gladiatoren aan de kaai

de Antwerpse haven
17/02/2014
🖋: 

Antwerpen, stad aan de stroom. Stad met een wereldhaven. Een haven waar Sinterklaas jaarlijks aanmeert en kleintjes gretig mariakes en ander snoepgoed vangen. De haven waar jongeren aan de kaai in nerveuze groepjes hun eerste sigaret uitwisselen. De haven die bij zonsondergang getuige is van wanhoop, eenzaamheid, liefde en vluchtige kussen. De haven waar joggers, zowel snobberige als bobbelige, passeren. Het enige waar nauwelijks iemand een beeld van heeft is die haven waar dokwerkers, dekmannen, kuipers en ander vlijtig werkvolk de kost verdienen en dagelijks schepen laden en lossen. Tijd om daar verandering in te brengen.

Enerzijds gingen we zelf op zoek naar dat clichébeeld van de haven: dé typische havenarbeider. dwars sprak met Johan en Walter, twee havenarbeiders met handen als kolenschoppen en spieren als kabels maar met een hart van peperkoek.

 

Anderzijds sprak dwars met Jonge Haven, een initiatief van provincie Antwerpen. Zij probeert via verschillende projecten de jongeren warm te maken voor een carrière in de haven. Jonge Haven wil het clichébeeld dat er enkel havenarbeiders in de haven werken, uit de wereld helpen.

 

de havenarbeider: een uitstervend ras?

De kranten berichtten al jubelend dat de haven in 2013 groei kon neertekenen. Die groei was vooral te danken aan de vloeibare bulk. Om deze vloeibare bulk, doorgaans olie en varianten, op te kunnen slaan, schieten overal in de haven enorme opslagtanks als paddenstoelen uit de grond. Maar hoe zit het met de werkgelegenheid en het voortbestaan van de havenarbeiders? Raken zij nog aan de slag?

 

Als je in de haven aan de slag wil, moet je altijd eerst naar de vakbond gaan. Welke vakbond men kiest, maakt niet uit. Een keuze maken is vanzelfsprekend, anders is werk een vervlogen droom. Vervolgens beland je op een lijst en wanneer er havenarbeiders nodig zijn, werven ze aan. Tegenwoordig kan dit zeer snel gaan en zijn er vaak maandelijks aanwervingen. Dat was vroeger anders: het contingent kon soms zelfs voor tien jaar gesloten zijn. Wie bovenaan de lijst staat, gaat voor drie weken naar de OCHA, het opleidingscentrum voor havenarbeiders. Daarna volgt er een verplichte stage en ontvangt men het "blauwe boek". Havenarbeiders noemen dit zo, omdat het een interimair boek is, waarbij je je dient te bewijzen. Wanneer er voldoende gewerkt is en kennis en kunde bewezen zijn, krijgt men het "witte boek" en behoort men officieel tot de dokwerkers of havenarbeiders. Het witte boek is het kostbaarste bezit en biedt werkzekerheid. Voor de bazen is het een teken dat ze met een opgeleide havenarbeider te maken hebben.

 

Iedere havenarbeider moet elke dag naar het kot komen om te zien of er werk is. Er zijn vier diensten per dag en elke havenarbeider heeft zijn vaste shift. Wanneer de havenarbeider "het kot" binnenkomt, wordt de badge gescand en is het wachten geblazen tot de bel voor de eerste keer gaat. Dan kom je te weten hoeveel havenarbeiders er voor de volgende dag nodig zijn. Op de brug staan de bazen. Zij wijzen de dokwerkers aan die mogen werken. Er wordt steeds gewerkt met dagcontracten. Daarom is het altijd handig als je hier iemand kent of familie hebt. De oude rotten mogen sneller mee dan de jonge knapen, omdat de bazen vaak weten wie er ervaren is of goed werkt en wie niet. Je moet het eigenlijk gewoon zien als een soort interimkantoor waar arbeid geveild wordt. Als de bel een tweede keer rinkelt, betekent het dat alle plaatsen ingevuld zijn. De andere havenarbeiders mogen dan aanschuiven voor de vrijen dop. Men is al jaren aan het lobbyen om dat systeem te digitaliseren. Handig omdat je dan niet elke dag naar het kot hoeft te komen. Onhandig omdat je niet meer kan kiezen of je stukwerk wilt doen of containers wilt laden en lossen. Bovendien zien de bazen zo niet meer wat voor vlees ze in de kuip hebben. Maar de grond hier (waar het kot ligt, ndvr.) is goud waard, dus we zullen wel zien wat de toekomst geeft.

 

In de haven kan je worden wat je wilt. Er zijn beslist doorgroeimogelijkheden. Als je het beu bent om havenarbeider te zijn, kan je na een bijscholing bijvoorbeeld kuiper worden. Dan zet je alles vast op schepen. Een markeur is dan weer iemand die de hele lading telt en digitaal ingeeft. Elk schip heeft bovendien een dekman, deze seint de dokwerkers en de kraanman waar ze exact naartoe moeten, zodat er geen ongelukken gebeuren. De voormannen en de ceelbazen hebben het voor het zeggen. Zij communiceren met de kravatten op het bureau en coördineren het werk op de kaaien. Wij hebben al van alles gedaan, maar we keren toch steeds terug naar de positie van havenarbeider. Dat zit gewoon in ons bloed.

