve vrouw is. Ik at hier iedere dag en ik betaalde mijn poef een keer per maand. Hoewel de heerlijke gerechten hier toen slechts 6 euro kostten, moest ik toch vaak diep in de buidel tasten om mijn maandelijkse schuld in te lossen.

 

J. van Leeuwen: zie wat ik zeg dat ik niet zeggen kan

Het parcours dat je hebt afgelegd lijkt verre van evident. Van onderzoeker van nieuwe technologie naar poëet. Van materiaal naar taal.

Vranken Ik heb mijn job altijd heel graag gedaan. Mijn ontslag nemen om mij volledig op de poëzie te kunnen focussen is de beste slechte keuze die ik ooit gemaakt heb. De eerste 2 jaren was het moeilijk om rond te komen. Met moeite kon ik genoeg optredens bij elkaar sprokkelen om ervan te leven. Ik moest altijd in de rij werklozen staan om te stempelen. Dat was heel demotiverend voor mij. Ik was helemaal niet werkloos, het was mijn keuze om als dichter te werken. Toen het rond mijn dertigste mogelijk werd om van mijn dichterschap te leven, heb ik die uitkering opgegeven. Het is nu zeker haalbaar om als zelfstandig auteur te leven. Veel van mijn vrienden zijn ook kunstenaars en hebben een kunstenaarsstatuut. Op papier lijkt het daardoor alsof er veel veranderd is, maar het maken van kunst wordt vaak niet als volwaardig werk beschouwd. De meeste ambtenaren bij wie ze op gesprek moeten, weten niet precies wat die sector inhoudt. ‘Jij zingt, ah oké dan.’

 

Ik ben nu volledig vrij in het kiezen van mijn opdrachten, ik moet zelfs regelmatig nee zeggen tegen interessante voorstellen waar ik gewoon geen tijd voor heb. De vrijheid die ik nu heb, vind ik heel belangrijk. Ik moet niets doen waar ik geen zin in heb. Dankzij die vrijheid ben ik minder gebonden en kan ik langere periodes weggaan. In mijn ideale leven zou ik enkele maanden per jaar op een Grieks eiland verblijven. Het Middellands Zeegebied en de mensen die daar wonen spreken mij heel sterk aan. De Nederlandse taal is mijn middel, dus het is als dichter niet mogelijk om in het buitenland te werken en voordrachten te geven.

 

B. Moeyaert: het zijn de fouten die ons op elkaar doen lijken

Overstappen van het ontwikkelen van fysieke producten naar het schrijven van poëzie lijkt helemaal niet voor de hand liggend. Zijn er toch parallellen te trekken?

Vranken Productontwikkeling en schrijven hebben gemeenschappelijk dat ze allebei scheppend zijn. Voor mij is dat de basis van alles, daar word ik gelukkig van. Bij productontwikkeling ga je dingen maken die er nog niet zijn. Het heeft ervoor gezorgd dat ik kennis maakte met een creatief denkproces. Slechte ideeën kunnen ook tot goede inzichten leiden, je moet ze toelaten. Je moet de dingen gewoon van een andere kant bekijken. Lelijke zinnen kunnen zo soms tot mooie gedichten leiden. Voor mijn gedichten vertrek ik altijd vanuit mijn notities. Ik schrijf gewoon de dingen op die mij opvallen. De eerste voorwaarde is wel dat je openstaat voor je omgeving. Ik heb al geprobeerd om te ‘werken’: een laptop meenemen en proberen te schrijven, maar voor mij werkt dat niet. Uit muziek haal ik ook veel inspiratie. Ik vind dat het mooiste wat de mens kan maken.

 

R. Nasr: hoe dit slechts het begin van hun paringsdans was

Hoe is jouw ontwikkeling als schrijver gegaan?

Vranken Poëzie heeft er bij mij niet altijd ingezeten. Ik ben niet zoals Bart Moeyaert, die al op zevenjarige leeftijd verhaaltjes schreef en wist dat hij schrijver wil worden. Ik ben vroeger ook nooit zo’n lezer geweest. Nu verslind ik nog altijd geen boeken bij de vleet. Ik ben stilletjes aan begonnen met het bijhouden van kleine dingen in notitieboekjes. Toen ik een jaar of 24 was, schreef ik al gedichten. In een café op het Zuid heb ik dan samen met een vriend voor de eerste keer, na een paar whisky’s, een gedicht voorgedragen. Het was de eerste keer dat ik dat durfde. Zo ben ik steeds meer beginnen schrijven en optreden, omdat ik het leuk vond en voelde dat ik er beter in begon te worden. Een aantal jaar later heb ik Gedicht 2004 (performance poetrywedstrijd, nvdr.) gewonnen en meer naamsbekendheid en aanvragen voor optredens gekregen.

