Androgyne rock, klassieke pop en exotische thrash van naderbij bekeken.

Voor u beluisterd
14/03/2006
đź–‹: 

Midden jaren negentig slaagde een extravagant trio erin om een nieuwe muzikale formule op gang te trekken. De combinatie van alternatieve rock en industrial die Placebo in een poppy mengeling goot, bezorgde hen vanaf 1997 wereldwijd succes. Hun laatste twee albums Black Market Music en Sleeping with Ghosts waren controversi

Placebo - Meds

Welnu, de vlam brandt nog steeds even trots. De noisy titeltrack opent het album zeer aanstekelijk en deze lijn wordt verder doorgetrokken met het synthgetinte Infra-red. De knapste goals die worden gescoord zijn een dissonant maar verdacht groovy Post Blue, het bloedmooie Blind, een hallucinant Follow the Cops Back Home (“...and rob their houses”: lekker, toch?) en het kriebelende One of a Kind. Het album is wel voor geen zier verrassend: enkel het experimentele Space Monkey (industrial-percussie, feedback-gitaren én een strijkersintermezzo, alstublieft) en de angstaanjagende ballad In the Cold Light of Morning klinken nieuw; het duet met REM's Michael Stipe Broken Promise is echter een relatieve flater. De ritmesectie staat echter als een huis, Brian Molko zong nooit beter, de productie is ijzersterk en single Song to Say Goodbye blijkt nu al één van hun beste nummers. Placebo blaast wederom een frisse bries door de moderne rockwereld.

 

David Gilmour - On an Island

David Gilmour behoeft geen introductie (indien toch: wees beschaamd!), dus is het niet minder dan goed nieuws dat de man 22 jaar na zijn laatste solo-album About Face en twaalf jaar na Pink Floyd's laatste studiowerk The Division Bell op zijn zestigste verjaardag een nieuwe parel aflevert. Vanaf het ogenblik dat het zo herkenbare Fender Strat-geluid in de sferische intro Castellorizon hoorbaar wordt, weet een mens direct dat de man met de gouden vingers en de fluwelen stem in de buurt is. Ongeveer alle nummers op On an Island combineren bluesy pop met psychedelische, uitgesponnen solosecties en de nodige geluidseffecten. In het akoestische The Blue passeert een melodie die bijna uit een Beatles-nummer weggelopen lijkt en de mysterieuze achtergrondzang in de loungy rocker Take a Breath doen denken aan de gospelinvloeden van het late Queen. Hoogtepunten zijn de trage shuffle This Heaven, waarin orgelkleuren en funky gitaartjes de show stelen, en het jazzy Smile, een organisch geheel met brushes over zuchtende strijkers. Gilmour neemt zelfs de sax voor zijn rekening op de dromerige instrumental Red Sky at Night en ook Floyd-toetsenist Rick Wright fleurt het geheel op met zijn klankenoceaan. De knipoogjes naar Pink Floyd zijn eveneens present, maar Gilmour doet heel wat meer dan zichzelf herhalen: bescheiden en sierlijk waardig ouder worden verdient in elk geval respect. Aanschaffen. Nu.

 

Sepultura - Dante XXI

Begin jaren negentig bereikten deze thrash-iconen hun grootste succes toen ze traditionele Braziliaanse volksmuziek in hun songs gebruikten. Jammer genoeg stapte boegbeeld Max Cavalera toen op om met Soulfly de wereld te gaan veroveren, maar het resterende trio deed alsof er niets aan de hand was en nam Derrick Green aan als nieuwe zanger. Bijna tien jaar en drie albums later levert Sepultura een conceptplaat af die gebaseerd is op Dante Alighieri's Divina Commedia: het kan alleszins minder ambitieus. Toch slagen de metalen heren er nog redelijk goed in om te overtuigen: Derrick Green heeft een strot (want dat is het wel) die hem niet misstaat en Andreas Kisser's gitaarstijl blijft herkenbaar. Het Inferno-gedeelte begint met een didgeridoo-intro, maar voor de rest is het metal pur sang: prominente hardcore-invloeden en snelle gitaarsolo's maken van singel Convicted in Life een stormram van formaat en het sitar- en percussiegebruik in City of Dis doet zelfs aan hun ouder werk denken. In het Purgatoria-stuk komt een orkest de groep versterken, wat voor de beste passages zorgt: Ostia bevat dreigende blazers, Repeating the Horror stoeit met progressieve ritmes Ă©n een onderbouwde drumpassage, en het instrumentale Still Flame vertegenwoordigt Paradisio met een koor en pizzicato strijkers. De energie van weleer blijft echter uit; zelfs een uitgebreid instrumentarium maakt van een middenvelder geen aanvaller.