Door de stad heen flaneren is meer dan geschiedenis alleen. Onze redactie houdt een rondslenterende tête-à-tête met een individu dat zijn hart verloren heeft aan Antwerpen. dwars ging in gesprek met filosofe Tinneke Beeckman. Ze is auteur van Door Spinoza’s lens (2012) en houdt zich bezig met politieke filosofie. “De manier van politiek bedrijven is nog niet aangepast aan de uitdagingen van vandaag.”
Als kind woonde Tinneke Beeckman in Vlaams-Brabant. Ze woonde 10 jaar in Brussel en nu weer in Antwerpen. Terug naar de roots, want hier is ze geboren en ook haar ouders zijn Antwerps. Beeckman schrijft columns voor De Standaard en is een opkomende stem in het maatschappelijk debat. De Antwerpse werkt als zelfstandige consulente en is lid van de Gravensteengroep, een gezelschap dat nadenkt over meer zelfbestuur voor Vlaanderen. Ze voelt zich niet Vlaamsgezind, maar merkt dat België niet democratisch werkt. Al denkt ze dat er bij een zelfstandig Vlaanderen niet noodzakelijk een beter beleid komt. “Vlaanderen kan de hele Belgische ziekte overnemen: politieke benoemingen, verkwisting van geld, een gebrek aan transparantie enzovoorts. Er is alleszins een democratisch voordeel: als ik niet tevreden ben over Vlaamse politici, kan ik op andere politici stemmen. Als ik nu niet tevreden ben over Franstalige politici, kan ik er helemaal niets over zeggen.”
“De verkiezingsthema’s zijn niet altijd de relevantste,” hekelt Beeckman. “Neem nu de aandacht voor die panda’s: hoeveel opiniestukken werden daar niet over geschreven? Is dat zo relevant? Het is een soort van gemakkelijkheidsoplossing voor journalisten om mee te gaan met de grote zorgen van politici die verkozen moeten worden. ‘Heeft dat succes gehad of niet?’ ‘Was dat een goede zet?’ Voor de gemiddelde burger doen zulke vragen er helemaal niet toe.” Het zou haar niet verbazen als veel burgers zich afkeren van die nieuwsstorm. Beeckman ergert zich ook aan de opgeklopte berichtgeving over de lijstvorming. “Dat zijn mijn zorgen niet. Mijn vraag is: als iemand aan de macht komt, op welke manier voert die persoon een ander beleid?”
Als politiek denkster stelt ze vast dat partijpolitiek aan invloed verliest. Ze meent dat politici aan macht inboeten door zaken zoals globalisering, de toenemende macht van Europa en de financiële markten. Volgens haar zitten de traditionele partijen vast in een soort logica; een maatschappelijke verdediging van de negentiende eeuw. “Katholieken stonden toen tegenover vrijzinnigen, liberalen tegenover socialisten enzovoorts. Door Europa en de globalisering van de afgelopen 20 jaar zijn de verschillen tussen die traditionele partijen veel kleiner geworden. Er is een andere dynamiek tussen diegenen die de macht hebben en diegenen die de machthebbers in vraag stellen. Die verhouding is helemaal veranderd en de politieke partijen moeten zich daaraan nog aanpassen. Er zal noodzakelijkerwijze een herformulering komen van heel de opdeling in links en rechts. Dat paste nog bij het einde van de Tweede Wereldoorlog, maar niet meer in de 21ste eeuw.”
een federaal Europa
De haalbaarheid van een federaal Europa vindt ze een moeilijke kwestie. Enerzijds is ze te vinden voor inspraak van de burger over een aantal beslissingen via Europese verkiezingen, anderzijds denkt ze dat mensen momenteel niet bereid zijn om de Europese identiteit als enige politieke identiteit aan te nemen. “Het is wat tegenstrijdig: jarenlang heeft Europa net regionale identiteiten versterkt of mogelijk gemaakt en nu komt de EU daar op terug als Catalonië en Schotland hun onafhankelijkheid opeisen. Een lange tijd heeft Europa de macht van nationale overheden afgebouwd, waardoor regio’s zich sterker voelen en nu krijg je ineens het omgekeerde.” Ze denkt dat een politieke supermacht niet kan zonder een sterk identiteitsgevoel. “Europa is in tegenstelling tot Amerika een heel ander continent met eeuwen van traditie en geschiedenis. Daarom wek je enkel een tegenreactie op als je spreekt over een federaal Europa. In de ervaring van mensen staat de EU vooral ten dienste van multinationals, lobbygroepen, een bepaalde elite en niet van anderen.”
Er gaan stemmen op voor 'meer Europa', maar Beeckman denkt niet dat zeer federaal ingestelde politici de Europese burgers steeds kunnen overtuigen. “Het kan op nationaal vlak overal niet zo slecht zijn om daarom bepaalde bevoegdheden op Europees niveau te regelen. Concreet betekent het alleen maar macht afstaan en je weet niet echt wie en wat ervoor in de plaats komt.”
Volgens Beeckman veronderstelt een democratie altijd pluralisme en een gebrek aan eensgezindheid. “In een democratische ruimte moet je altijd andermans plannen in vraag kunnen stellen. Er is echter de neiging om iedereen die niet voor een bepaald soort Europa pleit, populistisch of nationalistisch te noemen. Met die termen wordt eigenlijk bedoeld: als jij het niet met me eens bent, ben jij geen democraat meer. Ik vrees dat de liberale partij (de toenmalige VLD, nvdr.) dat in de jaren 90 enorm sterk gedaan heeft. Zij was de rede. Iedereen die vragen had, op vlak van migratie bijvoorbeeld, was dan irrationeel of nationalistisch en één stap verwijderd van Auschwitz. Dan is er geen mogelijkheid om kritiek te geven op het beleid en dat vind ik niet democratisch.”