Wolfram Ghesquière is 26 jaar en frontman van de band Winther die voor hun debuutalbum vele lovende commentaren ontving. Zijn enthousiasme bracht hem tot waar hij nu staat, maar hij heeft naar eigen zeggen nog veel te leren. Wat stond er al in de culturele agenda van deze muzikant en hoe ziet hij de toekomst?
Welke rol speelde muziek in jouw jeugd?
In mijn jeugd speelde muziek geen grote rol. Mijn vader luisterde vaak naar oude rotten zoals Sting en Peter Gabriel. Die liedjes kende ik allemaal uit het hoofd. Toen ik zeventien jaar was, begon ik te tokkelen op de piano. Muziek hielp mij om dingen kwijt te kunnen. Ik heb me enkele jaren bezig gehouden met notenleer. Later leerde ik nog andere instrumenten bespelen, maar daar ben ik niet mee verder gegaan.
Onlangs speelde Wolfram met zijn band Winther op Leave Us At Dawn in De Studio. (De voormalige Studio Herman Teirlinck, nvdr.) Hij organiseerde eveneens dat evenement. De feestelijke avond werd ingezet met Winthers miniconcert, waar een gevarieerd cultureel programma op volgde.
Hoe hebben jullie die avond beleefd?
Hoewel het concert niet zo intiem was, waren de mensen in de zaal stil. Ons idee was klassieke muziek met hedendaagse dans te combineren. We wilden dat concept in De Studio in de schijnwerpers zetten. Onder de organisatoren zaten conservatoriumstudenten. Omdat het conservatorium een bron van talent is, trok het veel jong publiek. Het was een mooie opening, waarbij de uitdagende dresscode goed in de spannende sfeer paste.
Opmerkelijk is ook de spanning in de videoclips. Bijvoorbeeld wanneer figuranten zich schaamteloos van hun kleding ontdoen.
Is er een reden voor al dat jong naakt?
We hebben meestal geen budget waardoor eigen improvisatie een vereiste is. Wat ik doe is vijf tot twintig vrienden voor de camera plaatsen. Van het een komt het ander en we zijn naakt voor we het doorhebben. (lacht)
Hebben jullie nooit een doelgericht plan bij het filmen?
Soms bedenken we op voorhand iets, maar dat is zeker niet altijd zo. De clip ‘Annie’ bijvoorbeeld hebben we op voorhand verzonnen. De danseres waarmee ik moest samenwerken kende ik daarvoor nog niet. Een bevriende choreograaf stelde haar aan me voor. Aanvankelijk wilde ik met hem een videoclip maken, maar budgettair hadden we weinig ruimte. Als troostprijs kreeg ik de danseres die met haar opvallende talent veel goedmaakte. Na een samenkomst in een theaterzaal kwam er een mooie videoclip tevoorschijn. ‘Annie’ gaat over met je rug tegen de muur staan, over geweldig verliefd zijn om achteraf te beseffen dat het gewoonweg niet lukt. Het dansen en het naakt in de clip moet dat accentueren. Als ik echt eerlijk mag zijn, houd ik gewoon ontzettend van naakt. Bovendien ben ik steeds meer met dans bezig en dat probeer ik in de clips te verwerken.
”Dat het niet lukt” wijst op de cynische kant in jouw nummers. Is melancholie ook een belangrijk element?
Ik heb enkele moeilijke jaren achter de rug. Op dit moment zou ik mijn muziek nog als cynisch omschrijven. Ook de volgende twee cd’s liggen nog in dezelfde lijn, maar daarna houdt het volgens mij op. Dan wordt het tijd om die periode af te sluiten. De cd die we momenteel opnemen hebben we over een andere boeg gegooid. De eerste cd’s gaan over dronken liefde zonder uitweg. Nu pakken we het minder melancholisch aan. Er komt weer licht in de duisternis. De monsters en demonen verdwijnen en je leert de obscure kanten van het leven meer te accepteren. Hoe ouder ik word, hoe meer ik uit die donkere periode zal groeien.
Er is in de tekst en de muziek een heel groot contrast tussen het feeërieke, het sprookjesachtige en het pijnlijk snijdende, het verscheurende. Doe je dat om iets teweeg te brengen bij de luisteraars?
Ik weet niet of ik iets teweegbreng bij mijn publiek, maar de dualiteit tussen licht en duisternis heeft me altijd mateloos geïnteresseerd. Als je die twee naast elkaar plaatst, zie je dat het twee evenwaardige kanten zijn. Er bestaat geen goed of slecht, want iedereen heeft zijn aandeel in deze spanning. Stel: een meisje wordt verlaten door haar vriend en stelt zich op als slachtoffer. De ander krijgt de rol van de rotzak toebedeeld. Uiteindelijk komt het besef dat ze beiden fouten hebben gemaakt. Allebei krijgen ze hun portie pijn te verduren. Mensen die nog nooit zo’n verdriet verteerden moeten eerst gebroken worden om te weten wat volwassen zijn betekent. De liedjes maken duidelijk dat geen van beiden schuldig is. In de clip ‘Leave me at dawn’ zie je hoe twee jonge mensen het een avond heel gezellig hebben. Veel vragen zijn er niet nodig om te weten dat het in de ochtend ook zo weer ophoudt. Ze gaan allebei hun eigen weg. Het zijn die combinaties, die me aanspreken. Het sprookjesachtige maakt de muziek dan weer rijker. Als je naar de radio luistert, merk je dat er enorm veel hartverscheurende liedjes gemaakt worden op vrolijke akkoorden, waardoor de melodie meteen toegankelijker wordt, maar ook harder aankomt.
Ook Oscar and the Wolf (een Vlaamse dreampopband opgericht in 2010) gebruikt de overgang van dromerig naar duister. Waarom zijn zij dan wel, met gelijkaardige muziek, doorgebroken?
