Naar aanleiding van de debattenreeks in maart rond wetenschap en levensbeschouwing, georganiseerd door het Centrum Pieter Gillis, verdiept dwars zich in de harde concurrentiestrijd tussen wetenschap enerzijds en geloof, spiritualiteit, en filosofie anderzijds. Wat is de tussenstand? Is er een winnaar, of een staakt het vuren? Tijden veranderen, kerken lopen leeg en wetenschappers zegevieren, of is het toch niet zo simpel? Een hedendaags overzicht van wetenschap en spiritueel atheïsme, actieve meditatie en kritisch geloof.
Professor in de Filosofie Luc Braeckmans leidde ons door de verschillende fasen en nuances van dit heikele debat. Vervolgens staken we ons licht op bij ‘experts ter zake’, mensen die met twee voeten aan weerszijden van de rede staan. In de westerse geschiedenis lezen we het verhaal van twee grootmachten die strijden om de greep op de samenleving, en al haar aspecten. Deze twee machten, Kerk en wetenschap, faalden voor zover zij alle aspecten van het menselijke leven poogden te verklaren en controleren. De Kerk heeft al lang geen monopolie meer op de normen en waarden, wie je genezen mag en wat je seksuele belevingen al dan niet zijn. Anderzijds heeft ook het sciëntisme zich niet kunnen opwerken tot marktleider. De aanspraak van de wetenschap op de zinsvragen van de mens bleek hol, maar haar medische en technologisch bijdragen hebben een ongezien belang verworven. De mens is kritisch geworden, hij laat zich niet meer blind leiden. Hij maakt een persoonlijke afweging. Bij geloof spelen emoties mee, en bij wetenschap overtuigingen en passie. Door de veelheid aan lagen in de wetenschappelijke wereld, verschillende levensbeschouwelijke tradities en religieuze stromingen, valt de tegenstelling niet eenvoudig te analyseren. Het debat is geëvolueerd naar een meerstemmige dialoog op persoonlijk, maar evengoed op institutioneel niveau. Aan de universiteit is er volgens professor Braeckmans niet echt sprake van concurrentie tussen de faculteiten, maar eerder van een spanningsverhouding die binnen alle faculteiten heerst. Een verhouding die net heel vruchtbaar en interessant kan zijn. Er zijn dus nog sciëntisten en fundamentalisten. Wat ons echter interesseert is de groep die verzoening nastreeft. Iedere wetenschappelijke en religieuze traditie kijkt op een andere manier naar verschillende aspecten van zijn domein en zelfs binnen elke traditie heb je nog verschillende, zeer afwijkende interpretaties.
Vertekend beeld
Als we kijken naar de traditionele twist tussen wetenschap en geloof komen we snel bij het typische voorbeeld van de evolutieleer uit. Natuurlijke selectie is niet compatibel met het scheppingsverhaal, waardoor sommige gelovigen een onderbouwde wetenschappelijke theorie verwerpen en sommige wetenschappers liefst van al religie van de planeet zien verdwijnen. Zulke polariserende debatten schetsen echter geen realistisch beeld van de situatie in de werkelijkheid. En terwijl we weten dat lang niet alle gelovigen de wetenschap hebben afgezworen, bestaat de opvatting dat wetenschappers over het algemeen atheïst of minstens agnost zijn. Vakblad Nature publiceerde twaalf jaar geleden nog een brief van professor Edward Larsson van de universiteit van Georgia. Daarin berichtte hij over een enquête die hij had uitgevoerd onder de topwetenschappers in de Verenigde Staten. Alle leden van de National Academy of Science, NAS, werden gevraagd aan te vinken of zij persoonlijk geloofden in God, niet geloofden in God of agnost waren of twijfelden. De agnosten en atheïsten maakten volgens deze enquête 93 percent uit van alle topwetenschappers in Amerika. Slechts 7 percent geloofde in God. Zulke cijfers lijken erop te wijzen dat er een incompatibiliteit bestaat tussen wetenschap en een actieve geloofsbelijdenis. De wetenschappelijke wereld draait rond een verzameling waarden die door socioloog Robert Merton omschreven wordt als de “normatieve structuur van de wetenschap”. In het kort houdt deze in dat wetenschap gevrijwaard wordt van persoonlijke vooroordelen. Wetenschappers werken samen en experimenten moeten herhaalbaar zijn. Een theorie wordt niet aanvaard voordat ze ondersteund wordt door voldoende bewijzen. Wanneer een wetenschapper verder persoonlijk belang heeft bij een ontdekking, is die op zich onmiddellijk in twijfel te trekken. Wetenschap op topniveau vereist een zeer groot engagement, in die mate dat het meer wordt dan een beroep, maar een passie die een heel leven kan beheersen. In een leven dat volledig ingericht wordt rond die zogenaamde Mertoniaanse normatieve structuur, is geen plaats voor religie. Religie voldoet niet aan de waarden van een dergelijke structuur, meer nog, ze staat er vaak lijnrecht tegenover. Wanneer dan enkel topwetenschappers worden bevraagd, hoeft het resultaat niet te verbazen, maar het gaat duidelijk niet om een steekproef van de uitgebreide wetenschappelijke gemeenschap. Goede wetenschap vereist dan wel een normatieve structuur, het leven van een goed wetenschapper niet noodzakelijk. Op die manier is het niet onmogelijk dat wetenschap en geloof mekaar treffen. De overige 7 percent uit de enquête leveren hiervoor het bewijs.
