“De universiteit moet radicaal gaan voor kwaliteit”

Robert Voorhamme Antwerps schepen voor onderwijs
01/11/2003

Op 15 oktober jongstleden trok de eerste studentparade door de Antwerpse binnenstad. Bij aankomst aan de Rijnkaai kregen de meelopers in deze stoet een pakje friet. Gratis. Wilde weldoener was de Stad Antwerpen die hiermee het project Antwerpen Studentenstad lanceerde. Dat Antwerpen een echte studentenstad is, lijkt ons evident. Waarom dan zo’n project? Wie beter dan Robert Voorhamme, Antwerps onderwijsschepen en lid van de Hoge Raad van de UA, kan ons op die vraag – en vele andere – een antwoord geven.

Wat houdt het concept ‘Antwerpen Studentenstad’ eigenlijk in?

Robert Voorhamme Het stadsbestuur is vertrokken van de vaststelling dat universitaire instellingen en hogescholen zich al geruime tijd in Antwerpen concentreren. Dat brengt met zich mee dat er ondertussen zo’n 25.000 studenten in Antwerpen studeren. En als de huidige verschuiving van studentenpopulaties zich voortzet, zal Antwerpen binnenkort nog veel meer studenten herbergen. De Stad deed tot voor kort niets met die rijkdom. In tegenstelling tot Leuven en Gent, waar de verhoudingen tot het totale bevolkingsaantal van de stad natuurlijk ook anders liggen, beschouwt men de studenten hier nog altijd als een vreemd lichaam in de stad. Dat is niet verstandig.

 

Antwerpen heeft heel wat troeven naar jonge mensen toe. Velen komen hiernaartoe voor cultuur, vrije tijd, shoppen, feesten. Er is in Vlaanderen geen enkele andere stad die zulke troeven in handen heeft. Waarom ze dan niet uitspelen op een manier waar iedereen baat bij heeft?

 

We moeten echter eerst nagaan hoe we kunnen inspelen op de behoeften van jonge mensen, zonder dat het een verhaal wordt van ‘we hebben hier een zak goudstukken gevonden en die gaan we nu eens kwistig rondstrooien’. Dat zal onder geen beding gebeuren. Wel kunnen we stappen zetten om de samenwerking met de studenten vlotter te laten verlopen en het beleid systematischer te laten inspelen op haar behoeften. Het is onze ambitie om Antwerpen studentvriendelijker te maken. Het aantrekken van jonge mensen is niet alleen belangrijk voor de sfeer in een stad, maar zorgt ook voor dynamiek. Zeker in een stad als Antwerpen, die op kop loopt wat betreft de vergrijzing, is zo’n dynamiek essentieel. Een deel van de mensen die in Antwerpen hebben gestudeerd, zal er misschien ook na zijn studies willen blijven wonen. Aan de andere kant is het aantrekkelijk maken van Antwerpen als studentenstad een goede zaak voor de betrokken hogescholen en universiteit. Zij krijgen meer recruteringsmogelijkheden. Zo kom je tot een win-win-situatie.

 

Zijn er al concrete plannen, of blijft het voorlopig bij gratis frieten tijdens de studentparade?

Voorhamme We moeten oppassen dat we geen ideeën gaan lanceren, waarvan later blijkt dat er niet veel mee te doen valt. Misschien onrechtstreeks, maar binnenkort wordt aan de Kammenstraat een nieuwe jeugdherberg ingericht. De oude bevindt zich te ver buiten het centrum van de stad en een echte stadsjeugdherberg kan Antwerpen als Hoger Onderwijsstad bij buitenlandse jongeren beter bekend maken. Ook met de Lijn zijn er onderhandelingen aan de gang over een betere dienstverlening naar studenten toe. Ieder uur een bus moet haalbaar zijn. Europese Studentenstad Binnenkort, als BaMa er helemaal is en de mobiliteit van de student een feit is geworden, zal er een grotere internationalisering plaatsvinden. Ook binnen het onderwijs. In die richting willen we graag verder denken. We zouden Antwerpen tijdens het academiejaar 2005-2006 daarom ook graag profileren als Europese Studentenstad. Maar ook hier wil ik geen lege doos verkopen. Er moet in de komende jaren nog veel opgebouwd worden, alvorens we in 2005- 2006 eventueel kunnen genieten van de resultaten van een goeie samenwerking tussen het openbaar bestuur en de studentenpopulatie en haar instellingen.

