Er was eens, op de bodem van een waterput…

We spraken een Servische studente in Belgrado
01/06/2003
🖋: 
Auteur extern
Sven Peeters

We wilden het hier eigenlijk vooral hebben over onze collega-studenten in Servië, maar de bijzondere omstandigheden in de Unie Servië-Montenegro (de naam Joegoslavië is officieel uitgewist) na de moord op premier Djindjic gaven een andere wending aan het nu volgende gesprek met een Servische studente. Bijna drie weken nadat de fatale kogels werden afgevuurd, is immers nog steeds de Noodtoestand van kracht.

“Als de maffia een eerste minister kan uitschakelen, wat is dan het volgende dat Servië zal overkomen? Ik voel me zo machteloos en woedend over de gebeurtenissen die Servië maar blijven teisteren.”

Aan het woord is Sonja, daags na de moord op de Servische premier Zoran Djindjic die op woensdag 12 maart voor het regeringsgebouw in Belgrado werd neergeschoten. Ik leerde de Servische studente Japanologie twee zomers geleden kennen in de broeierige mensenmassa die zich had verzameld binnen de muren van de oude citadel van Novi Sad voor het Exit-muziekfestival. “It’s a celebration of liberation”, schreeuwde het Britse pop-fenomeen Kosheen in de microfoon. De duizenden aanwezige jongeren konden daar alleen maar enthousiast mee instemmen, nu de verschrikkelijke jaren negentig achter de rug lagen. Maar gaat het echt beter met Servië? Uit De Morgen (2/12/2002): “Jonge Serviërs houden het voor bekeken in eigen land. Een vijfde van alle universiteitsstudenten heeft vaste plannen om te emigreren, en meer dan de helft van hun medestudenten kijkt uit naar een kans om ook naar het buitenland te vertrekken.”

 

Sonja De moord op Djindjic was voor sommigen de spreekwoordelijke druppel. Ik hoorde dat een vriend zijn koffers aan het pakken is om te vertrekken. Hij vergeleek onze situatie met iemand die langzaam uit een waterput naar boven klimt. Als hij bijna aan de rand gekomen is, krijgt hij zo’n oplawaai dat hij terug naar beneden dondert. De put blijkt veel dieper dan voorheen. Vooral de generatie van Djindjic, die vanaf de jaren tachtig de opkomst van Milosevic en het groeiende protest tegen hem bewust heeft meegemaakt, is nu compleet het noorden kwijt. Vele van hun vrienden waren al vertrokken, nu willen ze allemaal weg.”

 

“Hoewel ik geen aanhanger was van Djindjic (de controverses rond zijn persoon zijn verdwenen in de eenzijdige, algemeen lovende berichtgeving volgend op zijn dood, nvdr.) ben ik woedend. Woedend omdat we niet weten of de opgestarte democratische hervormingen zullen worden voortgezet. Op dit moment is de Noodtoestand nog altijd van kracht. Er lopen robocops rond in de straten. Tweeduizend mensen zijn opgeroepen voor ondervraging, negenhonderd worden vastgehouden, al dan niet onschuldig. Het oppakken van de maffiosi had natuurlijk al veel eerder moeten gebeuren. Maar er wordt op dit moment een grote kuis georganiseerd die grenst aan het illegale en de willekeur. En in de media mogen de Noodtoestand en de ermee gepaard gaande maatregelen niet ter discussie worden gesteld. Sommige artikels worden gecensureerd of verboden. Er wordt gefluisterd over willekeurige ontslagen op topniveau, zoals bijvoorbeeld in het Hoger Gerechtshof. Er is veel te weinig transparantie op dit moment.”

 

Proberen de gevluchte emigranten vanuit het buitenland iets te doen voor Servië?

