“Het thema zal niet Europa zijn”

Europarlementslid en Antwerps gemeenteraadslid Kathleen Van Brempt
01/05/2003

Naar aanleiding van de aanstormende federale verkiezingen, hadden we op een prille, maar mooie lentedag een gesprek met de prilste en mooiste vertegenwoordigster van l’état belge in het Europees Parlement: Kathleen Van Brempt, tevens Antwerps gemeenteraadslid. Over de rol van de nationale regeringen in Europa, de plaats van het Europees Parlement, de communicatie, of het gebrek eraan, en de publieke opinie. Waarom Europa een thema zou moeten zijn, maar er geen zal zijn.

De federale verkiezingen zijn in aantocht, maar Europa is daarbij geen thema. Gezien de structuur van de verschillende Europese instellingen, zou je toch kunnen verwachten dat Belgische politici zich enigszins Europees proberen te profileren. Waarom doen ze dat niet?

Van Brempt Daar zijn twee redenen voor. Enerzijds heb je de grote vragen omtrent de toekomst van Europa, de institutionele vragen, de uitbreidingsvragen. Kortom: waar willen we met Europa naartoe? Daarover bestaat min of meer een consensus over de verschillende partijgrenzen heen, zodat de partijen zich niet kunnen profileren. De vergissing die echter altijd gemaakt wordt, is dat men enkel naar Europa kijkt in termen van die grote Europese dossiers. Anderzijds wordt er dus volledig abstractie gemaakt van de wetgevende bevoegdheid die Europa heeft op gewone thema’s, zoals milieu, volksgezondheid, consumentenzaken. In tegenstelling tot de grote thema’s is er op dit vlak geen algemene consensus tussen de politieke partijen. Over die alledaagse thema’s zou ik graag een open discussie zien, maar dat gebeurt zelden of nooit. De media focussen ook nooit op deze thema’s, mede omdat ze het besluitvormingsproces binnen Europa niet begrijpen. Om iets te mediatiseren, wat dan ook de grondslag vormt voor het politiek debat, heb je bepaalde tegenstellingen nodig. Die heb je in Europa niet omdat er in Europa geen verkozen regering is.

 

Het zijn toch net de nationale regeringen die een grote invloed kunnen uitoefenen op Europa door het zenden van hun mandatarissen naar de Europese Raad of de Raad van de Europese Unie. De nationale politici vormen dé link tussen de publieke opinie en Europa. Waarom is er dan zo weinig belangstelling vanwege die nationale politici wat Europa betreft?

Van Brempt Zowel op het niveau van de administratie als op het niveau van de politiek is men slecht georganiseerd en te weinig geïnteresseerd, met alle gevolgen van dien.

 

Wat gebeurt er nu: er wordt een richtlijn uitgeschreven door de Commissie. Het Europees parlement begint daaraan te werken en daarna de Europese Raad, waarin slechts enkele diplomaten het voorbereidend werk doen. Tot dan wordt er eigenlijk politiek geen discussie gevoerd, behalve in het Europees Parlement. Ik ben nogal voorstander van het systeem dat in Denemarken wordt gehanteerd. Daar bekijkt men in het nationaal parlement wel alle belangrijke richtlijnen en voorstellen die van de Commissie komen. Men debatteert erover en geeft zijn minister een mandaat voor de Raad. Een minister heeft toch maar de legitimiteit die hij krijgt van het parlement? In België is dat dus absoluut niet het geval. Zodoende ligt er op het einde van de rit een richtlijn voor waarvan men zegt: “Wat hebben jullie daar gedaan? Deze richtlijn is op geen enkele wijze aangepast aan de Vlaamse of Belgische noden.”

 

Europa wordt op die manier bij de publieke opinie niet echt in een goed daglicht gesteld.