 

Hoe wil u die samenwerking stimuleren?

Voorhamme We hebben er reeds voor gezorgd dat er een tweemaandelijks overleg plaatsvindt met de studentenkoepels van universiteit en hogescholen. Zo ontstaat een vast orgaan dat alle wederzijdse bekkomernissen aan bod laat komen. We kunnen samen naar oplossingen voor de grotere en kleinere problemen van de studenten zoeken, en die ook opvolgen. Ik denk dat dat heel belangrijk is. Het is meer dan enkel een symbolische daad; het accent ligt echt op stelselmatige samenwerking. Ook op andere terreinen zijn al initiatieven genomen. Zo overleggen we bijvoorbeeld met de verhuizende instellingen uit de Associatie. We willen die verhuis mee sturen omdat het voor de stad van groot belang is te weten waar en hoe nieuwe inplantingen zullen plaatsvinden. Deze bepalen namelijk mee de ontwikkeling van bepaalde stadsdelen. Als de instellingen meer geconcentreerd zijn, brengt dat bijvoorbeeld heel wat mobiliteit op gang, heel wat spin-offactiviteiten.

 

Verder gaan we ook na hoe de student die het geluk heeft te wonen in deze stad – toch de stad in Vlaanderen waar het meest te doen valt – beter geïnformeerd kan worden over wat hier allemaal leeft. Studenten, die niet altijd goed bij kas zitten, zouden een tegemoetkoming moeten kunnen krijgen, waardoor ze ten volle van dat geluk kunnen genieten. De Stad wil een intermediaire rol spelen tussen de verschillende studentenorganisaties in de zoektocht naar een eenvormig systeem.

 

In welke mate worden ook de verschillende studentenclubs bij dat beleid betrokken, want zij zijn toch degenen die het studentenleven in grote mate vorm geven?

Voorhamme De toekomst is aan de Associatie. We mogen daarin niet achteroplopen. Bij elke organisatie moet dan ook vertrokken worden vanuit een goede vertegenwoordiging van alle studenten. Een structureel overleg is niet mogelijk met vijftig man, en kan enkel indien de gesprekspartners representatief genoeg zijn. Dat is vooral bij de hogescholen, waar de traditie van vertegenwoordiging toch nog anders is dan bij de universitaire instellingen, niet evident. Wanneer studenten au sérieux willen genomen worden door de overheid, vraagt dat een andere structurering van hun verenigingen dan wanneer men zich beperkt tot het organiseren van feesten en dergelijke. Representativiteit wordt dan essentieel.

 

Feestzalen

Toch blijft feesten een belangrijk onderdeel van het studentenleven. En het gebrek aan feestzalen een oud zeer. Moet dat probleem dan niet au sérieux genomen worden?

Voorhamme Natuurlijk. Heel concreet zijn we op zoek naar meer feestruimte die ook financieel beter toegankelijk is. De Stad is zelf aan het investeren in feestzalen. Die liggen wel niet vlakbij de campus, maar ik vind niet dat stadsmensen dezelfde eisen moeten stellen als mensen op het platteland. De stad heeft haar kenmerken en die brengen specifieke problemen inzake mobiliteit met zich mee. Bovendien is investeren in de binnenstad een dure grap. Om die redenen investeren we nu in een zaal aan de Diksmuidelaan (in Berchem, nvdr.) en in Hof ter Loo. Ook in Fort 8 in Hoboken willen we een feestruimte installeren.

 

Daarnaast proberen we ook afspraken te maken met anderen. Onder andere met vijf voor twaalf, een officieel erkend muziekcentrum. Als Stad hebben we alle financiële middelen geleverd om hun de kans te geven de oude magazijnen van Katoennatie om te vormen tot twee zalen voor optredens en concerten, een beetje in de stijl van de Ancienne Belgique. Als tegenprestatie vragen we ‘stadsdagen’: een aantal dagen per jaar waarop de ruimte als feestzaal aan een variabel tarief door de stad ter beschikking kan gesteld worden. Daar zouden eventueel ook studentenactiviteiten kunnen doorgaan. Als het aanbod van ruimten op die manier toeneemt, zal dat ook de prijs van de privé-zalen gaan beïnvloeden. Dit zou reeds in de loop van 2004 resultaten moeten opleveren.

