Een onopvallend bericht in een achterafhoekje in De Morgen begin november: “Universiteit schrapt bibliotheekopleiding." Daar in de ambitieuze kenniseconomie Vlaanderen de mensheid haar verontwaardiging liever verspilt aan mensonterende wereldproblematieken als eetgelegenheden die 50 eurocent aanrekenen voor het opwarmen van melk, vonden andere media in hun teergeliefde medium zelfs geen ezelsoor ruimte om hierover te berichten.
Dit moet de universiteit tot opluchting gestemd hebben, want hoewel rector Verschoren het schrappen van het postgraduaat Informatie- en Bibliotheekwetenschap (IBW) een noodzakelijke beslissing noemt – uiteraard zegt hij dat, hij zou gek zijn het tegenovergestelde te beweren – blijft dit wel een keuze. En ofwel worden keuzes met de dobbelstenen gemaakt, ofwel is er over die keuzes nagedacht, al dan niet weloverwogen. Laten we in het geval van een universiteit gemakshalve van de tweede optie uitgaan.
Keuzes zijn nooit waardevrij. IBW is een van de 29 postgraduaten aan Universiteit Antwerpen. En daar knelt nu het schoentje. Waarom moet net IBW sneuvelen? IBW is al in voege sinds 1983 en is een opleiding die per academiejaar zo’n 60 studenten onderdak verschaft. De ironie wil namelijk dat vorig academiejaar er nog concrete plannen waren om IBW om te turnen tot een volwaardige masteropleiding. De kans is klein dat een universiteit zulke plannen koestert met een richting die op alle vlakken tekortschiet.
Iedereen met een bachelordiploma is welkom in IBW, toch hoeft het niet te verwonderen dat het veelal studenten uit Geschiedenis en Taal- en Letterkunde zijn die instromen. U hoort het al, van die wufte lieden uit economisch niet-relevante richtingen, die ofwel aan de meest grove vormen van dyscalculie lijden of zich ooit in afslag hebben vergist. Toch, waarde lezer, belet dat niet dat Vlaanderen vanaf volgend jaar de enige regio in West-Europa zal zijn zonder opleiding in dit vakgebied.
Van een universiteit mag dan ook een grondigere uitleg verwacht worden dan de dooddoener onder de dooddoeners: besparingen. Straks ga ik nog moeten denken dat een universiteit een bedrijf is. Nee toch? Alvorens me helemaal te laten verzwelgen door sarcastische kreten nog dit: het zijn natuurlijk maar bibliotheken. En we weten allemaal dat iets pas meetelt als de economische meerwaarde ervan onmiddellijk zichtbaar is. Het is erg sympathiek dat u het bibliotheekwezen economisch leefbaar tracht te houden door naar hartenlust bibliotheekboetes te verzamelen, maar het is twijfelachtig of dat voldoende is.
Waar veel bibliotheken in deelgemeenten de jongste tijd al gedwongen werden de deuren te sluiten, zijn gemeenten vanaf 2016 gewoon niet meer verplicht om een openbare bibliotheek in te richten. De publieke opinie mocht dan wel bijzonder verontwaardigd reageren, de meest sentimentele opiniestukken met de meest persoonlijke ervaringen rezen uit de grond, maar al deze beleidskeuzes zijn wel symptomatisch voor hoe woelig de wateren zijn waarin de bibliotheeksector zich momenteel bevindt.
Nu zou een universiteit als bolwerk van kennis de betekenis van bibliotheken kunnen kennen en de noodzaak van een volwaardige opleiding aanvoelen. Het tegenovergestelde blijkt nu het geval te zijn, ofwel het lot van humane richtingen: zich laten uithollen en uitgehold worden. Een universiteit zou een plaats kunnen zijn waar, wars van allerhande maatschappelijke tendensen, zowel het woord als het getal een volwaardige plaats kan krijgen. Dat het ene als superieur wordt beschouwd ten opzichte van het andere, hoezeer ook belangenorganisaties en regeringen hun vreugde niet kunnen onderdrukken wanneer jongeren voor een zogenaamd economisch relevante studierichting kiezen.
Een universiteit zou een instituut kunnen zijn dat het beste in mensen naar boven tracht te halen, niet datgene wat VOKA of Karel Van Eetvelt verlangen dat eruit wordt gehaald. Als zelfs een universiteit de besparingsdrift laat voorgaan op de uitbouw van een opleiding die zich richt op de informatiesector en het bibliotheekwezen – waar een mens van zou denken dat deze in een ambitieuze kenniseconomie eerder bittere noodzaak dan overbodige luxe is – is er dan nog sprake van een universiteit of moet je dan spreken over een visvijver voor werkgevers en bedrijven uit de Antwerpse haven?
Universiteiten laten zich te gemakkelijk meeslepen door de macht van het getal en verliezen hierbij hun kernwaarden uit het oog. Universiteit Antwerpen heeft de weg van de minste weerstand gekozen door een opleiding te schrappen waarbij ze hoogstens een sector tegen zich in het harnas jaagt die al in de hoek zit waar de klappen vallen. Een universiteit zou net de relevantie van deze kwetsbare maar broodnodige sector kunnen onderstrepen door de opleiding IBW intact te houden en conform de plannen om te vormen tot een volwaardige masteropleiding. Een kans voor open doel die onze universiteit jammerlijk heeft gemist.
Matthias Vangenechten