Van Brempt De ministers zijn ook niet van plan om daar verandering in te brengen, want het komt hen bijzonder goed uit. Als het een goede richtlijn is, zoals een betere bescherming van de consument of een milieurichtlijn, dan zwijgen ze erover dat het de omzetting van een Europese richtlijn is. Als het een slechte of een moeilijke richtlijn is, zoals bijvoorbeeld het mestactieplan, dan zegt men dat men ‘moet’ van Europa. Maar er is niemand die zegt: “Maar mevrouw of mijnheer de minister, u had dat toch al beslist in de Raad, of uw voorganger.” Dat wordt nooit, nooit gezegd. De beslissing is daar echter politiek wél genomen en onze minister heeft ook meebeslist.

 

Mankementen aan Europa

Kunnen jullie daar als enige democratisch verkozen politici van Europa iets aan veranderen?

Van Brempt Wij zijn slechts met 25 in België en kunnen bijgevolg niet iedereen persoonlijk overtuigen van de noodzaak van Europa. De publieke opinie kan enkel overtuigd worden als de leiders van de lidstaten erin geloven. België is zeker niet het slechtste voorbeeld als het erop aankomt om te proberen van Europa iets positiefs te maken en dat dan ook nog positief te communiceren naar de bevolking toe. Ik kan tot mijn grote consternatie wel vaststellen dat de mankementen aan Europa erg groot zijn en dat één en ander ertoe leidt dat mensen meer tegen dan voor Europa zijn. Wat hebben de mensen de laatste jaren van Europa gezien? We hebben geen stem in de wereld, dat is de laatste weken zeer duidelijk geworden. Daardoor zijn we niet in staat om de Verenigde Staten op andere gedachten te brengen als het gaat over wereldorde, democratie, mensenrechten, etc.

 

Er zijn echter ook positieve evoluties. In het dossier rond de GGO’s (Genetische Gemodificeerde Organismen, nvdr.) bijvoorbeeld heeft Europa gewerkt aan een eigen wetgeving over de traceerbaarheid en de labeling van GGO’s. En nu dwingt ze de VS om haar te volgen in deze strikte wetgeving, terwijl de VS voorheen alles bij elkaar goot in één en dezelfde silo. Heel het debat over de milieuproblematiek is een echte communautaire bevoegdheid en daar ligt ook juist het verschil: waar we de bevoegdheid hebben lukt het wel om een standpunt op Europees niveau te hebben. Dat standpunt moet de Commissie dan zien af te dwingen in de rest van de wereld.

 

Hoe kijkt u als Europarlementslid aan tegen de rol van de Commissie?

Van Brempt De Commissie heeft enorm veel macht. Sommigen vinden te weinig, ik vind bijzonder veel. Bovendien heeft ze die macht zonder enige democratische legitimiteit, omdat niemand haar verkozen heeft. Ze heeft enkel verantwoording af te leggen aan het parlement en dan nog op een heel bizarre manier. Iedereen vindt dat een normale regering dat wel zou moeten doen.

 

In het kader van de richtlijn over de haven, heb ik bijvoorbeeld bijzonder veel vragen gekregen van dokwerkers over mevrouw de Palacio (Europees Commisiaris voor Energie en Transport, nvdr). Wie is dat? Kunnen wij ervoor stemmen? Wat ze bedoelden is uiteraard: kunnen we ertegen stemmen. Neen. Kunnen de Spanjaarden daar dan voor stemmen? Neen. Dat krijg je toch niet uitgelegd!

 

Ligt een rechtstreekse verkiezing van de Commissie in het verschiet?

Van Brempt De conventie zou dit op het spoor moeten zetten. Het zou toch niet meer dan normaal zijn dat zo’n machtig orgaan rechtstreeks verkozen zou worden. Maar het zal wel toekomstmuziek blijven. Vele lidstaten willen geen rechtstreeks verkozen Europese Commissie. Het Verenigd Koninkrijk en Zweden bijvoorbeeld, willen niet afwijken van de federale methode die je nu ongeveer in België hebt. Zij willen hun bevoegdheden die ze nu hebben niet allemaal naar Europa doorschuiven. Ik weet zelfs niet of dat de bedoeling is van Nederland. Onze bedoeling is het alleszins wel.