 

Tenslotte zijn we ook bezig met een soort studentenpas en met een initiatief rond systematische info over wat er in de stad te doen valt.

 

Specialiseren

Bent u ook van plan Antwerpen als studentenstad te doen groeien door bijvoorbeeld het aantrekken van meer studierichtingen of academische activiteiten te stimuleren?

Voorhamme Het zou volkomen misplaatst zijn mezelf in te laten met de academische inhoud van universiteiten en hogescholen in mijn hoedanigheid van stadsbestuurder. Als parlementariër en lid van de Hoge Raad van de universiteit heb ik wel meegewerkt aan de éénmaking van de UA. Ik heb ook genegocieerd dat er voor de universiteit een aantal studierichtingen bijkomen. Op die manier heb ik dus bijgedragen tot de ontwikkeling van het academische orgaan in Antwerpen. Maar dat verandert niets aan mijn opvatting dat de tijd voorbij is dat men vanuit de politiek zaken door de strot van de instellingen duwt. Al wat gebeurt, moet van onderuit gedragen worden. Ik vind dat men in deze stad dringend beter moet gaan samenwerken wat betreft wetenschappelijk onderzoek. De dualisering van het onderwijs in Antwerpen moet worden tegengegaan. Daar moeten we binnen de Associatie aan werken. Een voorbeeld: de Stad is gestart met een project rond onderwijsvernieuwing. Daarvoor is samenwerking nodig tussen de lerarenopleiding aan de Antwerpse hogescholen – de grootste in Vlaanderen – en de nieuwe studierichting onderwijskunde aan de UA. Zo’n samenwerking moet de Associatie stimuleren, niet de politiek.

 

U hecht kennelijk veel belang aan de Associatie. Is Antwerpen als Associatie wel krachtig genoeg? De Lessius Hogeschool associeert met Leuven, Antwerpen beschikt niet over belangrijke troeven als opleidingen psychologie en burgerlijk ingenieur. Kan Antwerpen zich als studentenstad dan wel hard maken tegen de grote broers uit Leuven en Gent?

Voorhamme Dat denk ik wel. Je hebt natuurlijk twee grote universiteiten in dit land, maar Antwerpen komt daar net achter. Onderzoek heeft bovendien aangetoond dat de UA op een aantal studiedomeinentopprestaties levert. Daar moet verder aan gewerkt worden. Ik denk niet dat alle universiteiten in alles top moeten en kunnen zijn; er moeten strategische keuzes gemaakt worden. Zelfs door Gent en Leuven. Volgens mij is het een voordeel dat Antwerpen niet alle studierichtingen organiseert. Kijk naar Brussel, waar wel alles wordt aangeboden. Zoiets leidt tot versnippering van middelen en mensen, en op den duur dreig je in alles middelmatig te worden.

 

Je moet enerzijds rekening houden met de mogelijkheden op de markt van het hoger onderwijs, anderzijds ook met je eigen specifieke voordelen. Zo is Antwerpen het economisch zwaartepunt van Vlaanderen. Het zou gek zijn niet te willen ambiëren dat Antwerpen ook in de economische studierichtingen zou overheersen. Dat betekent dat de universiteit radicaal moet gaan voor kwaliteit, en dààrop haar beleid moet oriënteren. Ook in de grote hogescholen moet die kwaliteitskeuze gemaakt worden. Iedereen die met hoger onderwijs in Antwerpen te maken heeft, heeft er daarom alle belang bij dat zo snel mogelijk werk gemaakt wordt van de uitbouw van de associatiestructuur en de internationale profilering daarvan. In Antwerpen is men totnogtoe echter op gebrekkige wijze omgegaan met internationale connecties. Via het project ‘Antwerpen Studentenstad’ wil de Stad deze onontbeerlijke relaties mee opbouwen, zodat Antwerpen in de toekomst internationaal niet alleen als haven- en diamantstad, maar ook als (hoger) onderwijsstad bekend wordt.

