het vlees is zwak

verantwoording aan ons klimaat
06/12/2015
🖋: 

Van 30 november tot 11 december vond in Parijs de 21ste jaarlijkse klimaatconferentie van de Verenigde Naties plaats, kortweg COP21. Het doel was een nieuw internationaal akkoord om de opwarming van de aarde onder de grens van 2 graden Celsius te houden, door het inperken van de CO2-uitstoot. De afgevaardigden van ons land schoven hun voeten onder de onderhandelingstafel zonder dat er eerst een Belgisch klimaatakkoord bereikt was. Intussen is dat er wel, maar het lijkt vooral too little too late. Terwijl de regeringspartners de zwartepiet proberen doorschuiven, plannen wij, geëngageerde burgers, met z’n 300 naar Parijs te fietsen of houden we een klimaatmars om onze politici op hun verantwoordelijkheden te wijzen. Dit zijn toe te juichen initiatieven, maar tegelijk moeten we ook de hand in eigen boezem durven steken: hoe ver reikt onze individuele verantwoordelijkheid en hoe ver zijn we bereid daarvoor te gaan?

België sleepte op de klimaatconferentie in Parijs als eerste de twijfelachtige titel ‘Fossil of the day’ in de wacht. Die prijs wordt uitgereikt aan landen die te weinig bijdragen aan de onderhandelingen, in dit geval omdat interne strubbelingen een Belgisch klimaatakkoord in de weg stonden. Halverwege de klimaattop waren de besprekingen eindelijk rond en stelden de vier klimaatministers – Schauvliege, Furlan, Frémault en Marghem – trots hun akkoord voor. Voor Vlaams minister van Leefmilieu Joke Schauvliege is dit akkoord “in het belang van het klimaat, maar ook in het belang van het imago van ons land”. De oppositie en milieubeweging zijn een pak minder opgetogen en vinden de inspanning ondermaats. “Het is een minimale vertaling van de te zwakke en al achterhaalde Europese doelstellingen voor hernieuwbare energie en CO2-uitstoot tegen 2020”, aldus Joeri Thijs van Greenpeace België. Terwijl de Parijse klimaattop 2030 als uitgangspunt neemt, bengelt België achterop met doelstellingen voor 2020. De grootste bekommernis van ons land lijkt daarbij de interne verdeling van de inspanningen. Zo blijft het wafelijzer in het stopcontact steken en wordt onnodig energie verspild. Niet het klimaat, maar ons imago is doorslaggevend. Niet de inhoud, maar simpelweg het bestaan van een Belgisch klimaatakkoord moet ons ultiem gezichtsverlies besparen.

 

wandelen voor een betere wereld

Wij Belgen zijn nochtans wel geëngageerd: bijna 10.000 mensen zouden met de ‘Climate Express’ richting Parijs sporen voor de klimaatmars op 29 november. Door het hoge dreigingsniveau na de aanslagen van 13 november kon de mars niet doorgaan, maar werd prompt een alternatieve Belgische klimaatmars georganiseerd in Oostende. Hebben we echt een klimaatmars nodig om iets aan de opwarming van de aarde te doen? Blijkbaar wel, voornamelijk om aan onze kibbelende klimaatministers te tonen dat we om onze planeet geven en dat het tijd wordt dat daar naar gehandeld wordt, dat we hen aansporen om een geloofwaardig klimaatakkoord te sluiten. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt echter niet enkel op het politieke macro-niveau, maar wordt gedragen door elk van ons. 

 

Wat moeten we zelf doen? We verzuipen nu al in een zee van huis-, tuin- en keukentips terwijl boven onze hoofden wordt gepalaverd over de geldigheid van “elk beetje helpt”. Onheilsprofeten en nihilisten roepen zodanig door elkaar heen dat zij die het kunnen weten amper hoorbaar zijn. Daarenboven lijken heel wat politieke en economische belangen niet gebaat bij een gezond klimaat, dat niet zo gemakkelijk valt uit te drukken in winstpercentages. Over de manier waarop we de opwarming van de aarde gaan tegenhouden bestaat tot dusver weinig eensgezindheid.

 

Over het probleem zijn we het wel al eens: we moeten de uitstoot van broeikasgassen verminderen om de opwarming van de aarde te stoppen. Die opwarming is nefast voor onze planeet en zorgt voor grote druk op de mensheid. De stijgende zeespiegel en veranderende weersomstandigheden zorgen voor watertekort, misoogsten en stormen en werken zo geopolitieke conflicten in de hand. Grote groepen mensen zwermen uit op zoek naar een beter leven. De beschikbare aardoppervlakte neemt echter niet toe – in tegendeel, voordien leefbare oorden veranderen in woestijnen of war zones – waardoor een steeds groeiende wereldbevolking moet toekomen met een steeds kleiner stuk aarde. Het is in ons eigen belang om de opwarming van de aarde tegen te gaan, en indien we ze niet kunnen omkeren, kunnen we ze tenminste afremmen. De doelstelling is om onder de kaap van + 2 graden Celsius te blijven, kernpunt van alle klimaatconferenties sinds het Kyotoprotocol. Om die doelstelling te bereiken moeten we de uitstoot van fossiele brandstoffen drastisch terugdringen, omdat zij onze atmosfeer vakkundig om zeep helpen.