Omdat je onze muziek niet bij een soort jeugdstroming kunt plaatsen, wat ‘Oscar and the wolf’ wel doet, maken we het onszelf moeilijk door te kunnen breken. Zij zetten op het folkgenre in, zoals bijvoorbeeld Mumford & Sons dat ook doet. De klassieke insteek van onze nummers brengt een ander probleem met zich mee. Het klinkt niet meer eigentijds. Onze cd’s zullen niet als zoete broodjes over de toonbank gaan, maar daar was ik al op voorbereid.
Speelt dat vaak door je hoofd: ga ik voor mijn eigen stijl of voor het populaire folkgebeuren?
Je moet je van die keuze altijd bewust zijn. Dat bespaart je achteraf een enorme teleurstelling. De eerste cd bijvoorbeeld heeft ons wel een stapje verder gebracht, maar niet zo ver als ik misschien gehoopt had. Dat is even slikken. Een gouden tip is op voorhand te beslissen waar je naartoe wilt en keuzes te maken die daaraan verbonden zijn. Dan kan je alles incasseren en weet je tenminste dat je de cd gemaakt hebt zoals jij hem wilde maken. Spijt komt er bij mij niet aan te pas, het is alleen niet gemakkelijk. Als je op een podium staat, speel je in de eerste plaats voor de toeschouwers. Je staat in dienst van hun muzikale verlangens. Het besef dat je een entertainer bent moet prominent aanwezig blijven. Ik moet toegeven dat ik daar nog niet zo goed rekening mee kan houden. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat het publiek in slaap valt, omdat het te weinig geprikkeld wordt.
In De Standaard zeiden ze over je debuut: ‘debuut van het jaar’. Wat vond je daarvan?
Toen ik die recensie las, dacht ik dat mijn leven zou beginnen. Ik kan me nog perfect herinneren dat ik thuiskwam en mijn ouders me de prijzende woorden in de krant lieten lezen. Verder heb ik er niets meer van gehoord of gezien. Dat wil niet zeggen dat we niet meer optreden, maar toch veel minder dan ik had verwacht. Muziek maken betekent voor mij werken. Zo’n goede recensie is natuurlijk een duw in de rug. Welteverstaan dat het recensenten zijn en één recensent spreekt niet namens de hele muzikale wereld.
Vorig jaar maakte je danstheater NonoC. Heeft deze samenwerking je iets bijgeleerd?
Zeker en vast! Ik kreeg de kans een nieuw project mee uit de grond te stampen, wat op zich al heel bijzonder was. Bovendien mocht ik samenwerken met mijn zus en dat maakte de ervaring nog unieker. Dans begon me meer en meer te boeien op dat moment, vooral omdat ik het lichamelijke zo mooi vond. De pijn en de uitputting die de danseressen toonden waren prachtig. Die diepe wonden trokken mijn aandacht.
Met welke kunstenaars wil je nog eens samenwerken?
Ik ben jaren op zoek geweest naar mijn muziekhelden, maar ik vond er geen. De meeste muzikanten zijn heel ijdel, maar daarom nog geen mensen om naar op te kijken. Pas vorig jaar vond ik een muzikaal voorbeeld: Sidi Larbi. Die man straalt een soort openheid uit. Hij houdt zich bezig met het esthetische, zoals ik dat ook probeer te doen. Simpelweg iets moois proberen te tonen. Mijn doel is niet schokken of vernieuwen, maar graven in het verleden. Als er iemand is met wie ik zou willen samenwerken, zou hij het wel zijn. Peter De Graef (toneelspeler en -maker, nvdr.) is nog zo’n figuur die me aanspreekt. Helden moet je niet te ver zoeken. Met Bart Stouten (presentator bij Klara, nvdr.) bouw ik stilaan ook een nauwe band op. De reden dat wij het zo goed met elkaar kunnen vinden, is omdat we beiden romantici zijn. Ik vind het belangrijk ervaren mensen achter me te hebben die me ondersteunen waar nodig.
Je maakt beslissingen op basis van je gevoel, maar het is vast niet evident om van muziek te leven?
Ik heb beslist dat het voorlopig een hele dure hobby is. Dat moet, anders is het nog droeviger. (lacht) Mijn volgende cd moet ik zelf betalen en dat kost enorm veel geld. Maar als je iets wilt, moet je niet wachten op subsidies of moet je niet klagen over de staat die jou geen kansen geeft. Subsidies zouden natuurlijk ideaal zijn, maar het kan ook op een andere manier. Neem een feest als Leave Us At Dawn: waar vind je nog een feest waar zoveel artiesten aan meedoen op een avond. Het is soms lastig om iedereen te laten doen wat ze het liefst doen, maar ik ben zo enthousiast dat ik hen toch die kans wil geven.
Hoe zie je de komende jaren voor jezelf en voor Winther?
Ik ben nu aan de lopende band bezig. Ik wil het op twee cd’s per jaar houden. Het gaat dan wel over kleinere projecten. Ik weet dat ik muziek nodig heb. Muziek is zo’n belangrijke waarde in mijn leven dat ik het liefst altijd achter de piano zou zitten. Ook voel ik dat er evolutie in zit, dat het mooier wordt of meer ‘ik.’ Als de inzet blijvende is, kom je op een punt dat het zal werken. Het zal niet ‘ontploffen’ in de hitlijsten op de radio, maar dat hoeft ook niet. Ik geniet van de ervaring. Over 5 jaar ben ik de 30 gepasseerd. Op die leeftijd zou ik graag kunnen zeggen dat ik kan leven van het geld dat ik verdien met mijn muziek. Als het dan nog niet werkt, houd je er mee op.