 

Toch is het de facto zo dat het federale niveau wordt uitgehold doordat er meer en meer bevoegdheden enerzijds naar Europa en anderzijds naar de gemeenschappen en gewesten gaan. De nationale politiek doekt zichzelf op, maar wil er niet over praten.

Van Brempt Het klopt dat ze zichzelf eigenlijk constant aan het opdoeken zijn, maar dat heeft een dynamiek waar ik het wel mee eens ben. Ik vind subsidiariteit goed. Alleen wordt het dikwijls misbruikt in het kader van Europa. Het betekent eigenlijk dat je zoveel mogelijk bevoegdheden zo dicht mogelijk bij de bevolking moet leggen, zodat er een goed beleid gevoerd kan worden. Op hele lange termijn kan dat resulteren in een Europa van regio’s. Maar dan mag je volgens mij bijvoorbeeld Vlaanderen niet als definitie van een regio nemen. Het kan goed zijn dat voor infrastructuurwerken of andere economische belangen West-Vlaanderen dichter bij Noord-Frankrijk ligt dan bij de rest van Vlaanderen. Dat is echter nu nog lang niet aan de orde.

 

Schröder

Blijft het feit dat Europa momenteel niet echt leeft bij de publieke opinie. Ziet u dat in de toekomst ook niet verbeteren?

Van Brempt Europa leeft wel bij de publieke opinie, maar het leeft een beetje op de verkeerde manier. Ik denk wel dat mensen een mening hebben over Europa. Ik denk ook dat die mening vooralsnog positief is. Wat ik wél vaststel, is dat die mening steeds minder positief wordt. Doordat Europa enkel op economisch vlak naar buiten komt en de sociale aangelegenheden niet worden overgenomen door Europa.

 

Een en ander zou bijvoorbeeld wel kunnen verbeteren, mochten er echte Europese partijen worden opgericht, in plaats van de samenraapsels van nationale partijen, waar een beetje Europese desinteresse heerst, die ze nu zijn. Als er echte Europese partijen zouden zijn, kunnen die zoals nu op nationaal niveau gebeurt, door de media en de publieke opinie op hun verantwoordelijkheden gewezen worden.

 

De consequentie van zo’n Europese partij zou kunnen zijn dat er bij de Europese verkiezingen bovenaan een lijst in Vlaanderen bijvoorbeeld de naam Schröder staat. Dat zou de debatten opentrekken. Dan zou er wel gediscussieerd worden over de toekomst van de Europese socialisten.

 

Wordt het Europees parlement daarvoor momenteel niet te veel beschouwd als een laatste rustoord voor nationale politici?

Van Brempt Dat is de verantwoordelijkheid van de politieke partijen, die de lijsten samenstellen. Het klopt wat je zegt, het is de ideale landingsbaan, je hebt er iets meer status en een goede wedde. Dat is aan het veranderen, maar traag. Wat wel erg is, en dat geldt voor alle politieke partijen, is dat je geen stem hebt. Je krijgt van de partij uit alle steun om te doen waar je mee bezig bent, maar ze zijn niet echt geïnteresseerd. Je krijgt al onze steun, maar zwijg er vooral over. Dit is grotendeels te wijten aan de ingewikkelde besluitvorming in het Europese parlement. Deze moet er echter wel zijn om het broze evenwicht tussen de Raad en het Parlement te bewaren.

 

Ook het feit dat de fractie in het Europese parlement zeer klein is, maakt dat we tegenover de fractie van de kamer weinig gewicht in de schaal kunnen leggen. Er is een verschil tussen interesse hebben voor een bepaald thema en er een verkiezingsthema van willen maken.

 

Heerst er dezelfde loyaliteit binnen de Europese fracties als binnen de nationale?