 

We moeten dus energiezuiniger leven. Dat is niet nieuw: wie goed wil doen voor het milieu hoeft het warme water niet uit te vinden, maar er gewoon minder van te gebruiken. We worden ons meer en meer bewust van de impact die de klimaatverandering kan en zal hebben op ons eigen leven. Ecologen worden niet langer afgewimpeld als geitenwollensokkendragers, maar net gelauwerd om hun goede werk. We loven hun inzet en sussen ons geweten door maandelijks een kleine bijdrage te storten aan Greenpeace, alle beetjes helpen tenslotte. En ja, we tonen toch ook onze wil om inspanningen te leveren? Wij autodelers en bakfietsmoeders carpoolen naar het werk, eten seizoensgroenten met zo weinig mogelijk food miles, kopen biokatoenen t-shirts en sorteren ons afval minutieus. We nemen de fiets waar het kan, zetten de verwarming een graadje lager en laten de kraan niet lopen tijdens het tandenpoetsen. Bovendien laten we op ‘donderdag veggiedag’ vis en vlees links liggen en doen we zelfs eenmaal per jaar mee aan de volle veertig ‘Dagen Zonder Vlees’. Dat zijn allemaal kleine, haalbare inspanningen die sterk worden aangeraden en die lonen – laat dat duidelijk zijn.

 

een versnelling hoger

De impact van onze persoonlijke keuzes en gewoonten op het milieu reikt echter veel verder dan kortere douches en minder ritjes met de auto kunnen goedmaken. Vooral op vlak van voedingsgewoonten zijn we nog niet helemaal mee. Zijn we dan zo moedwillig? Nee, het is eerder te wijten aan de onvolledigheid van de informatie die ons bereikt. In de meeste gevallen wordt de uitstoot van fossiele brandstoffen aangeduid als de schuldige. Concreet is transport een van de meest vervuilende sectoren, dus letten we braaf op onze uitstoot, die we letterlijk uit de uitlaatpijp van onze auto’s zien komen. Nochtans wijst het rapport “Tackling Climate change through livestock” van de Food and Agriculture Organization of the United Nations (FAO) er op dat 14,5 procent van de uitstoot van broeikasgassen veroorzaakt wordt door intensieve veehouderij. Dat is een aanzienlijk cijfer dat bovendien hoger ligt dan de 13,5 procent die transport belichaamt. Met andere woorden: wereldwijd laten alle koeien, varkens en kippen samen meer scheten dan auto’s smog en CO2 kunnen uitstoten. Daarnaast neemt de intensieve veehouderij een derde van het wereldwijde drinkwaterverbruik voor haar rekening. De hamburger die u eet na ‘donderdag veggiedag’, heeft ruwweg 2500 liter water verbruikt vooraleer hij op uw bord belandt. Dat is zoveel als een goede maand douchen.

 

Als we bereid zijn om de verwarming lager te zetten en onze auto in te ruilen voor een busabonnement, kunnen we net zo goed actie ondernemen tegen de excessieve uitstoot die de vlees- en zuivelindustrie met zich meebrengt. De oplossing is eenvoudig: om zinvol te handelen voor het klimaat, moeten we met z’n allen vegetariër, liever nog veganist worden. Dat is een bijzondere inconvenient truth, omdat we onze eetgewoonten daarvoor zeer ingrijpend moeten aanpassen. Voor velen staat echter de vrees om comfort te verliezen deze actie in de weg.

 

Die vrees is begrijpelijk: het zou jammer zijn om de verworven luxe van de voorbije vijftig jaar teloor te zien gaan en we gunnen onze kinderen minstens dezelfde levensstandaard als onszelf. Die vrees is echter ongegrond: aanpassingen aan onze leefgewoonten kunnen zonder in te boeten aan levenskwaliteit.

 

We moeten af van de misconceptie dat dagelijks vlees synoniem staat met welvaart en we moeten overschakelen naar een mindset waarin net de afwezigheid van vlees een positieve connotatie krijgt. Een vleesloze dag per week is beter dan helemaal geen, maar we mogen niet op onze lauweren rusten voor wat we slechts een zevende van de tijd juist doen.

 

Klimaatproblemen terzijde is vlees helemaal niet zo gezond als de voorzitter van de Boerenbond ons wil doen geloven. Recent stelde de World Health Organization (WHO) vast dat de consumptie van rood en verwerkt vlees het risico op kanker vergroot. Ons lichaam haalt alle noodzakelijke voedingsstoffen uit groenten, fruit en hippe super foods die vroeger nog gewoon ‘noten en zaden’ heetten. Toch halen we daarmee amper de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid, terwijl we die met betrekking tot vlees ruim overschrijden.

 

Als je geen vegetariër wil worden uit medelijden met die arme dieren, doe het dan tenminste uit medelijden met jezelf. Schrap uw biefstuk, houd uw frieten en red de wereld. Je kinderen, je portemonnee en je vega lijf zullen je dankbaar zijn.