 

Mijn derde dichtbundel die gaat uitkomen, zal minder focussen op relaties dan de andere twee, maar zal afstandelijker zijn. Ik heb me daarin meer van de mens afgekeerd. Dat is een evolutie die ik heb gemaakt, het past meer bij mijn denkwijze van nu. Ik kan die evolutie ook niet zelf benoemen, het zijn andere mensen die dit opmerken.

 

T. Lanoye: zo keer ik dezer dagen ook rechtsom maar dan met blaren op mijn hart

Je stadsdichterschap is nog pril, maar rond jouw aanstelling was er heel wat commotie. Hoe voelt het om stadsdichter te zijn onder het huidige bewind?

Vranken Bart De Wever is de beste politicus van het land. Hij verstaat zijn vak zeer goed, maar dat wil niet zeggen dat ik het eens ben met de standpunten van hem en zijn partij. Naar mijn gevoel zijn hun ideeën te protectionistisch. Ze proberen te weinig om de dingen die mislopen te verbeteren, maar proberen ze net buiten te krijgen. Onder het vorige bewind paste het stadsdichterschap mooi in de lijn van het beleid, dat zeer cultuurminnend en sociaal georiënteerd was. Onder dit bestuur heb ik eerder het gevoel dat ik als stadsdichter ‘gedoogd’ word. Nu elk woord extra beladen is, heerst er meer spanning wat misschien wel nieuwe kansen geeft.

 

Ik ben geen politiek dichter, het hoort niet thuis in mijn poëzie. Al kan het zijn dat er onbewust toch een politieke boodschap insluipt. Dat hangt er ook vanaf wat er de komende twee jaar gaat gebeuren.

 

S. Vranken: "Ik ga landen in mijn stad"

Een aantal stadsgedichten krijgt een speciale plaats in de stad. Heb je een plaats in gedachten waar je graag een gedicht van jezelf zou willen zien?

Vranken We worden overspoeld door reclame, een medium waarbij taal op een heel andere manier gebruikt wordt. Misschien is het wel leuk om iets in neonletters te doen, als persiflage op de schreeuwerige reclameslogans. Ik zou als stadsdichter graag meer mensen willen bereiken dan de kleine groep poëzielezers. Ik ben ervan overtuigd dat veel mensen ervoor open staan om gedichten te lezen als ze op de juiste manier gebracht worden. Hopelijk raakt het de mensen die het lezen. Ik vind het leuk om mensen te beroeren met een paar woorden. Het is mooi wanneer kunst je blik op de wereld verandert.

 

Je toont je maatschappelijk engagement door mee te werken aan het project De Eenzame Uitvaart.

Vranken Een aantal dichters (waaronder Maarten Inghels, zie 'utopia in absentia' verderop in dwars, nvdr.) schrijft gedichten voor een overledene die volledig afgesloten leefde van de maatschappij, zonder enige familie of vrienden. De omstandigheden waarin die mensen leefden zijn vaak schrijnend. Sommigen worden enkele weken na hun overlijden in de zetel gevonden met de televisie nog aan, door niemand gemist. Op de uitvaart draag ik mijn gedicht voor, als een laatste ode, aan de kist en aan de begrafenisondernemers. Het is absoluut nutteloos dat ik het doe. Het is te laat. Die mensen zijn gestorven en hebben er helemaal niets meer aan. Ik wil graag iets doen wanneer het wel nog zin heeft. Eenzaam sterven is natuurlijk de extreemste vorm van de armoedeproblematiek. Ik wil mijn lezers graag een boodschap meegeven en tussen de mensen staan. Een stadsdichter is niet iemand die zich opsluit in zijn kamertje om een paar gedichten te maken. Al zeggen sommigen van mijn voorgangers dat het de eenzaamste twee jaren uit hun leven waren.

 

ik ken je stad, liefste, ik heb het zo vaak ten voeten uit veroverd.