Van Brempt Ja, voor de meeste communautaire thema’s val je terug op je fractie. Als er controversiële aspecten opduiken, dan worden die binnen de fractie besproken. Het thema Irak bijvoorbeeld heeft de socialistische fractie verdeeld: Labour had helemaal niet dezelfde mening als wij of de Spaanse socialisten. Alles welbeschouwd is de socialistische fractie één van de coherentste, zolang er niet al te veel nationale belangen in het spel zijn.

 

Meerderheidsprincipe

In de kwestie Irak blijkt toch dat de nationale politici zich zouden moeten realiseren dat het veel effectiever is om te werken via Europa zonder eerst solo slim te spelen en dan te proberen in Europa tot een consensus te komen.

Van Brempt Het buitenland blijft een geval apart. Over het buitenlands beleid heeft de Europese Unie eigenlijk geen bevoegdheid. Er zijn reeds stappen genomen in die zin, maar of het stappen vooruit of achteruit zijn, zal nog moeten blijken. Aangezien het geen bevoegdheid is, moet er unaniem worden overeengekomen om iets te ondernemen. En dus heeft elk land een veto, met alle gevolgen van dien. Het is een beetje onrechtvaardig ten opzichte van Verhofstadt wat je zegt, omdat België altijd een voortrekkersrol gespeeld heeft binnen Europa om tot een consensus te komen. Ik denk dat Irak en de crisis errond Europa zo fundamenteel verscheurd heeft in de opties die worden genomen, dat je hieromtrent nooit een consensus kan bereiken.

 

Dit geeft het deficit van Europa nog maar eens aan, niet?

Van Brempt Ja, maar dat is de politieke realiteit: het standpunt van het Verenigd Koninkrijk en het standpunt van Frankrijk, met daartussen Duitsland en België… en Aznar, die zich volledig verkocht heeft aan Blair, en Nederland dat een zeer onduidelijke middenpositie aanneemt. Vooral de twee uitersten kan je op dit moment niet verzoenen omdat de publieke opinies zo fundamenteel verschillend zijn, en dat is iets waar je in de Europese Unie telkens rekening mee dient te houden. Je mag nog zo’n mooie instellingen creëren en de communautaire methode zoveel als mogelijk naar voor schuiven, je moet er altijd rekening mee houden dat er verschillende publieke opinies en verschillende culturen binnen Europa bestaan.

 

Met nog meer lidstaten wordt het toch nog moeilijker om tot een eenduidige besluitvorming te komen?

Van Brempt Als we er nu met 15 niet uitgeraken, waarom zouden we er straks dan met 25 wel uit geraken. Hetgeen we nu proberen te doen, en dat is tevens de uitdaging van de Conventie, is veel meer te werken met het meerderheid-minderheids principe. Alle bevoegdheden waar je unanimiteit voor nodig hebt, daar kan je geen kant meer mee uit, afgezien van enkele uitzonderingen. Daarom proberen we zoveel mogelijk bevoegdheden te beheren met het meerderheids-minderheids principe. De politieke discussie over de uitbreiding moet daarover gaan. Weet je wie de grootste voorstanders zijn van de Europese Unie? De Verenigde Staten.

 

Berlijnse muur

Het is toch helemaal te gek dat de nieuwkomers in de Europese Unie in de Irakkwestie de kant kiezen van de Amerikanen, wetende dat Europa een stem tracht te hebben in de wereld.

Van Brempt Er zijn twee dingen die je tegen elkaar moet afwegen wat betreft de uitbreiding Waarom is er zo snel gehandeld? Na de val van de Berlijnse muur was er de mogelijkheid om Europa één te maken, een cruciaal gegeven wat zekerheid en vrijheid in Europa betreft. Dit historisch feit afwegen tegenover een Europa dat een stem heeft in de wereld, een Europa dat ook de norm zet in de wereld, is bijzonder moeilijk. En je moet inderdaad ergens zeggen: hier ligt de grens. Europa is altijd een verband geweest van solidariteit met armere regio’s en landen, door ze een perspectief te geven op economische groei. Dat weegt voor mij toch wel op tegen de heel reële dreiging dat we een verwaterd Europa krijgen.

