Zijn brein half verkankerd van het vele zuipen en zijn tong getraind door al het pseudo-intellectuele getheoretiseer, heeft de zotgestudeerde student de vervelende gewoonte ontwikkeld om zichzelf te verliezen in eindeloze monologen. Verketterd en verstoten door zijn vrienden zoekt hij zijn toevlucht in een troosteloos bruin café. Daar vindt hij een luisterend oor voor zijn absurd gebral. Daar vervult hij zijn lot. Daar wordt hij: de toogfilosoof.
Facebook is dood en de babyboomers hebben het vermoord. En in zijn kielzog moest ook de Vlaamse cafécultuur eraan geloven. Zegt da kik het gezegd heb. U zult het misschien moeilijk geloven, beste barman, gezien het gegeven dat het een feit is dat just is dat gij al aardig wat op jaren zijt ondertussen, maar het was ooit aangenaam vertoeven op Facebook voordat uw generatie er de boel kwam verzieken.
Toen de zestigplussers en prepuberale tieners nog gewoon tv keken en de internetaids, ook bekend als 'gifs' en 'taggen', nog geen epidemische proporties hadden aangenomen, was Facebook een gemoedelijke virtuele ontmoetingsplaats van gelijkgestemde zielen. Het was onze safe space.
Alles veranderde toen we de eerste vriendschapsverzoeken binnenkregen van verdwaalde nonkels en tantes. Ik kan u vertellen, lang hebben we de boot afgehouden en lieten we de steeds aanzwellende lijst vriendschapsverzoeken van familieleden verkommeren in de limbo tussen negeren en aanvaarden. Tot het niet meer te houden was.
Het paard van Troje werd schoorvoetend binnen gehaald en in zijn buik zat de etterende, opgekropte levensangst van een generatie die de welvaart waarop hun materialistische levenshouding gestut was van onder hun voeten zag verdwijnen. Een oerkracht die gesublimeerd werd in opruiende kettingbrieven, hysterische statusupdates en een buitensporig gebruik van exclamatietekens.
Om wereldvreemde racistische klap te verkopen moest ge plots niet meer op café, dat kon nu ook gewoon vanuit uw luie zetel!
"Allemaal goed en wel, maar wat heeft dat alles met mijn café te maken?", vraagt u zich af. Wel patron, ik kom er just toe! Al snel ontdekte de horde babyboomers dat Facebook niet alleen een handige manier was om hun kinderen mee te bespieden, het was ook een plek waar ze ongevraagd hun kleinzielige en racistische verzuchtingen konden ventileren. Om wereldvreemde racistische klap te verkopen moest ge plots niet meer op café, dat kon nu ook gewoon vanuit uw luie zetel!
Zie daar, barman, de ondergang van de Vlaamse cafécultuur en meteen ook de verklaring voor de triestige vaststelling dat er ook vandaag in uw café slechts drie man en ne peerdekop zit. Dat, én de enorme toestroom van paardenkoppen van de laatste jaren natuurlijk. Een grotere plaag dan al die vluchtelingen, Europarlementariërs en Catalaanse separatisten te samen, als ge het mij vraagt!
Maar soit, bij de teloorgang van Facebook en de Vlaamse cafés stopte de miserie niet. Je zou kunnen zeggen dat ze daar pas goed en wel begonnen is.
Facebook, zo stelden ook mijn generatiegenoten vast, was terminaal. In de ruïnes van wat ooit een progressieve gemeenschap van universitairen moest worden, galmen tegenwoordig enkel de echo's van het gehijg en gekreun van de grote N-VA-fanboy circle jerk. Hier en daar vind je nog wel een praatgroep voor verwarde feministen, maar veel stelt dat ook allemaal niet meer voor.
Om te ontkomen aan de ravage op Facebook, zochten we onze toevlucht in een hele resem andere sociale media en communicatiekanalen: Snapchat, Whatsapp, Instagram,... Al die verschillende applicaties op onze smartphones geven aan hoe versprokkeld en radeloos we vanbinnen zijn na het tragische verlies van Facebook aan de grote nonkol-isatie.
Getraumatiseerd door de bruuske politisering van Facebook, gaf onze generatie zich over aan een cultuur van leegheid.
Met de vlucht naar andere oorden ging ook een nieuw escapisme gepaard. Getraumatiseerd door de bruuske politisering van Facebook, gaf onze generatie zich over aan een cultuur van leegheid. En in een ranzige geslachtsdaad, te midden van het slijk en de vuiligheid van onze consumptiemaatschappij, baarden narcisme en oppervlakkigheid een nieuw soort duivelsgebroed: de influencers.
Ik zeg het u barman, die influencers, het is van den hond. Als ze eens even niet bezig zijn met het bewonderen van hun eigen aarsgat, houden ze zich ledig met het posten van foto's of blogposts, voornamelijk over zichzelf en hun eten. Da blet, da schet, da fret, en da zekt. En het maakt filmpkes. Zogenaamde vlogs. Dat is een soort oneindige stream of consciousness van iets dat nog maar verbazingwekkend weinig consciousness heeft.
Influencers. Bah, de smaak die het woord in mijn mond achterlaat moet ik meteen even doorspoelen met een stevige teug van mijn Duvel – het kwade moet men met het kwaad bestrijden, nietwaar? Maar goed, ik kuis mijn schup af. Ons moeder ee viskes gebakken! Althans, da lees ik toch op heure Facebook ... Salut, de kost en de wind van achter!
- Log in to post comments