Of je ze nu een muntstuk toestopt of je blik afwendt en wat sneller gaat lopen, daklozen zijn niet weg te denken uit het Antwerpse straatbeeld. Toch werd dakloosheid de afgelopen verkiezingen amper aangekaart. De prioriteiten liggen elders; de dakloosheid stijgt, maar de hulp niet. Integendeel. Daklozen lijken in de steek gelaten door de maatschappij en de politiek. Hoe kan dit? dwars ging op zoek naar antwoorden bij deze mensen zelf. De straat op dus.
geen leien dakje
Op het Sint-Jansplein raken we in gesprek met de Ierse Johnny. Hij groeide op in een weeshuis, om vervolgens van pleeggezin naar pleeggezin te moeten verhuizen. Toen hij zestien was, ging hij in het leger. Na op zijn achttiende over te schakelen naar de commando’s, heeft hij nog zo’n vijfentwintig jaar dienstgedaan bij de Special Forces. Nu heeft Johnny kanker en kan hij niet meer werken. Na eerst in Rotterdam en Amsterdam geleefd te hebben, is hij in Antwerpen beland. Op de vraag of hij wel eens om geld bedelt, reageert hij verbaasd: “Are you crazy? To hell with money. Don’t be crying saying ‘oh no, I haven’t got this, I haven’t got that. So what if you haven’t got it? Suck it in, put your chin up and walk, carry on, be a man. I accept what I’ve got and that’s it. Home is for me where I put my head down, if I put my head down here, that’ll do for tonight.”
Als dakloze heb je weinig privacy en lijd je onder zware stress.
In de metrotunnel bij station Diamant vinden we Pieter, een man van begin dertig met een hond. Hij vertelt bewust afstand te hebben genomen van de maatschappij. “Ik besloot een paar jaar geleden dat ik niet mee wou doen aan deze corrupte maatschappij. Ik dacht dat ik honger en kou zou lijden, maar door een paar uur per dag circustrucs te doen verdien ik genoeg om eten en een slaapplaats te betalen voor mezelf en mijn hond. Ik voel me heel vrij.”
Hij vindt dat daklozen niet genoeg gehoord worden door de politieke partijen en geeft aan dat hij heeft gestemd op een partij die focust op dierenrechten. Bij het afscheid drukt hij de wens uit dat studenten niet zomaar alles vanbuiten mogen leren, maar dat ze zelf moeten nadenken en vragen stellen.
op visite bij Victor
Na deze twee vrije geesten ontmoet te hebben, spraken we Haiyet Benabid, het hoofd van nachtopvang Victor. Zij begeleidt al meer dan twintig jaar daklozen in Antwerpen. "De daklozen slapen op slaapzalen en in bedden die wij erg proper houden. Hygiëne is hier belangrijk. Hoewel ze in principe alle basisbenodigden hebben hier, betekent dat niet dat ze tot rust kunnen komen. Ze hebben nog steeds weinig privacy en lijden aan zware stress."
"Vooral in de winter zitten we vol", gaat ze verder. "Ik vraag me soms af hoe het kan dat het dan zoveel drukker is. Misschien verblijven onze bezoekers in de zomer meer in tenten of kraakpanden. Ik word altijd verdrietig als er gezinnen binnenkomen. Het moet een traumatische ervaring voor de kinderen zijn. Zeker oudere kinderen beseffen dat hun ouders hebben gefaald. Er zijn ook te veel bejaarden. 'Tot vanavond’ moeten zeggen tegen een gast met een stok raakt me en dat is maar goed ook. We zouden beter moeten kunnen voorkomen dat mensen op straat gezet worden." Ingrijpen voordat het te laat is dus. Haiyet roept studenten op om over mogelijke oplossingen na te denken.
Wanneer je opgegroeid bent zoals ik dan is het heel moeilijk een kot te onderhouden en rekeningen te betalen.
een levensverhaal in Sint-Andries
Naast coSTA, een ontmoetingscentrum in Sint-Andries, zit Betonne Jeugd, een organisatie die kansarme jongeren een tweede thuis wil bieden. Daar ontmoeten we Vera. Vera heeft ooit zelf op straat geleefd en werkt nu als vrijwilliger bij Betonne Jeugd. “We proberen hier een thuisbasis te creëren”, vertelt ze. “Wij luisteren naar hun problemen en proberen te helpen, maar bovenal proberen we de jongeren elkaar te geven. Ze zijn elkaars beste steun omdat ze elkaar begrijpen. Hierbuiten moeten ze een masker opzetten. Ze verbergen allemaal een stuk van zichzelf, dat is ontzettend moeilijk.”
Vera stelt ons voor aan Wendy (25), een vrolijke jonge vrouw met een roze staart en enkele tatoeages op haar armen. “Mensen zien niet dat ik een dakloze ben. Ze hebben een beeld van wat dat is, maar dat klopt vaak niet. Je kan er evengoed netjes uitzien en dakloos zijn.” Wendy leeft al sinds haar elfde op straat. Over daklozencentra is ze niet zo te spreken. “De eerste keer dat ik alleen dakloos was”, begint ze, “wou ik absoluut niet naar een daklozencentrum. Je slaapt op een gang met allemaal jongenskamers en maar één vrouwenkamer, die niet bewaakt is. De mannen kunnen gewoon binnen en buiten lopen terwijl je je aan het omkleden bent. Bij mij is het daar ook misgegaan. Er was een zwaar verslaafde man die zo verliefd op mij was dat hij XTC in mijn drinken deed. Ik ben weggegaan omdat ik het echt niet meer aankon. Het maakte me niet uit waar ik belandde.” Toen Wendy bij Betonne Jeugd aankwam woog ze tachtig kilo. Daar is nog maar zestig kilo van overgebleven. “Het is heel hard om op straat te leven. Je kan je niet verzorgen, je weerstand verslechtert. Je hebt geen geld om te eten. Ik heb dagen niet kunnen eten.”