Een Amerikaans diplomaat zei me: ”Vroeger probeerden we alles wat Europa besliste tegen te werken of te vertragen. Nu proberen we hetgeen Europa beslist te amenderen, omdat we weten dat wat Europa beslist een norm wordt in de wereld.” We beseffen allemaal dat de eensgezindheid nog verder zal verwateren vanaf 2004. Daarom proberen we er nu nog snel zoveel mogelijk door te krijgen.

 

Is er in verband met de uitbreiding niet opnieuw een probleem met de communicatie naar de publieke opinie toe?

Van Brempt We kampen hier werkelijk met een democratisch probleem: alle politieke partijen zijn voor de uitbreiding van de Unie. Een bijzonder groot percentage van de publieke opinie is echter tegen de uitbreiding: 40% is expliciet tegen de uitbreiding, 40 à 50% is dan weer voor de uitbreiding en 20% onbeslist. Dus moet er minstens een debat over de uitbreiding komen in ons land. Niet over de uitbreiding die reeds beslist is, daar kan men niet meer op terugkomen, maar over Turkije bijvoorbeeld. Daar is geen consensus over binnen de publieke opinie.

 

“Een groot deel van de publieke opinie” steunt dan bovendien nog slechts op ongeveer 50% van de kiesgerechtigden bij Europese verkiezingen.

Van Brempt In België hebben we dat probleem gelukkig niet, aangezien er stemplicht is. Er is echter wel een groot nadeel aan het feit dat we onze Europese verkiezingen samen organiseren met andere verkiezingen. Volgend jaar vallen ze samen met de verkiezingen van het Vlaams parlement. Je kan er nu al zeker van zijn dat het thema niet Europa zal zijn. Het thema zal mobiliteit zijn, onderwijs, allerlei Vlaamse thema’s. Maar het thema zal niet Europa zijn.

 

 

Kader: Europa in ‘t kort

Europese Commissie: bestaat uit 20 onafhankelijke leden. Wordt benoemd voor vijf jaar en dient het vertrouwen te krijgen van het Europees Parlement, waarvoor het verantwoording moet afleggen. Heeft het initiatiefrecht voor de communautaire wetgeving, voert het Europees gemeenschappelijk beleid, voert de begroting uit en ziet toe op de naleving van de Verdragen.

Europese Raad: bestaat uit staatshoofden en regeringsleiders van de lidstate, bijgestaan door de ministers van Buitenlandse Zaken en de voorzitter van de Europese Commissie. Komt sinds 1975 minstens 2 keer per jaar bijeen (de Top). Stelt de hoofdlijnen van het beleid van de Unie vast en behandelt de grote internationale problemen.

Raad van de Europese Unie: samengesteld uit de ministers van alle lidstaten; samenstelling wisselt naargelang de behandelde onderwerpen. Komt regelmatig in Brussel of Luxemburg bijeen om de communautaire wetgeving vast te stellen. Het voorzitterschap van de Raad wordt bij toerbeurt gedurende 6 maanden door een lidstaat uitgeoefend.

Europees Parlement: samengesteld uit 626 afgevaardigden uit de verschillende landen; wordt om de vijf jaar rechtstreeks verkozen. Heeft in een reeks van opeenvolgende verdragen (Maastricht ‘92, Amsterdam ‘97) steeds ruimere bevoegdheden gekregen. Deelt met de Raad de begrotingsbevoegdheid en op het gros van de domeinen de wetgevende taak. Oefent democratische controle uit op de Commissie; keurt de benoeming van de leden van de Commissie goed en is bevoegd een motie van wantrouwen tegen die benoeming aan te nemen.