Het voordeel van wetenschap én religie
Een voorbeeld van een gelovig topwetenschapper is Francis Collins. Vandaag is hij de directeur van het National Institute of Health in de Verenigde Staten en voerde hij indertijd nog het Human Genome Project aan. Bovendien is hij een overtuigd evangelist. Hij richtte de Biologos Foundation op die de relaties tussen wetenschap en geloof moet verbeteren door net te tonen dat de twee mekaar niet uitsluiten. Ook dichter bij huis is het niet eens zo moeilijk om een gelovige wetenschapper te vinden. Professor Hamid Aït Abderrahim is deputy director-general van het studiecentrum voor kernenergie te Mol (SCK▪CEN) én moslim. In een interview met Tertio vertelde hij hoe religie hem naar wetenschap duwt, hem aanspoort door te dringen tot de kern van het bestaan. Voor hem is er hoegenaamd geen tegenstelling tussen de twee. Aan dwars verklaart hij zijn uitspraken in Tertio: “Als je gelooft, hoef je niet per se te denken: God heeft dit gezegd en dat gedaan, punt aan de lijn. Je moet de moeite nemen de zaken te begrijpen.” Maar ook wetenschap kent beperkingen. Op een bepaald moment kom je aan onbeantwoorde, fundamentele vragen. “Goed, eerst probeer je alles met wetenschappelijke argumenten te verklaren, en dat moet ook, maar na een tijd verschijnen nu eenmaal die fundamentele vragen.” Hij haalt de oerknal aan als voorbeeld. De wetenschap heeft nog steeds geen antwoord gevonden op de vraag waar die vandaan komt. “Hier kom je aan de grens tussen wetenschap en geloof. Iedereen heeft in zichzelf een manier om zulke vragen te antwoorden. Gaat het louter om een natuurfenomeen of om een ‘onzichtbare hand’, om God?” Het bestaan van een god erkennen, betekent voor professor Aït Abderrahim echter niet dat je kan stoppen met zoeken naar de antwoorden. “Je moet altijd blijven zoeken. Dat is de curiositeit van de mens.”