 

In welke mate kan uw dubbelmandaat van Schepen van Onderwijs en lid van de Hoge Raad van de UA een rol spelen bij die grootse plannen?

Voorhamme Dat is zeker belangrijk. Het decumul-discours van de voorbije jaren heeft ervoor gezorgd dat een parlementair in totaal maar anderhalve keer zijn parlementaire wedde kan verdienen. Ik ben dus een goedkope schepen voor de Stad. Tegelijk kan ik echter mijn rol van voortrekker van het Hoger Onderwijs wel ten volle uitspelen binnen het college. Daarnaast kan ik ook in het parlement alle dossiers opvolgen. Ik denk dat ik op die manier het onderwijs in Antwerpen zeker een goede dienst kan bewijzen. Ik wil die rol dan ook graag blijven spelen.

 

Ziet u dan voor uzelf ook een rol weggelegd binnen de Associatie, nu die toch op zoek is naar een sterke voorzitter?

Voorhamme Ik denk dat het fout zou zijn daar een actief politicus te plaatsen. Politici zoals ik kunnen een belangrijke rol spelen, maar binnen onze eigen branche. Ook Luc van den Bossche (voorzitter van de Gentse Associatie, nvdr.) is geen politicus meer. Hij is voorzitter van die associatie geworden dankzij zijn diepgaand inzicht in de onderwijsmaterie. Het is noodzakelijk dat de voorzitter van de Associatie Antwerpen de Associatie en haar geledingen door en door kent, dat hij een geloofwaardigheid heeft die gedragen wordt door de basis, en dat hij tevens een goede communicatie met het politieke niveau kan onderhouden. Hij moet de belangen van het Antwerps onderwijs op alle niveaus kunnen behartigen. Maar het is niet aan de politiek zijn naam te noemen.

 

In welk licht plaatst u de nakende rectorverkiezingen dan?

Voorhamme Het zou flauw zijn te zeggen dat het van geen belang is wie de rector wordt van de UA. Dat is onzin. Als je goed wil kunnen samenwerken, is het van groot belang wie er de leiding heeft. Maar nogmaals, het is niet aan de politiek om een veto te stellen, of een naam naar voor te schuiven.

 

Studentenparticipatie

Vindt u dat studenten zich in die materie ook moeten kunnen uitspreken?

Voorhamme Dat moet zeker kunnen, als de interesse ervoor aanwezig is. Ik vind dat Antwerpen als jonge Associatie eens goed zou moeten nadenken over de manier waarop zij een volwaardige studentenparticipatie kan waarmaken. Het grote probleem bij zo’n participaties blijft dat studenten een ‘tijdelijk iets’ zijn. Op de hogescholen heb je veel driejarige opleidingen, en na de BaMahervormingen zullen ook meer studenten na drie jaar de universiteit verlaten als Bachelor. Dat is een groot praktisch probleem. Er moet echt naar oplossingen voor dit participatieprobleem gezocht worden. De student is de klant van de universiteit. Dat betekent niet dat de universiteiten en hogescholen op hun knieën moeten kruipen voor de student, maar hij moet wel als essentieel, volwaardig onderdeel beschouwd en behandeld worden.

 

In de dialoog met de Stad hebben we, zoals reeds gezegd, representatieve studentenvertegenwoordigers nodig. Die vertegenwoordigers kunnen hun mandaat echter ook uitspelen binnen de instellingen zelf. Ik denk dat dat vandaag onvoldoende is uitgebouwd. Het zou goed zijn dat de studenten op een actieve wijze kunnen participeren in het beleid van de instellingen, maar dan moeten ze er zelf toe georganiseerd zijn. Als hun positie niet ook niet van onderuit geschraagd wordt, door de studenten, is ze al te gemakkelijk doorprikbaar.

 

Tot slot nog een heel concrete vraag: hoe is de stad van plan de komende weken/ maanden op de studenten toe te treden?

Voorhamme Een volgende stap zal pas gezet worden na de eerste bijeenkomst met de studentenvertegenwoordigers die binnenkort plaatsvindt. Het zou niet serieus zijn daarvoor reeds bepaalde zaken als beslist naar voor te schuiven. Alles tegelijk zal niet lukken, er zullen zeker keuzes gemaakt moeten worden, maar initiatieven gaan er absoluut komen.