Als er één woord is waarmee niemand me ooit zou beschrijven, moet het wel ‘impulsief’ zijn. Mijn hoofd is een oneindige wirwar van voor- en tegenargumenten, overwegingen en doemscenario’s. Toch kocht ik deze zomer op een regenachtige dag in Zeeland een hoedje dat al betaald was nog voor ik het had gepast. Het was een geel vissershoedje met een eenvoudige zwarte smiley.
Hoewel het hoofddeksel al snel te klein bleek voor de omtrek van mijn hoofd, weerhield me dat er niet van om mijn hoofd er de rest van de zomer in te proppen. Stressvolle dagen op het speelplein? Met een zichtbare lach boven mijn hoofd kon ik ze aan. Onverwachtse hittegolf in september? Het vrolijke hoedje beschermde me tegen een zonneslag. Mijn vrienden doopten het tot ‘het Pebbleshoedje’, ondanks dat het bleef knellen rond mijn hoofd en duidelijk niet voor mij was bestemd. Aangezien mijn hoofd niet buitengewoon groot is, kon ik niet anders dan toegeven dat het voor kinderen bedoeld moest zijn.
Ik start aan mijn derde jaar aan de universiteit en moet kiezen waarover ik een bachelorproef wil schrijven, ben hoofdredacteur van dwars en heb zelfs vrienden die ondertussen grotemensenjobs hebben. Je zou kunnen beargumenteren dat ik de signalen eerder had moeten oppikken, maar het besef dat ook ik ouder word, kwam gelijktijdig met het knellende gevoel rond mijn hoofd. Hoedjes in mijn maat zijn dus zwart, of hebben in het beste geval een effen kleur. Verder voel ik me verplicht om de gekke selfies uit een ver verleden op mijn Instagramprofiel te archiveren en de Disneyhits uit mijn Spotifylijst te verwijderen. De puzzelpagina mag niet langer de eerste pagina van de krant zijn die ik ‘s ochtends opensla en misschien breekt de tijd aan om de kleurrijke vlaggetjes in mijn kot omlaag te halen.
Hoe langer ik mijn hoofd erover breek, hoe minder ik begrijp van die serieuze verwachtingen. Zijn de wereldproblemen waarmee we geconfronteerd worden dan nog niet serieus genoeg? Alleen al in deze dwars komen infectieziekten en ingewikkelde vraagstukken rond artificiële intelligentie aan bod, en ook over de rectorverkiezingen worden we als student geacht een mening klaar te hebben. We moeten geld sparen om op onze eigen benen te kunnen staan, een toekomstplan uitdokteren en intelligente discussies voeren. Het minste dat je ons in ruil kunt bieden, is de ruimte om tussendoor gek te doen. Mijn debateerkwaliteiten zijn heus niet afhankelijk van mijn hoofddeksel of de liedjes die ik ‘s ochtends meebrul onder de douche.
Nu het academiejaar weer van start is gegaan, heb ik mijn geliefde hoedje weer opgeborgen in de kast; zelfs ik moet toegeven dat er geschiktere accessoires zijn om de herfstige regen mee te trotseren. Misschien koop ik in een volgende impulsieve bui wel een paraplu met stippen in alle kleuren van de regenboog.
Pebbles Antonissen, hoofdredacteur
- Log in to post comments