Dagen Zonder Vlees gaat zijn laatste week in, al duurt de strijd tussen vegetarisme en vleeseters eeuwig voort. dwars koos twee redactieleden uit om de uitdaging aan te gaan, in verkorte vorm. Zij, bijna-veganiste, bokst een week lang tegen de vleesberg op. Hij stort zich een week op vegetarisch voedsel. Voor velen een gewoonte, voor iemand die al acht jaar het vleesleven schroomt, is dat een opdracht. Ook de vleeseter vecht tegen de vooroordelen, de rare namen en de tofoe. Een week vol schuldgevoelens, moeite met verteren, buikloop en flatulentie.
Zij Meestal vind ik het fijn producten te vergelijken aan de kassa van de GB. Mijn verse groenten en noten tegenover onherkenbare stukken dier en chips. Ik staar naar mijn salami en hoop dat niemand ziet dat ik vléés koop. Ik voel me als een vegetariër die vlees eet. Dit gaat niet om het herontdekken van smaken of het tijdelijk aanpassen van mijn voedingspatroon. Dit gaat om beweegredenen van een vegetarisch bestaan en de effecten ervan op bredere schaal. De ecologische voetafdruk, dieren als product, dierenleed, gezondheid, enzovoort.
‘s Avonds staat het veganistisch vriendje vis klaar te maken voor zijn vegetarisch liefje. Met een veelbetekende blik krijg ik mijn bord toegeschoven: “Smakelijk.” Sarcasme, quoi? Ik vraag me tijdens elke hap af of de vis met sleepnetten is gevangen? Of Kapitein Iglo zijn kilo’s bijvangst zonder schroom weer de zee in kiepert?
Kipcurry met paardenvlees
Hij Ja, ik eet graag vlees. Ik geef het toe en ik heb daar geen probleem mee. Tegenwoordig word je als vleeseter met metaforische pijlen gefusilleerd als je de woorden ‘filet pur’ en ‘lekker’ in eenzelfde zin koppelt. Je wordt constant op de vingers getikt dat door jouw ecologische voetafdruk het broeikaseffect ontstaan is. Vlees eten is ongezond en zorgt ervoor dat je binnen dit en 10 jaar ergens wegrot langs de autosnelweg, je lichaam verorberd door een bende wraakzuchtige eenden, herten en koeien. Men moet medeleven tonen. Vleeseters worden eendenborst na eendenborst de paria’s van de maatschappij. Begrijp me niet verkeerd, ik eet dolgraag groenten, fruit en alles wat ons een harmonieuze en utopische samenleving kan maken. Een vleesvrij dieet aanhouden of ‘vegetariër’ zijn – dat obscuur woord – is dus de oplossing en de uitdaging. Ook al is het maar voor een week. Tussen haakjes: hummus is best wel – flauw woordgrapje – te pruimen.
Zij Aan tafel bij mijn ouders bekijk ik de opties: strasbourg, paardenvlees en kipcurry. Kipcurry dan maar. Waarom wel kipcurry en geen paardenvlees? En ben ik wel zeker dat er geen paardenvlees in die kipcurry zit? Later krijg ik Vaders Kookkunsten voorgeschoteld: witloof met ham. Nadien worden hapjes op tafel gezet. “Dit kan je nu ook eten,” zegt mama uitnodigend terwijl ze naar de worstjes en salamiblokjes wijst. Liever niet, mijn maag moet wennen aan de ham. Niet veel later krijg ik van mijn vriend de vraag hoe lang ik denk dit nog vol te houden."Je staat nogal... agressief".
Het thuisfront en fuck vegetariërs
Hij Niet zo heel ver hier vandaan, ergens in het plattelandse Tongeren, kondig ik het nieuws van mijn abrupte zevendaagse vasten aan. Ik voel me als Christus zelve, die het woord van God verspreidt naar alle uithoeken van het land. "Gij zult mij volgen, ontdoe uzelf van alle vleselijke lusten en u zult zoals mij zijn." Ik verwacht oorverdovend gejuich en een bloemenkrans maar krijg eerder twee houten planken en wat nagels om mee te spelen. In koor weerklinkt het “fuck vegetariërs”.
Zij Mijn collega neemt de taak op zich me te voorzien van ‘iets lekkers met vlees’ deze middag. Wat later komt ze terug met een broodje tonijn-rundsvlees én een vegetarisch alternatief, half om half. Tijdens het uitpakken van de broodjes kijkt ze me even aan: wat denk je van drie-vierde en één-vierde? Het rundsvlees is bijna onmerkbaar, de tonijn veroorzaakt een galm van het woord “overbevissing”.
Dilemma in de supermarkt. Alles ziet er hetzelfde uit. En als ik een lap vlees zou kiezen, hoe maak je zoiets klaar? Zijn er conventies waar ik rekening mee moet houden? Rituelen? Welk vlees moet goed doorbakken, wat moet rood? Een dag later krijg ik een bord met aardappelen, boontjes en een worst voorgeschoteld. Weer datzelfde gevoel: een mengeling van nostalgie en schuldgevoel. Een vleugje zo-proefde-dat met wat-ben-ik-in-godsnaam-aan-het-eten?
Quorn en een fris lenteslaatje
Hij In de keuken. Falafel aan de ene kant, tofoe aan de andere. Buikloop ergens in het midden. Stroef, plakkerig en niet erg geslaagd is de uitslag. Wat hunker ik naar een stukje vlees. Tussen alle kikkererwten, sojascheuten en seitan door, droom ik over een weidse vlakte waar vlees danst in de wind. Ik salsa met een duo lamsbouten, – tweelingen, zo blijkt – tango met een steak tartare en wals met wat foie gras.
Zij Tijd voor ervaringsuitwisseling met mijn dwars-collega. Ik krijg pasta met kip en chorizo voorgeschoteld, om me te sparen van een gigantische steak. Daar is hij weer: die vleessmaak. Niets tegen de kookkunsten van mijn collega, de pasta was perfect gaar en die tomatensaus was zeker niet slecht. Toch, dat slaatje met avocado dat op zijn bord ligt, ziet er verdomd lekker uit.
Beiden Het einde nadert. Nu koken de twee proefkonijnen voor elkaar. Quorn in een paprikajasje, geflankeerd door een slaatje. Erg smakelijk, doch staren we beiden lustvol naar het eten op het bord van de ander. Hij eet een week vegetarisch. Zij een week vlees. We hunkeren naar betere tijden.