Café De Haan

Column - De Nuttelozen van de nacht
27/10/2011
🖋: 
Auteur extern
Maarten Inghels

Maarten Inghels is dichter, schrijver en kroegtijger. Elke maand is hij, zoals Brel het ooit bezong, een van de nuttelozen van de nacht en bekijkt hij de bodem van zijn glas in een volkscafé.

Sommigen dichten barman Dirk Martens een haast mytische status toe. Hij is voormalig werkman bij het Echt Antwaarps Teater, maar glorieerde in een vorige eeuw als het personage Achmed in de oude VTM-serie ‘Chez Bompa Lawijt’. Ik heb geen seconde van deze, waarschijnlijk onweerstaanbaar op de lachspieren werkende televisiereeks gezien, maar aan de reacties van omstaanders in café Den Haan moet Achmed voor het vuurwerk in de dialogen hebben gezorgd, een personage dat alleen al door zijn entree in enkele spaarzame scènes uit de deurenkomedie een lachkramp bewerkstelligt.

 

De voornaamste grap die Dirk Martens in dit universum maakte, moet wel die met Stad Antwerpen zijn. Na een dispuut met de directeur van het Echt Antwaarps Teater werd komiek Martens in 2000 aan de deur gezet, maar van de stad moest hij zich ‘beschikbaar houden’. Als trouwe hond van zijn werkgever bleef Dirk Martens ‘op de bank zitten’, waarna hij het volkscafé Den Haan in de Huikstraat openhield. Pas na vijf jaar merkte de stadsadministratie op dat Dirk Martens nog steeds een loon werd uitbetaald en spande de Stad een proces aan tegen de sympathieke Dirk.

 

Ondertussen ging zijn geliefde café Den Haan failliet, verkocht hij het door aan nieuwe eigenaars en brandde het huiskamercaféetje af door een kortsluiting. Maar sinds een tijdje trekt het herschilderde café zich als een diesel weer op gang. De authentieke bruine bankstellen zijn bij wonder bewaard gebleven, alsook de houten ton op manshoogte – waarvoor die dient weet niemand. De toiletten zijn nog steeds vrouwonvriendelijk hygiënisch en er staat een nieuwe toog waaraan volgens velen nog steeds de beste Stella van ’t Stad getapt wordt.

 

Als trouwe klant – met wat goede wil kan men mij tot buur rekenen – passeer ik nog geregeld café Den Haan en steevast staat mijn ‘boerke’ gereed. Sonja, de vriendelijkste barvrouw in omstreken, kent ieders wens en aanhoort van de stamgasten graag de vaste klachten over God, Staat en De Koers. In een goede bui bedeelt ze borrelnootjes, hoewel de bakjes versnapperingen wel eens als asbakken worden aanzien. Maar als trouwe kroegtijger moet ik tot mijn spijt beamen dat het rookverbod in volkscafés als deze vooral stevig roet in de commerce strooide.

 

In volkscafés (café Den Haan pretendeert een van de oudste in Antwerpen te zijn) kwamen alleen stamgasten die roken. “Die blijven nu thuis”, zucht Sonja meestal. “De kas blijft leeg.” Haar vroegere klanten gaan voor het goedkopere blikbier en hun eigen sofa, waarin ze wél mogen paffen. Praten kan je immers ook tegen het televisietoestel. Op druilerige herfstavonden is het huiskamerinterieur van café Den Haan haast leeg. Ik mis dokwerker Walter met zijn kleine dochter die in elk gesprek zeven keer “Nobody gives a fuck, da’s de realiteit!” tussenwerpt. Ik mis professioneel loontrekker Dirk Martens die in een dronken bui wel eens het vat bier gratis durfde leeg te tappen. Ik mis diezelfde avonden waarop hij zijn vinylsingle ‘Stokkevis en Bakelauw’ op maximum volume draaide en luidkeels meezong.

 

De binnenstad in Antwerpen loopt langzaamaan leeg. Cafés verdwijnen omwille van onbetaalbare huurprijzen, het verlies van klandizie door het rookverbod, of het straatlawaai van de rokers wringt hen de nek om. Toenemende intolerantie van lofteigenaars in de binnenstad die de kalmte van het platteland hadden verwacht, is het laatste duwtje in de rug.

 

Ga, nu het nog kan, naar café Den Haan. Met wat goed geluk kom je er een aan wal geraakte zeeman tegen, of Dirk Martens, of een andere kleurrijke figuur uit het Schipperskwartier. Aanhoor de verhalen die met het verstrijken van de tijd alleen maar legendarischer worden, en warriger. Kijk naar de talloze porseleinen beeldjes van kippen en hanen. Drink iets, en staar even uit het raam.