Laten we beginnen met de cijfers. 65 procent van Antwerpse jongeren heeft een migratieachtergrond. Dat zie je niet weerspiegeld in de universiteit: 19 procent van de generatiestudenten in het academiejaar 2017-2018 heeft een migratieachtergrond. Met maar 13,7 procent in 2014 zijn we wel op de goede weg. “De aula’s worden steeds diverser, maar ze zijn nog lang geen afspiegeling van de diversiteit binnen de leeftijdsgroep in de stad of in het ruimere gebied waar de universiteit haar studenten rekruteert”, vertelt Dirk Geldof, socioloog, docent aan de Universiteit Antwerpen en auteur van het boek Superdiversiteit.
de universiteit emancipeert
Er is dus nog wat werk aan de winkel voor onze universiteit. “Onze samenleving verandert sneller dan onze instituten veranderen. Dat geldt ook voor de universiteit”, beaamt Dirk Geldof. “De transitie naar een superdiverse samenleving moet actief worden gemanaged. Ook de universiteit moet daar haar verantwoordelijkheid in nemen. Diversiteit moet als strategische prioriteit veel centraler staan binnen het beleid, en dat moet zo snel mogelijk doordringen tot ieder onderdeel van de universiteit. Het besef groeit steeds meer dat er een inhaalbeweging nodig is, en dat de universiteit daar een actieve rol in kan spelen door in te zetten op een nieuwe democratiseringsgolf van het hoger onderwijs.”
democratisering in drie sporen
Hoe pak je zo’n democratiseringsgolf dan aan? “De universiteit moet om te beginnen veel sterker inzetten op de instroom van jongeren met een migratieachtergrond. Die hebben absoluut de competenties om hoger onderwijs te volgen, maar komen door hun schoolcarrière of door hun sociaal-economische achtergrond niet op dezelfde manier aan de startlijn als hun autochtone medestudenten.”
Het hoger onderwijs heeft bij de instroom van nieuwe studenten te kampen met een enorme ongelijkheid, mede gecreëerd door het watervalsysteem in het secundair onderwijs. Toch kan de universiteit ook hier maatregelen nemen om te voorkomen dat we dweilen met de kraan open. “De universiteit mag vanuit haar kennis- en onderzoekspositie nog veel meer aandringen op een hervorming van de tweede graad secundair onderwijs”, benadrukt Geldof. “Daarnaast moet er werk gemaakt worden van wat in Nederland het ‘zalmprincipe’ wordt genoemd. Daar is het meer de gewoonte om vanuit kwetsbare of minder abstracte vooropleidingen toch op te klimmen naar het hoger onderwijs door diploma’s te ‘stapelen’ of zoals een zalm tegen de stroom in naar de bron te zwemmen. Een sleutel ligt dus bij het inrichten van vooropleidingstrajecten en schakelprogramma’s voor zo veel mogelijk academische en professionele bachelors. Zo maak je sporten op de ladder bij die ervoor zorgen dat je niet uit een ASO-opleiding moet komen om sterk te starten aan de universiteit".
Heel cru gezegd geven we vandaag les met een bijna uitsluitend blank docentenkorps aan een diverse studentenpopulatie.
Het tweede belangrijke spoor is doorstroom. “Het is niet omdat jongeren beginnen aan een bachelor, dat we ze terugzien op de proclamatie”, zegt Dirk Geldof. “Onderzoek leert ons dat jongeren met een migratieachtergrond ook kwetsbaarder zijn voor uitval. Dat kunnen we op twee manieren verklaren: ze komen uit een thuissituatie die soms minder ondersteuning biedt, bijvoorbeeld door een andere thuistaal. Daarnaast bieden we vanuit het hoger onderwijs nog te weinig ondersteuning aan die diversifieert. We moeten streven naar een omgeving waar onderwijs en ondersteuning samengaan.” Mentorprojecten zoals Mentoraat Plus aan de Universiteit Antwerpen, dat studenten een programma op maat aanbiedt om de overgang tussen secundair en hoger onderwijs zo vlot mogelijk te laten verlopen, kunnen hier sterk op inzetten.
“De herkenbaarheid van de universiteit via rolmodellen is het derde en laatste spoor”, besluit Geldof. “Die zijn er nog te weinig voor jongeren met een migratieachtergrond. Dat betekent niet alleen diversiteit in de aula, maar ook voor de aula: heel cru gezegd geven we vandaag les met een bijna uitsluitend blank docentenkorps aan een diverse studentenpopulatie in een steeds diversere samenleving. Ook bij het onderwijzend personeel moeten we dus werken aan interculturalisering van de universiteit.”
de student verbindt
Tijd om de Universiteit Antwerpen aan een test te onderwerpen. Wanneer we de aanbevelingen van professor Geldof naast het bestaande diversiteitsbeleid leggen, zien we dat beide verhalen in grote lijnen overeen komen. In haar diversiteitsbeleid spreekt onze universiteit van vijf algemene principes en drie strategische doelstellingen. De formulering is helder en de toon is proactief, maar de vraag blijft of de stappen die de universiteit neemt sterk genoeg inspelen op de pijlsnelle evolutie van de maatschappij. “Het stemt me hoopvol dat een aantal jongeren met een migratieachtergrond vandaag niet lijken te wachten op beleidskeuzes”, vertelt Dirk Geldof. “Initiatieven als Mahara, TOY, AYO en PEP vzw maken jongeren warm voor het hoger onderwijs en bieden de rolmodellen die aan de universiteit nog te weinig te vinden zijn. Zo versnellen ze het proces van normalisering van een superdiverse omgeving in de aula’s en op de gangen van de universiteit. Uiteindelijk willen we naar een omgeving waar iedereen zich welkom voelt met zijn of haar eigen identiteit, terwijl student zijn datgene is wat iedereen verbindt.”
Meer lezen? Superdiversiteit. Hoe migratie onze samenleving verandert (Dirk Geldof, 2017 (7de druk), Acco).
- Log in to post comments