Je krijgt maar 800 euro en er zijn potverdorie alleen maar studio’s van 500 euro. De rekening klopt gewoon niet.
Wendy’s broers en zussen zijn inmiddels opgenomen in pleeggezinnen. Hun moeder leeft net als Wendy op straat. Toch vertelt ze dat je meer hebt aan de hulp van familie en vrienden, dan aan liefdadigheid of de overheid. “In daklozencentra moeten ook de oude mensen en mensen met kanker overdag naar buiten in de zomerperiode. Je mag alleen binnenblijven als je naar de dokter gaat die met Victor samenwerkt, maar die is bijna altijd volzet. Het klopt gewoon niet.”
Wendy geeft aan dat ze hard haar best doet, maar dat het moeilijk is om haar situatie te veranderen. “Ik probeerde naar school te gaan, maar heb dat niet kunnen volhouden. Je kan daar moeilijk elke dag stinkend of met honger heen.” Ze heeft een tijdje in een appartement gewoond, maar daar is ze door het gerecht uitgezet. “Zij begrijpen niet hoe moeilijk het is om na een straatleven weer in een huis te wonen. Ze gaan ervan uit dat we oud en wijs genoeg zijn om dat te kunnen. Maar als je opgegroeid bent zoals ik dan is het heel moeilijk een kot te onderhouden en rekeningen te betalen.”
Ondanks Wendy's positieve instelling, blijft er toch een bittere nasmaak achter. “Ik denk wel dat ik eruit zal raken, maar ik ben er al jarenlang voor aan het vechten. Soms lijkt er nooit verandering te komen. Je moet alles zelf doen. De kracht heb ik wel, maar met kracht alleen kom je niet ver.”
waar wringt het schoentje?
Een veelgebruikt argument is dat daklozen 'harder moeten werken of werk zoeken'. Dit klinkt logisch, maar in de praktijk blijkt het niet zo makkelijk. "Ga maar eens werk zoeken als dakloze", zegt Wendy, "ze kijken je slechts raar aan." Ook Haiyet denkt niet dat het probleem bij de daklozen zelf ligt. “Daklozen vinden vaak van zichzelf dat ze gefaald hebben. Ik ben het daar niet mee eens. Ze krijgen maar 800 euro en er zijn potverdorie alleen maar studio’s vanaf 500 euro. De rekening klopt gewoon niet. De wetgeving is gefaald. Daar loopt het mis, niet bij de mensen zelf.”
To hell with money. I accept what I’ve got and that’s it. Home is for me where i put my head down, if I put my head down here, that’ll do for tonight.
Ook Pieter is het niet eens met het huidige systeem. Als we hem vragen wat hij aan de stad zou willen veranderen schiet hij een beetje in de lach. “De regering”, vertelt hij. “Bart De Wever staat zelfs boven mensenrechten en grondwet. Kraken is bijvoorbeeld een recht, maar niet in Antwerpen. Hier kun je gewoon meteen buitengezet worden.”
Vera ziet op haar beurt een oorzaak in de vermarkting van de sociale sector, die tot veel ontslagen heeft geleid. “Niet veel mensen worden op dit moment opgevangen, omdat dat mensen van buiten de stad aan zou trekken. Die daklozen zijn hier echter al. Het is niet dat er meer daklozen verschijnen als je meer plaatsen creëert. Er is gewoon niet genoeg plaats voor wie er al is."
Wendy zou graag meer preventieve hulp zien. “Met meer begeleiding zouden daklozen hun woningen kunnen houden. Ik ken veel mensen bij Victor die ingeschreven worden om een appartement te krijgen. Dat is verspilde moeite, want zonder begeleiding zullen ze toch moeten terugkomen.” Haiyet lijkt zich bewust te zijn van dit probleem. Ze geeft aan dat ook zij het nut inziet van een model met meer bemoeizorg, zoals in Nederland. “In conversatie blijven gaan en persoonlijk contact is erg belangrijk. Dat proberen we hier te doen, iedereen verdient die menselijkheid."
Geïnspireerd om een handje mee te helpen? Meld je aan in opvangcentra als De Biekorf en Victor. Het Leger des Heils kan altijd hulp en/of kleding gebruiken. Ook bij coSTA, waar Betonne Jeugd gevestigd is en die ook andere leuke activiteiten organiseren, staan ze open voor nieuwe vrijwilligers. Dakant daklozenhulp gaat vanaf 21 oktober voedselpakketten uitdelen in de Zomerfabriek, zij kunnen altijd een bijdrage gebruiken. Het huidige systeem laat steken vallen. Kunnen wij die niet helpen oprapen?
Noot van de redactie:
De namen van de (ex-)daklozen die wij hebben geïnterviewd zijn aangepast in verband met hun privacy.
- Log in to post comments