Spirituele ondernemers
Ook niet-gelovige of agnostische wetenschappers zijn trouwens vaak in staat spiritualiteit te ervaren in hun wetenschap. In ‘Science vs Religion’ uit 2010 stelt auteur Elaine Howard Ecklund de term ‘spirituele atheïst’ of ‘spirituele ondernemer’ voor. Dit zijn wetenschappers die zoeken naar “een waarheid die compatibel is met de wetenschappelijke methode” en geloven in een “betekenis die groter is dan het individu, een samenhang die de verschillende domeinen van het leven verenigt.” Door de religieuze vertakkingen en pluriformiteit in de moderniteit is er een vacuüm in het domein van de zinsvragen ontstaan. Hoewel er grote veranderingen plaatsvinden in het religieuze en de wetenschap, zal de mens volgens professor Braeckmans niet ophouden met zinsvragen stellen. Dit zien we onder andere in een sluimerend vertrouwen dat nog steeds bestaat in de bron van het christendom en de opkomst van nieuwe spirituele en religieuze tradities. In dit vacuüm onstaan nieuwe levensbeschouwingen, zowel esotherisch en new-age als het spiritueel atheïsme. Het holisme bijvoorbeeld is een manier van kijken waarbij alles in de wereld als onlosmakelijk met elkaar verbonden is en in een voortdurend uitwisselingsproces. ‘Spirituele ondernemers’ tonen dat dit gedachtegoed perfect te verzoenen is met een wetenschappelijke achtergrond. Huisarts Evelyne Van der Schueren is geschoold in de klassieke geneeskunde en combineert die kennis met natuurgeneeskunde en homeopathie. Als arts vindt Van der Schueren het belangrijk om de patiënt volledig te omkaderen: body, mind en soul. Wanneer een patiënt bij haar komt met klachten, probeert zij steeds de context van die klachten te onderzoeken en niet alleen de symptomen op korte termijn te bestrijden. Van der Schueren ziet wetenschap en spiritualiteit niet als twee tegenstrijdige zaken, maar als zaken die elkaar aanvullen. Van der Schueren: “Ik denk dat het belangrijk is om nooit ergens fantiek in te zijn. In de spiritualiteit heb je ook mensen die echt de connectie met de realiteit verliezen. Daartegenover heb je mensen die enkel in hun leven toelaten wat wetenschappelijk onderbouwd en bewezen is. Die mensen zullen bekocht uitkomen, want dan wordt alles wel heel rationeel en droog. Het is dus altijd de combinatie van beiden. Je moet steeds kritisch blijven maar niettemin openminded. Het is een en-en-verhaal: het wetenschappelijke deel, mensen genezen met alles wat bewezen en onderbouwd is, én het holistische, spirituele deel.” Voor Van der Schueren, die al vroeg kennis maakte met het ‘out of the box’-denken, was haar studententijd vrij verwarrend: “Neem nu bijvoorbeeld het idee van de totale mens en de energie die alles bezielt. Als je dan in de geneeskunde ziet dat alles tot een deeltje gereduceerd wordt en niet in een totale context, dan mis je toch iets.”
Wijsheid = Kennis + Voelen
Samen met haar echtgenoot, die apotheker is, ontdekte Van der Schueren de actieve meditatie. Deze bestaat eruit met het lichaam te bewegen, te schudden, om zo verbonden te worden met de universele energie. Die energie zorgt ervoor dat het lichaam in een proces raakt: het lost de emotionele en lichamelijke blokkages op. De focus ligt hierbij altijd op het positieve, ook al word je tijdens de meditatie soms geconfronteerd met jezelf op een manier die je niet zo aangenaam vindt. Een van de kenmerken van deze vorm van actieve meditatie is het lachen als medicijn: blijf positief, wat er ook gebeurt in je leven. In deze actieve meditatie vonden Van der Schueren en haar echtgenoot een manier om de theorie in de praktijk om te zetten. Van der Schueren: “Je kan natuurlijk veel kennis opdoen vanuit boeken. Dan snap je helemaal hoe het zou moeten en hoe de wereld in elkaar zit, maar er is natuurlijk ook een techniek nodig om dat dagelijks toe te passen in je leven, waardoor je het kan gaan voelen. Het samenbrengen van kennis en voelen wordt een soort weten. Dat is de wijsheid waarmee je veel omvattender in het leven kan staan en waardoor je een veel bredere kijk krijgt op de alledaagse dingen. Als je die twee kan combineren, dan zit je goed.” Actieve meditatie is de manier die zij gebruiken om de theorie te beleven, maar er zijn ontelbaar veel tradities, technieken en goeroes die pogen een antwoord te geven op de vragen die de wetenschap niet kan beantwoorden. Of het nu de stempel spiritueel atheïsme, personalisme of wetenschappelijk geloof krijgt, de beweging zelf zorgt voor een fusie tussen de schijnbaar onoverbrugbare, maar interessante kloof tussen wetenschap en levensbeschouwing. Zinsvragen blijven nog steeds overeind, samen met de mens, en deze mens blijft dankzij de wetenschap overeind.