 

Spinnen, slangen en andere exotische dieren zien we hier niet vaak meer. Dat komt voornamelijk omdat het fruit niet meer los vervoerd wordt. Ook verstekelingen zijn zeldzaam geworden. Soms proberen ze wel eens in containers te geraken om vanuit België naar Engeland te reizen. Drugs, ja dat gebeurt wel, maar zelf houden we ons daar niet mee bezig. Het is verleidelijk hè, ineens een grote som geld verdienen. Maar die dokwerkers kunnen niet met dat geld om, gaan dat etaleren en voorts de grote Jan uithangen. Wij kennen er allemaal wel die daardoor in de gevangenis beland zijn. Hun witte boek wordt hen afgepakt. Voor altijd. Wie aan diefstal of drugs doet, mag nooit meer terugkomen.

 

Johan en ik, wij zijn twee dinosauriërs. De havenarbeider, dat is een uitstervend ras. Wij zijn allebei sinds ons veertiende levensjaar aan het werk en hebben de haven sindsdien enorm zien veranderen. Het echte zware werk, bestaat niet meer. Daar hebben ze nu kranen en machines voor. Vroeger deden wij voornamelijk in zakgoed, waarbij zaken van 50 à 80 kilo moesten worden geladen en gelost, allemaal met de hand. Daar kreeg je pas spieren van! Het postuur van havenarbeider moet je niet meer hebben. Iedereen kan nu aan de haven beginnen, zelfs vrouwen wagen tegenwoordig hun kans. Dus als je ’t studeren beu bent, kom hier dan nog maar eens langs.

 

Jonge Haven: We want you for the Antwerp docks

Jonge Haven is volledig andere koek en staat los van de wereld der havenarbeiders. Zij ontkrachten de geijkte uitdrukking dat er enkel havenarbeiders in de haven werken en willen de jongeren er attent op maken dat er heel wat meer soorten werk in de haven is: van ingenieur tot boekhouder, het kan allemaal.

 

De Jonge Haven is ontstaan vanuit een samenwerking tussen het Provinciaal Havencentrum en scholengroep Noord. De stad vond dit zeer interessant en besloot het project naar alle scholen op zijn grondgebied uit te breiden. Momenteel is het een samenwerking tussen het Havencentrum, Talentenstroom en Talentenfabriek en richt het zich op alle studenten uit het grondgebied Antwerpen. De bestaansreden van dit project is niet ver te zoeken. De 180.000 mensen die in en voor de haven werken moeten op termijn allemaal vervangen worden. Aangezien de expertise van de verschillende bedrijven steeds blijft stijgen, is men ook steeds meer op zoek naar specifiek opgeleide werkkrachten. Om onze toekomstige arbeidsmarkt voldoende te voorzien, wordt er nu al geïnvesteerd in de promotie van de havensectoren bij de schoolgaande jeugd.

 

We want you for the Antwerp Docks (© Basia Dajnowicz | dwars)

Wij richten ons specifiek op de eerste en derde graad secundair onderwijs. Leerlingen uit de eerste graad moeten weldra een studierichting kiezen. Deze doelgroep maken wij alvast enthousiast over haven en techniek met een interactieve excursie. Leerlingen uit de derde graad kunnen we onderverdelen in twee groepen: zij die gaan verder studeren (ASO/TSO) en zij die gaan werken (TSO/BSO). Voor beide groepen worden telkens individuele excursies opgesteld met bedrijfsbezoeken die specifiek interessant zijn voor het profiel van de leerlingen. Daarnaast spreken wij ook de ouders van deze leerlingen aan velen van hen zitten toch nog met een aantal vooroordelen die dateren uit lang vervlogen tijden. Om ervoor te zorgen dat de scholen tot bij ons komen, zijn onze programma’s ook specifiek interessant voor de leerkrachten. Ze voldoen aan de eindtermen.

 

Uit uitgebreide evaluaties blijkt dat het imago van de haven bij alle leerlingen is verbeterd na de uitstap. Een aantal daarvan inspireren we om ook daadwerkelijk een opleiding richting de haven te volgen. Er zijn ook leerlingen die al andere plannen hebben en door de uitstap ontdekken dat deze ook in de haven kunnen gerealiseerd worden.

 

De haven heeft echt geen negatieve connotatie. Ze kampt eerder met de uitdaging ‘onbekend is onbemind’. Nochtans wonen heel wat mensen zeer dicht bij onze haven en halen ze er – zonder het te beseffen – heel wat voordelen uit. Zo blijft de haven voor veel mensen onbekend terrein. Het kleine beetje kennis dat men wel heeft, is doorgaans afkomstig van straffe verhalen of films. Mensen realiseren zich te weinig hoe de industrie van vandaag de duurzame wereld van morgen in de praktijk brengt. Dat ontdekken bezoekers dankzij Jonge Haven en het Havencentrum.