REWIND Tijdens mijn lagere schoolcarrière was de Game Boy mijn grootste steun en toeverlaat. Onvermijdelijk werd het onding mijn beste vriend: een grijs, plastic bakje van Japanse origine, steevast in de rugzak, tussen boeken en brooddoos. Of ik nu naar school, op uitstap, of familie toe moest, overal ging de trouwe compagnon met me mee. Moeder werd horendol van het excessieve Game Boy-gebruik en riep: “leg dat ding eens vijf seconden weg!”, wanneer eens te meer aan de eettafel ‘Tetris’ werd gespeeld. Elk vrij ogenblik tuurde ik onverstoorbaar naar dat onooglijk kleine schermpje, de verschillende knopjes indrukkend met een snelheid die bovenmenselijke reflexen verried.
PLAY In 1998 bracht Nintendo de Game Boy Color uit, een nieuwe en verbeterde versie van de eerdere spelcomputer. Dat deze upgrade lichter, mooier, kleiner maar vooral ook kleurrijker was dan de voorganger maakte dat ik zo mogelijk nog verslaafder werd. Tot wanhoop van mijn directe omgeving speelde ik dag in, dag uit ‘Zelda’, ‘Mario’ en ‘Pokémon’ in de meest bonte en buitenissige kleuren. Maar aan alles komt uiteindelijk een einde, en zo ook aan mijn Game Boy-verslaving. Want met het begin van de puberteit verdween mijn interesse en werd dit technologisch vernuft naar een hoekje van de kamer verbannen, waar het lusteloos het loodje legde.
FAST FORWARD Na jaren mijn Game Boy te hebben verwaarloosd, voelde ik plots de nostalgische nood naar een waardige vervanger. Dat mijn iPhone dezer dagen gekleed gaat in een beschermhoes met Game Boy-print is geen verrassing meer. Maar wanneer ik tijdens de wekelijkse gezinsmaaltijd op mijn hoogtechnologische telefoon tokkel, vraagt mijn moeder wanhopig: “Speel je daar nu nog altijd mee?” Dan voel ik me toch wel een beetje betrapt.