Sonja Slechts weinigen van de succesvolle, opgeleide Serviërs die tijdens de jaren negentig vertrokken zijn naar West-Europa en de VS, keren definitief terug. Precies omdat er zoveel veranderd is ondertussen. Ze hebben meestal een goede buitenlandse carrière, een heel nieuw leven en dat maakt het ook moeilijk om terug te komen. Maar sommigen proberen hun werk zo te organiseren dat ze hun land toch nog kunnen helpen. En de meesten komen natuurlijk tijdens de zomervakantie terug. De reden waarom iemand zo nu en dan terugkeert is heel verschillend. Het heeft te maken met vrienden en familie. Sommigen verlieten dit land toen het nog Joegoslavië heette en blijven tijdens de zomervakantie heen en weer reizen tussen Belgrado, Sarajevo en Zagreb. Maar wat er vandaag gebeurt in het theater en de literatuur zegt veel meer over deze emoties. Veel meer dan de statistieken.

 

Hebben jullie het nog vaak over Milosevic?

Sonja Voor sommigen is hij dood. Vooral het Tribunaal is nog steeds een fel discussiepunt in Servië. Maar de meeste mensen zijn eerder met economie dan met politiek bezig. Mensen luisteren niet meer voortdurend naar de radio, zoals in de jaren ’90, toen de geschiedenis elke seconde leek plaats te vinden. De mensen zijn met geld bezig. Ik en mijn vrienden ook. Twee, drie jaar geleden zagen we elkaar nog elke dag op café. Nu is dat een keer per maand, omdat we allemaal aan een carrière werken. We zijn yuppies geworden, merkte een vriend onlangs lachend op. En tegelijk zijn we toch bezig met ons land. De meeste van mijn vrienden werken in ngo’s. Die zijn nu eenmaal overal actief op dit moment. De vorige generatie heeft het grondig verpest. Wij proberen opnieuw een normaal leven op te bouwen. Ook voor onze kinderen.

 

Wat is er geworden van de Otpormovement, de protestbeweging die ontstond uit de studentendemonstraties tegen het regime van Milosevic?

Sonja Sinds de val van Milosevic weten ze zelf niet waar ze heen willen. Ze hadden zichzelf moeten opheffen nadat Milosevic verdwenen was. Ze willen een politieke partij oprichten onder een andere naam, maar ze zijn helemaal niet populair meer. Als symbool blijven ze echter belangrijk. Otpor heeft aangetoond dat we iets kunnen doen, dat we tegen een leider kunnen opstaan. We zijn blij dat het leven na Milosevic normaler werd, maar als je ziet wat er nog allemaal kan gebeuren, is het goed de revolutie-gedachte en de kritische geest wakker te houden.

 

Verwachten jullie veel steun van de Europese Unie?

Sonja De boodschap die Europa ons na de moord op Djindjic heeft gegeven, was niet onbelangrijk: we laten jullie niet in de steek. Maar Europa zou bijvoorbeeld onze politici eens moeten wijzen op het gevaar van misbruik van de Noodtoestand. Aan de andere kant is de Balkan al een tijdje niet sexy meer. Alle aandacht gaat nu naar de situatie in het Midden-Oosten. Eigenlijk lijkt Bagdad in deze dagen wel een beetje op Belgrado.

 

Voor een boeiend beeld van het ontstaan van de studentendemonstraties tegen het Milosevic-regime en de geschiedenis van het Belgradese radiostation B92 dat de eenzame vertolker werd van de protesten, lees: Matthew Collin, This is Serbia Calling. Rock ’n Roll Radio and Belgrade’s Underground Resistance, Londen, Serpent’s Tail, 2001.

Of surf, ook voor dagelijkse telexberichten, naar: www.b92.net

 

 

Sven Peeters
1 april 2003

 

Noot: De Noodtoestand werd uiteindelijk opgeheven op 22 april, ongeveer anderhalve maand na de moord op Djindjic. Volgens de politie werden in die periode meer dan 10.000 mensen opgepakt, waarvan er 2.600 nog worden vastgehouden. Tegen 3.200 mensen werd een officiële aanklacht geformuleerd. In een officiële mededeling bedankte eerste minister Zoran Zivkovic de Servische bevolking voor hun geduld tijdens de Noodtoestand en benadrukte het positieve resultaat ervan voor de strijd tegen de georganiseerde misdaad. (27 april 2003, nvdr.)