Vanaf september 2011 krijgt de Universiteit Antwerpen er een nieuwe faculteit bij: Industriële Wetenschappen. Het project, dat binnen de Associatie Universiteit & Hogescholen Antwerpen (AUHA) geleid wordt, kende al heel wat problemen. Die leidden er zelfs toe dat professor Walter Nonneman, voorzitter van de Associatie, op 20 januari afstand deed van zijn positie.
In 2005 stelt de AUHA een globaal plan op voor het hoger onderwijs in Antwerpen. Een belangrijke factor daarin is de academisering van de hogeschoolopleidingen die uit twee cycli bestaan (bachelor en master). Een jaar later beslist de associatie om die evolutie te versnellen voor Industriële Wetenschappen. De opleidingen Industrieel Ingenieur van de Artesis Hogeschool en de Karel de Grote-Hogeschool zullen geïntegreerd worden in een nieuwe faculteit aan de UA. “Dat vonden we een boeiend studiegebied”, verklaart Georges Goffin, beleidssecretaris van de AUHA. “We hadden nog geen toegepaste wetenschappen aan de UA, en toch sluiten de nieuwe opleidingen voldoende aan bij de faculteit Wetenschappen, en bij andere opleidingen zoals Handelsingenieur. Het kan hier dus echt terecht, de universiteit kan een aantal nieuwe mogelijkheden voor die faculteit bieden en het academiseringsproces voltooien in een universitaire omgeving. Bovendien zou het gaan om een duizendtal studenten, dat is een mooi aantal voor een faculteit.”
De associatie maakt in 2007 een plan waarin duidelijke doelstellingen beschreven worden, met het oog op subsidies. Die subsidies worden met vertraging toegekend in november 2009, maar door onder andere de economische crisis ontvangt de AUHA daar slechts een deel van. Bovendien loopt het project niet zo vlot als verwacht: de overheid stelt de discussie over de integratie in de universiteit steeds uit, waardoor er onduidelijkheid over de plannen ontstaat. Tussen de vertegenwoordigers van de hogescholen en van de universiteit onderling ontstaan meningsverschillen over de timing van het project. Sommigen willen een onmiddellijke integratie van de opleidingen in de universiteit, anderen vinden dat er een soort tussenfase, een ‘vehikel’ nodig is, waarbij de faculteit eerst door een andere instantie beheerd wordt. Die tweede optie zou voor veel onzekerheid zorgen, onder andere voor het personeel. Door die problemen loopt het project, dat gepland is voor september 2010, vertraging op.
Consequent zijn
Professor Walter Nonneman, sinds september 2008 voorzitter van de AUHA, neemt op 20 januari 2010 ontslag en wordt opgevolgd door rector Alain Verschoren. “Nonneman had toen hij aantrad een doel voor ogen: binnen het jaar voor een overeenkomst zorgen in het dossier Industriële Wetenschappen”, legt Goffin uit. “Na 15 maanden was dat nog niet rond, daarom nam hij ontslag. Hij is consequent geweest. Een persoonlijke beslissing, hoewel die ook te maken had met het feit dat de partners het niet eens geworden waren.”
Met de komst van de nieuwe voorzitter en een nieuwe aanpak van de gesprekken is er volgens Goffin een doorbraak in het dossier gekomen: “Voordien waren er bij de besprekingen steeds meerdere vertegenwoordigers van dezelfde partij aanwezig, dat vertraagde de beslissingen. Nu hebben we dat aantal beperkt. Ondertussen is er een akkoord ondertekend door de drie partijen, de Artesis Hogeschool, de Karel de Grote-Hogeschool en de UA, om in september 2011 met die geïntegreerde faculteit te beginnen. Al dan niet binnen de universiteit, dat moet nog blijken uit hoe het decreet is opgesteld. “De beslissing of er een directe integratie zal gebeuren, of eerst een ‘vehikel’ zal worden ingezet, wordt uitgesteld. Een bijkomend voordeel is het feit dat de UA het project nu meer naar zich toe trekt, dat appreciëren de hogescholen. Voordien bekritiseerden ze de universiteit en vonden ze dat die zich te weinig engageerde in het project. Mogelijk heeft het voorzitterschap van de rector ook een positief effect.
Een grote verhuis
Dankzij de doorbraak in de onderhandelingen komt de nieuwe faculteit er in september 2011. Tegen oktober van dit jaar zal er ook een uitgewerkt curriculum klaar zijn, zodat er vanaf het najaar promotie gevoerd kan worden voor de ééngeworden opleiding. Aan het financiële plan wordt nog volop gewerkt, dat zal klaar zijn op 1 april. Tegen 15 maart zal het infrastructuurplan afgewerkt worden. Goffin: “Daar kan ik nu nog niets over zeggen. De oorspronkelijke bedoeling was dat dat aan Spoor Noord zou zijn, dat was een mogelijkheid om voor een duidelijke zichtbaarheid in de stad te zorgen, om het attractief te maken voor studenten. Maar die piste zou wel eens verlaten kunnen worden. Binnenkort weten we zeker waar het zal zijn. Het hangt ook samen met de bouwplannen van Artesis op Spoor Noord. Het is de bedoeling om een campus te maken die niet op zich staat, maar die aansluit bij een hogeschool of de universiteit. Op een manier waarbij op korte termijn, een viertal jaar, de hele opleiding naar daar kan verhuizen. Dat is relatief snel, want het is een grote verhuis: personeel, studenten, labo’s, etc.”
Verder zal er voor beperkte tijd een externe projectleider worden aangenomen om heel het mechanisme van eenmaking te coachen, zodat het project in de voorziene tijd afgerond kan worden. Goffin voegt daar aan toe: “Vermoedelijk zal de integratie volledig afgewerkt zijn op het einde van de legislatuur van deze regering, binnen vier jaar.”